5-58COM | 5-58COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Tweeduizend zevenhonderdzevenenzeventig burgerslachtoffers, dat is de trieste balans die de Verenigde Naties voor het jaar 2010 voorleggen over het aantal burgerslachtoffers in de Afghaanse oorlog. Het is het hoogste aantal sinds het begin van de oorlog in Afghanistan.
Dat cijfer klinkt op zich al behoorlijk indrukwekkend, wetende dat het hier niet gaat over een natuurramp, maar het gevolg is van een doelbewust vernietigend menselijk ingrijpen, van welke kant ook. Daarnaast verhult het cijfer veel meer: de droefheid bij nabestaanden, de onoverzichtelijke materiële gevolgen, het steeds meer vernietigen van toekomstkansen en dromen bij kinderen en jongeren ... Kortom, alle ellende van een oorlog.
Ondertussen blijft het "vrije Westen" genoegzaam inzetten op bombardementen, rolt het ongegeneerd zijn militaire spierballen en worden de wapenindustrie vette dividenden bezorgd. In eigen land blijft de minister een enthousiast verdediger van deze oorlog, met een koppigheid die al het mooie van die eigenschap lijkt te verliezen.
Beaamt de minister het cijfer van 2777 Afghaanse burgerslachtoffers in 2010? Bevestigt hij dat dit cijfer het hoogste is sinds het begin van deze oorlog? Hoe verklaart de minister het verschil tussen de cijfers van het aantal doden en gewonden naargelang de bron, zijnde de NAVO en de VN? Deelt de minister mijn analyse dat de VN een gerespecteerde organisatie is die geen redenen heeft om te frauderen met de cijfers van het aantal doden en gewonden? Lijkt het de minister niet normaal dat hierover de waarheid wordt verteld en dat de landen die troepen leveren, het recht hebben op juiste informatie?
Welke vooruitgang boekte deze oorlog de voorbije maanden? Waaruit leidt de minister af dat de militaire inzet, onder andere van België, evolueert naar een gewenste toestand? Hoe bewijst hij ons en de bevolking dat de vele menselijke, financiële en materiële inspanningen van ons land effectief bijdragen aan meer vrede, voorspoed en geluk voor de Afghaanse bevolking en bij uitbreiding de wereldbevolking?
Welke prognose biedt de minister ons en de bevolking omtrent deze oorlog? Wanneer zal dit militaire avontuur eindigen en met welk resultaat? Ik weet dat hij niet in een glazen bol kan kijken, maar politiek is ook vooruitzien. Ik ga ervan uit dat er een bepaalde visie op een oorlog wordt ontwikkeld.
Kan de minister ons verzekeren dat wij, als parlement, als land, gelukkig zullen kunnen terugblikken op deze oorlog? Zal onze militaire aanwezigheid in Afghanistan straks in de annalen worden opgenomen als een geslaagde inzet van ons leger, onze mensen, onze centen? Denkt de minister dat de Afghaanse bevolking met dankbaarheid en appreciatie over onze betrokkenheid zal schrijven in haar geschiedenisboeken? Niet dat de geschiedenisboeken de bijbel zijn, maar ik blijf me verbazen over het enthousiasme van sommigen voor de oorlog in Afghanistan. Ik probeer me ook in te leven in diegenen die ik niet begrijp.
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - De oorlog in Afghanistan, die sinds 2001 aan de gang is, heeft een aantal doden en gewonden veroorzaakt. De jaarlijkse verslagen van de United Nations Assistance Mission in Afghanistan, UNAMA, worden algemeen aanvaard door de internationale gemeenschap en dus ook door België. Hoe de cijfers van UNAMA betreffende de burgerslachtoffers worden opgesteld is niet bekend bij Defensie, maar we aanvaarden ze. Er zijn burgerslachtoffers te betreuren door de directe acties van de Taliban en van de geallieerde veiligheidsstrijdkrachten (ISAF), maar ook door de indirecte gevolgen van het conflict. Zo moeten bepaalde bevolkingsgroepen zich verplaatsen wegens het conflict en wordt de bevolking geconfronteerd met hongersnood, criminaliteit, ziekte, gebrek aan bescherming en medische verzorging alsook met het ontbreken van een efficiënte wetgeving en politiemacht.
Door de moeilijke situatie in het conflictgebied is het beheer en de opvolging van het aantal gewonden en doden zeer complex. Bijgevolg bestaan er geen officiële cijfers van het aantal burgerslachtoffers sinds het conflict in 2001 is uitgebroken. Er bestaan enkel schattingen die gepubliceerd worden door onafhankelijke organisaties.
Het rapport van 2010 meldt de volgende cijfers voor het betrokken jaar: het totaal aantal burgergewonden bedraagt 4343, het totaal aantal burgerdoden 2777. 75% van de burgerslachtoffers in 2010 wordt toegeschreven aan acties van de georganiseerde taliban.
