5-19

5-19

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 31 MAART 2011 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Freya Piryns aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen en aan de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de opvangcrisis, het terugkeerbeleid en de versnelling van de asielprocedure» (nr. 5-101)

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik had mijn vraag zeer bewust aan staatssecretaris Wathelet gericht omdat de procedures met betrekking tot de afhandeling van de meervoudige aanvragen en met betrekking tot de terugkeer, en de rol van de Dienst Vreemdelingenzaken ter zake tot zijn bevoegdheid behoren. Ik hoop dat de regering voor één keer collegiaal kan optreden.

Ik stel voor de zoveelste keer een vraag over de opvangcrisis in ons land. Enkele maanden geleden was die crisis zogezegd opgelost. Zelfs de eerste minister heeft daarover ronkende verklaringen afgelegd, en ook de staatssecretaris heeft gezegd dat nieuwe extra opvangplaatsen waren gecreëerd en dat alles onder controle was. Enkele maanden later steekt de opvangcrisis opnieuw de kop op. De extra tijdelijke opvangplaatsen volstaan duidelijk niet om de problemen structureel aan te pakken.

Hiermee vertel ik niets nieuws. Groen! heeft al plannen voorgesteld om de opvangcrisis echt aan te pakken. Vanzelfsprekend is het gebrek aan opvangplaatsen een probleem. Ten gronde vormen het aantal aanvragen en vooral de afhandeling van de asielprocedure in ons land het probleem. Ten eerste verloopt de asielprocedure veel te traag, zodat asielzoekers veel te lang in opvangcentra moeten blijven en ten tweede werkt het Belgische terugkeerbeleid niet. Iemand een papier overhandigen waarop staat dat hij het grondgebied moet verlaten, terwijl de betrokkene dat papier vaak niet eens kan lezen, en hem vervolgens op straat sturen is noch een menselijke, noch een efficiënte manier om iemand ertoe aan te zetten naar het land van herkomst terug te keren.

Er is heel wat te doen om de meervoudige aanvragen; sommige mensen blijven keer op keer asiel aanvragen. Er zijn heel wat voorstellen gedaan. Het principiële standpunt moet zijn dat wie een nieuw element kan aandragen, het recht moet hebben een nieuwe aanvraag te doen. Uit de cijfers blijkt dat mensen vaak na een aantal aanvragen toch nog asiel krijgen. Er loopt dus iets mis in de afhandeling van de eerste aanvraag.

Is het niet mogelijk de procedure te versnellen, niet door de hele wetgeving aan te passen, maar door de procedure zelf aan te pakken? Is het niet beter om de tussenstap van de behandeling door de DVZ over te slaan en de meervoudige aanvragen rechtstreeks door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen te laten behandelen. Die instelling moet de uiteindelijke beslissing nemen; het is dan ook logisch dat ze meteen de tweede of derde aanvraag onderzoekt. Daarmee zou heel wat tijdwinst kunnen worden gerealiseerd.

De terugkeer loopt grondig mis. We kunnen immers veel meer inzetten op een menselijke en efficiënte vrijwillige terugkeer. Binnen het Australische model bijvoorbeeld lijkt dat wel mogelijk.

Het samenwerkingsakkoord tussen DVZ en Fedasil geldt alleen voor gezinnen die hier illegaal verblijven. Waarom wordt die samenwerking niet uitgebreid tot alle betrokkenen? Dat kan met een regering van lopende zaken. Het gaat immers om een protocol dat geen wetswijziging vereist. Ik ben dan ook benieuwd naar de reactie van de minister.

Aan de staatssecretaris die zal antwoorden - en dat is niet staatssecretaris Wathelet -, wil ik vragen de stand van zaken duidelijk toe te lichten. Het opvangnetwerk dreigt immers weer vast te lopen. Over een paar dagen of weken worden er weer mensen de straat op gestuurd. Weliswaar sneeuwt het niet, maar mensen laten overleven op straat is echt niet fatsoenlijk.

De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. - Ik heb bijkomende plaatsen gecreëerd om te vermijden dat mensen op straat moeten slapen. In totaal zijn er nu 23 000 plaatsen beschikbaar.

Ik herhaal dat de oplossing ligt in het versnellen van de asielprocedure. Momenteel duurt de behandeling van een dossier nog altijd zestien maanden. De situatie lijkt zich nog niet te stabiliseren. Het aantal instromers in het opvangnetwerk overstijgt nog steeds de uitstromers. Ik ben het eens met de afgevaardigde voor de opvangplaatsen dat de procedure drastisch korter moet kunnen. Daarnaast moeten de ontradingscampagnes worden volgehouden en moet werk worden gemaakt van een effectief uitwijzingsbeleid, uiteraard binnen de vooropgestelde procedures.

Onder coördinatie van de premier werken staatssecretaris Wathelet en ikzelf onder meer aan de terugkeer, en dus aan de uitstroom uit het netwerk. Mijn administratie is belast met de coördinatie van de vrijwillige terugkeer.

Vrijwillige terugkeer vormt een essentieel onderdeel van een globaal terugkeertraject dat afhangt van de Dienst Vreemdelingenzaken. In elk opvangcentrum is er een cel vrijwillige terugkeer. Van bij de start van de procedure worden asielzoekers daarover ingelicht.

België is trouwens het tweede Europees land dat een dergelijke aanpak heeft uitgewerkt. De resultaten mogen er zijn. In 2010 hebben 2 957 asielzoekers zich ingeschreven in een programma voor vrijwillige terugkeer. Sinds januari 2011 werden reeds 434 dossiers ingediend.

Naast de samenwerking rond het terugkeertraject hebben de Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil in september 2010 een protocol ondertekend voor de verwijdering van illegale families. Dat slaat op 58 families, of in totaal 232 personen. Elke week worden negen families uitgenodigd naar de dienst dispatching. Daar worden ze geïnformeerd over hun terugkeertraject door vertegenwoordigers van Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken. De samenwerking is dus een feit.

Op basis van een evaluatie zal worden onderzocht hoe het verder kan.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik heb zeer concrete vragen gesteld waarop de staatssecretaris amper ingaat. Hij zegt dat `de resultaten er mogen zijn' en hij verwijst daarbij naar afspraken en protocollen. Ons land kent al jaren een opvangcrisis die in de rest van Europa haar gelijke niet heeft. We zetten mensen met hun hele hebben en houden op straat. We zetten kinderen op straat, zelfs in de winter, in regen, wind en sneeuw. Over een paar weken staan ze weer op straat.

De regering van lopende zaken vindt geen oplossing voor het probleem. In de komende weken en maanden zal het aantal zogenaamde instromers weer toenemen. Met wat er in Noord-Afrika aan de gang is, hoeft dat niet te verwonderen. Om die instromers op te vangen is er meer nodig dan wat de regering hier komt vertellen.

`... tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren en ook weemoedigheid die niemand kan verklaren en die des avonds komt ...' en die wij en ook de staatssecretaris niet kennen. Die ken je wel als je de straat op wordt gestuurd door een regering van een welvarend land als het onze.