5-54COM | 5-54COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - In Nederland groeide een ernstig debat over de brandveiligheid in veestallen. De dierenbescherming en de LTO (de Nederlandse Boerenbond) bestelden een rapport om de problematiek in kaart te brengen. Hieruit bleek dat er de afgelopen vijf jaar 737 080 dieren omkwamen bij 763 branden. Ook bleek dat het aantal branden en omgekomen dieren toeneemt. Het rapport leverde ook een rist aanbevelingen om stalbranden te voorkomen.
De bevoegde Nederlandse staatssecretaris meldde intussen dat hij een plan van aanpak zal opmaken, in overleg met de sector en de bevoegde instanties. In maart is een congres over deze kwestie gepland.
Ik ben ervan overtuigd dat deze problematiek zich niet tot Nederland beperkt. Ik betwijfel eveneens of wij in ons land qua brandveiligheid van onze stallen betere cijfers kunnen voorleggen. Ook in ons land lees ik geregeld berichten over stalbranden met soms duizenden dode dieren. Onlangs veroorzaakte een stalbrand in Kinrooi de dood van 700 varkens. In januari kwamen ongeveer 450 varkens om in Alveringem, in oktober 2010 meer dan tweeduizend biggen en zeugen in een brandende varkensstal te Roeselare.
Dat is slechts een onvolledige greep uit een groot en onnodig dierenleed in de vee-industrie. De stallen beschikken vaak niet over brandblussers, sprinklerinstallaties, rookmelders, nooduitgangen en brandcompartimenten. Wanneer in varkens-, koeien- of kippenstallen brand uitbreekt, zitten deze dieren in de val. Zeer veel dieren sterven door verstikking en door zware brandwonden. Dieren die een stalbrand overleven, zijn er meestal zo erg aan toe dat de veearts ze nadien moet afmaken. Het staat buiten kijf: ook dieren hebben rechten.
Heeft de minister een concreet en degelijk zicht op de omvang van deze problematiek in ons land? Ziet ze hier een evolutie en kan ze deze evalueren en duiden? Heeft ze kennis genomen van het Nederlandse onderzoeksrapport `brand in veestallen'? Heeft de minister al opdracht gegeven voor een eigen onderzoek? Heeft ze de regelgeving met betrekking tot de brandveiligheid in veestallen geëvalueerd? Beschikt ze over recente en relevante gegevens hieromtrent? Heeft de minister al initiatieven genomen om de brandveiligheid in de Belgische stallen te verbeteren? Heeft ze al overleg gepleegd met de Gewesten en andere betrokken actoren?
Beaamt de minister mijn analyse dat men met een betere controle, voorlichting en preventie veel dierenleed kan en moet voorkomen? Is de minister bereid, in navolging van Nederland, een actieplan op te stellen met betrekking tot de maatregelen die snel tot verbetering kunnen leiden in het voorkomen en bestrijden van branden in veestallen?
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - Ik heb niet veel nieuwe elementen toe te voegen aan het antwoord dat ik vorige week in de commissievergadering al op eenzelfde vraag heb gegeven.
Mijn diensten beschikken niet over cijfers in verband met het aantal stalbranden. Deze worden niet specifiek bijgehouden in de brandweerverslagen. Soms wordt wel het aantal boerderijbranden per provincie genoteerd. Die gegevens zijn echter beperkt en geven slechts een vage indicatie van het aantal stalbranden. Mijn diensten hebben het Nederlandse onderzoeksrapport nog niet ontvangen. Ik kan u evenwel garanderen dat we alle nuttige documentatie bestuderen om de brandveiligheid te optimaliseren, en dat zullen we zeker ook doen met dit rapport.
Er bestaat een nieuwe reglementering inzake brandveiligheid voor industriegebouwen, namelijk bijlage 6 bij het koninklijk besluit van 1 maart 2009, die van toepassing is op stallen en andere gebouwen in de landbouwsector. Aan de hand van de oppervlakte en de brandbelasting worden diverse brandveiligheidsmaatregelen opgelegd. Daardoor zullen in de toekomst minder stalbranden ontstaan. Deze nieuwe reglementering is alleen van toepassing op nieuwe gebouwen, maar kan door de brandweer gehanteerd worden in het kader van een advies voor een exploitatievergunning als regel van goed vakmanschap om een gelijkwaardige brandbeveiliging op te leggen. Het gaat echter niet om specifieke voorschriften voor stallen, maar om algemene voorschriften voor alle industriegebouwen. Sommige van die voorschriften zijn dan ook niet gemakkelijk toepasbaar in stallen. Alternatieve oplossingen kunnen geval per geval worden toegepast in het kader van afwijkingsaanvragen, die frequent bij mijn diensten worden ingediend.
De veiligheidsvoorschriften zijn in de eerste plaats gericht op het garanderen van de veiligheid van personen. Dat sluit niet uit dat ook de dieren daar wel bij varen.
De exploitant van een veebedrijf moet zijn bedrijf beheren als een goed huisvader en rekening houden met de bestaande risico's. In stallen is er een verhoogd risico van brand wegens de aanwezigheid van brandbare stoffen zoals hooi, stro en veevoerders. Er moeten altijd passende maatregelende genomen worden om brand te voorkomen en in geval van brand de uitbreiding van die brand in te perken.
Vanwege dat verhoogde brandrisico legt de verzekering bijzondere eisen op inzake de aanwezigheid van blusmiddelen en de toegankelijkheid voor de brandweer. Zo worden vaak meer beschermende en preventieve maatregelen genomen, dan er opgelegd worden door de reglementering.
Ik geef u ook de cijfers over de boerderijbranden per provincie, maar ze zijn zeer onvolledig en daar kunnen zeker geen conclusies uit worden getrokken over het aantal stalbranden.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik vind het vreemd dat stallen worden ingedeeld bij industriële gebouwen. Iedereen zal het erover eens zijn dat de brandveiligheid voor personeel en voor mensen prioritair is, maar als ik de cijfers hoor van Nederland en ook van bij ons, lijkt het mij de moeite waard om voor honderdduizenden dieren een specifieke regelgeving op te maken. Het cijfer van 740 000 dieren die omkomen bij branden in vijf jaar tijd in Nederland lijkt mij gigantisch. Bij de enkele branden die ik heb nagekeken, gaat het telkens ook over duizenden dieren. Ik denk dat het tijd is om een specifieke regeling op te stellen met het oog op het voorkomen van dierenleed. Ik hoop dat de minister daar in de toekomst rekening mee wil houden.