5-19

5-19

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 31 MARS 2011 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Elke Sleurs à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «l'euthanasie pour les patients qui ne sont pas en phase terminale de maladie» (nº 5-97)

Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Vorige week besloot een echtpaar uit het leven te stappen. Naar aanleiding daarvan deelde dokter Marc Cosyns mee dat een niet-terminale partner van een terminaal zieke man of vrouw in aanmerking komt voor euthanasie. Hiermee verwijst hij impliciet naar een interpretatie van het concept `psychisch lijden'. Anderzijds verklaarde professor Wim Distelmans, voorzitter van de federale euthanasiecommissie aan VRT-radio: wanneer iemand samen met zijn partner uit het leven wil stappen, zonder zelf ook terminaal ziek te zijn, gaat het niet om euthanasie. In dat geval is er sprake van hulp bij zelfdoding, als het koppel een arts vindt die hen wil helpen. Dat is wettelijk strafbaar.

In het meest recente verslag ten behoeve van het parlement schreef de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie het volgende met betrekking tot het concept `psychisch lijden': `Zoals reeds in het vorige verslag werd gemeld, dient ten slotte herhaald te worden dat er binnen de commissie verschillende meningen werden uitgewisseld over de grenzen van het begrip "psychisch lijden". Enkele leden meenden dat lijden wegens het vooruitzicht van een dramatische afloop in de toekomst, "hic et nunc" niet mag worden beschouwd als een ondraaglijk niet te lenigen psychisch lijden, zoals bedoeld in de wet betreffende de euthanasie. Dit standpunt werd echter niet gedeeld door de meerderheid van de commissie.'

De evaluatiecommissie euthanasie interpreteert het concept dus niet eenduidig.

Wat is de juridische basis om euthanasie te verkrijgen indien de aanvrager niet-terminaal ziek is? Is dit een andere juridische basis indien de partner reeds een toelating voor euthanasie heeft verkregen?

Indien de juridische basis voor euthanasie bij een niet-terminale patiënt wiens partner reeds toelating voor euthanasie heeft verkregen onder andere `ondragelijk psychisch lijden' is, bent u dan van mening dat er een maatschappelijke nood is om dit concept te verduidelijken? Immers, ook binnen de evaluatiecommissie bestaat geen consensus over de interpretatie.

Denkt u dat deze vorm van euthanasie vaker zal voorkomen? Op welke manier wilt u aan deze maatschappelijke problematiek tegemoet komen?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie. - De wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie heeft tot gevolg dat een dokter die onder de wettelijke voorwaarden euthanasie uitvoert, niet langer strafbaar is.

Als één van die voorwaarden preciseert artikel 3 dat de patiënt zich in een medisch uitzichtloze toestand moet bevinden van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening.

Elke toegepaste euthanasie waarbij deze voorwaarde niet wordt nageleefd vormt een strafbare inbreuk, waarvan de beoordeling en afhandeling onder de bevoegdheid van de gerechtelijke overheid valt. Die wordt hierin bijgestaan door de Federale Controle- en Evaluatiecommissie opgericht door de wet van 28 mei 2002. Deze commissie controleert a posteriori de regelmatigheid van de uitgevoerde euthanasie, overeenkomstig de in hoofdstuk 5 van de wet bepaalde procedure.

Met betrekking tot de vraag of het nodig of wenselijk is het toepassingsdomein van de wet uit te breiden naar de situatie die u aanhaalt, zal u begrijpen dat ik een ontslagnemende regering voor een dergelijke ethische en zeer gevoelige vraag niet kan binden.

De Senaat heeft in het verleden al getoond de instantie bij uitstek te zijn om over grote ethische vraagstukken te debatteren.

Onlangs ondervroeg de Senaat mij over de oprichting van in euthanasie gespecialiseerde ziekenhuizen. Ik heb deze kwestie voor advies voorgelegd aan het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Indien u wenst, kan ik het Comité natuurlijk vragen om ook uw vraag te onderzoeken.

Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik ben blij te horen dat ze bereid is deze vraag voor te leggen aan het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek.