5-57COM | 5-57COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Het recente geval van mishandeling van een kleuter - het kind vecht voor zijn leven - illustreert nogmaals hoe deze afschuwelijke realiteit spijtig genoeg tot het dagelijkse leven behoort. De vaststelling van kindermishandeling gebeurt door de behandelende kinderartsen. Hun beoordeling leidt al dan niet tot de inschakeling van politie en gerecht. Deze diagnose vergt een gespecialiseerde deskundigheid. Kinderpsychiater Peter Adriaenssens pleit daarom voor forensische kinderartsen die, bijvoorbeeld per provincie, bij twijfelgevallen kunnen worden ingeschakeld. De beschikbaarheid van forensische kinderartsen blijkt onder andere in Nederland en de VS goed te functioneren.
Hoe beoordeelt de minister het voorstel om, bijvoorbeeld per provincie, te voorzien in een forensische kinderarts die bij twijfelgevallen kan worden ingeschakeld als expert? Is de minister bereid hiervoor de nodige middelen en personeel ter beschikking te stellen? Heeft de minister hieromtrent al concrete plannen op korte termijn of wordt deze problematiek niet prioritair behandeld?
Mevrouw Inge Faes (N-VA). - Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Anciaux. Ik pleit ook voor de inschakeling van kinderpsychiaters en psychologen, onder meer bij de jeugdrechtbanken.
De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Ik heb een antwoord van tien pagina's. Ik stel voor u deze tekst te bezorgen. Daaruit blijkt dat de problematiek wordt gevolgd.
In het stappenplan van het Protocol Kindermishandeling, dat precies één jaar geleden is ondertekend door de Vlaamse en de federale overheid en dat gisteren heeft geleid tot de oprichting van het Vlaams Forum Kindermishandeling, wordt bij stap 4 gesteld dat een vaststelling van kindermishandeling zowel kan gebeuren in de hulpverleningssector als in de justitiële sector.
In de hulpverleningssector gaat het om het stellen van een diagnose waarbij, zoals in stap 4 van het stappenplan wordt vermeld, de nadruk ligt op de onderkenning van de feiten: aard, frequentie, ernst ...
In de justitiële sector, bij de opstart van een opsporingsonderzoek, gaat het in de eerste plaats om bewijsgaring.
Er is een boeiend debat aan de gang, ook in de bijzondere commissie, over de wijze waarop de rol van de welzijnssector in overeenstemming moet worden gebracht met de rol van justitie. De arts speelt in dit verhaal een centrale rol met, enerzijds, zijn bevoorrechte positie en kennis en, anderzijds, zijn beroepsgeheim en vertrouwensrelatie. Wanneer het kind een reëel gevaar loopt, kan de arts zijn beroepsgeheim omzetten in een meldingsrecht. De kinderarts heeft dus een verbindende rol tussen welzijn en justitie en schakelt in het belang van het kind hetzij hulpverlening hetzij justitie in. Dit is een boeiende, maar moeilijke oefening, waar met veel zorg mee wordt omgegaan.
Het is de bedoeling forensische kinderartsen in te zetten voor de vaststelling van kindermishandeling. Ofwel worden ze pas opgeroepen wanneer het gerecht al op de hoogte is, ofwel zijn het de vaststellende kinderartsen die een beroep doen op de forensische artsen als een bijkomend advies nodig is om een juiste vaststelling te kunnen maken en het gerecht niet op de hoogte is.
De bekommernissen zijn terecht. Daarom wordt er multidisciplinair gewerkt, niet alleen met kinderartsen, maar ook met andere diensten.
Dit is een samenvatting van het verhaal. De details kan u lezen in de tekst die ik u zal bezorgen.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik apprecieer dat de minister vaker een beroep wil doen op forensische kinderartsen. Zoals mevrouw Faes terecht opmerkte, zijn er niet alleen problemen met kinderartsen. Ook de psychiatrische dienstverlening voor kinderen en jongeren is voor verbetering vatbaar.