De huidige commandant van de internationale troepenmacht heeft, vanaf het ogenblik waarop hij het bevel heeft overgenomen, specifieke richtlijnen gegeven teneinde burgerslachtoffers te vermijden. De Belgische Defensie past deze richtlijnen strikt toe en heeft bovendien nog extra veiligheidsmaatregelen opgelegd om burgerslachtoffers en collaterale schade te voorkomen tijdens de uitvoering van de operaties. 16% van de burgerslachtoffers kan sindsdien worden toegeschreven aan ISAF. Dat is natuurlijk te veel, maar het is toch een vermindering van 26% betekent ten opzichte van 2009.
Op 21 maart 2011 heeft President Karzai in een toespraak de start afgekondigd van het transitieproces in een aantal regio's in Afghanistan. In de hoofstad Kaboel wordt ongeveer 85% van de veiligheidsperimeter gewaarborgd door Afghanen die door ons werden opgeleid. We boeken dus, weliswaar moeizaam, vooruitgang.
De overdracht van verantwoordelijkheden aan de lokale autoriteiten is een enorme vooruitgang. In de rapporten over de lopende operaties verklaart de commandant van de internationale veiligheidsstrijdkrachten dat het moment van de opstandelingen gebroken werd. Deze vooruitgang is echter nog steeds fragiel en omkeerbaar. Het zal voor de internationale gemeenschap belangrijk zijn ervoor te zorgen dat de situatie onomkeerbaar wordt.
Een prognose over het verdere verloop van het conflict is moeilijk te geven. De hele specifieke situatie van Afghanistan, niet zozeer als een land, maar als een territorium, gelegen waar het gelegen is, maar in het bijzonder in relatie tot de buren, niet het minst tot Pakistan, moet worden opgevold. In de planning dient de transitie op drie domeinen te worden vastgelegd: veiligheid, bestuur en ontwikkeling. Ze moet in 2014 beëindigd zijn. Die strategie zijn we met de NAVO, de VS en met een aantal andere partners overeengekomen.
De ISAF-operatie is niet enkel een NAVO-operatie. Het is een operatie van meer dan veertig landen uit de internationale gemeenschap die om veiligheidsredenen deelnemen aan de stabilisatieopdracht in Afghanistan. Het zijn landen zoals Japan, Australië, Nieuw-Zeeland of Indonesië.
Naast de militaire factor, zijn er politieke, economische en regionale elementen die cruciaal zijn voor de situatie in Afghanistan. Na 2014 zullen door de betrokken organisaties, zoals de VN en de NAVO, langetermijnakkoorden worden gesloten met Afghanistan om de lokale autoriteiten en de bevolking te blijven ondersteunen.
Er is een fundamenteel verschil tussen onze operatie in Libië en in Afghanistan. In Afghanistan zitten we in een ondersteunende en vormende operatie. Het oude regime is verdreven en het nieuwe regime wordt ondersteund. De samenlevingsopbouw, bijvoorbeeld vanuit economisch opzicht, is allesbehalve verworven en dat blijft onze grote uitdaging.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik ben blij met een aantal zaken. Ik dacht persoonlijk dat het cijfer zou worden ontkend. De cijfers die de NAVO geeft, zijn immers altijd verschillend. Het is goed dat daarover geen discussie meer is. Het verbaast me wel als de minister zegt dat in die cijfers ook onrechtstreekse slachtoffers zitten. Zitten daar ook alle slachtoffers in van de slechte werking van de politie, het rechtssysteem enzovoort?
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Er zijn meerdere factoren. Ik geef een voorbeeld. Zwangere vrouwen met perinatale moeilijkheden in afgelegen dorpen, moeten soms naar een dispensarium in een groter centrum worden gebracht, maar dat wordt soms verhinderd door mensen die men taliban zou kunnen noemen. Wanneer zij overlijden door het niet tijdig bereiken van het centrum, worden ze daarin meegerekend. Het gaat bijvoorbeeld ook om mensen die in opleiding zijn voor het Afghaanse leger of voor de Afghaanse politie en die, op de weg van of naar het werk in een hinderlaag terechtkomen en overlijden.
Ik bestwist de cijfers niet. Ik denk dat ze overeenstemmen met de werkelijkheid.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik hoop dat er inderdaad vooruitgang is op het gebied van de drie domeinen: veiligheid, bestuur, en ontwikkeling. Ik blijf wel sceptisch over de kracht van het bestuur, van de president en het parlement in Afghanistan.
De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - We zullen een maatschappij helpen organiseren als stabiliserende factor voor de Afghanen en voor de regio, maar dat zal volgens Afghaanse standaarden zijn.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik hoop alleen dat we ooit kunnen zeggen dat onze bijdrage nuttig is geweest. Ik ben daar vooralsnog niet van overtuigd. Ik hoop dat ik ongelijk krijg.
(La séance est levée à 17 h 05.)