5-40COM | 5-40COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik heb de vragen om uitleg 5-413 en 5-414 enkele maanden geleden als schriftelijke vragen ingediend. Aangezien ik er geen antwoord op heb gekregen, zijn ze nu krachtens het reglement omgezet in vragen om uitleg. Mochten de diensten van de minister die dossiers opvolgen, zou de minister hier nu haar tijd niet moeten verdoen. Ik zal echter volharden.
Op 1 oktober 2010 werd Marianne Maeckelbergh, die als antropologe verbonden is aan de Universiteit Leiden, door de politie aangehouden en op brutale wijze ondervraagd en vastgehouden. Ze bezocht die dag Brussel om de laatste twee dagen van het No Border Camp mee te maken. Het bezoek maakte deel uit van haar antropologische studie over democratie en sociale verandering. Ze werd aangehouden omdat ze tijdens een manifestatie foto's maakte. De getuigenis die ze aflegde over haar aanhouding, ondervraging en opsluiting is onthutsend: ze gewaagt van fysieke mishandeling, machtsmisbruik, seksuele vernedering en manipulatie. Kortom, het is de weergave van een grove schending van de meest fundamentele democratische mensen- en politieke rechten.
Uiteraard kan die getuigenis worden geminimaliseerd want het gaat tenslotte om haar woord tegenover dat van onze ordediensten. Het betreft hier echter geen alleenstaand geval; soortgelijke verhalen werden gerapporteerd. De videobeelden van de grote vakbondsbetoging van 29 september 2010 toonden het bijzonder hardhandige optreden van de politie tegenover een groepje betogers die zich zeker niet balorig of agressief gedroegen.
Het werd omsingeld en bedwongen met gummistokken en peperspray. Deze raid leek onnodig brutaal, volledig buiten proportie en zinloos.
Tevens werden 148 mensen preventief aangehouden toen ze zich in alle rust naar deze manifestatie wilden begeven. De politiewoordvoerder van de politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene, Christian De Coninck, verantwoordde die administratieve aanhoudingen met het argument dat de betrokkenen in het bezit waren van voorwerpen die niet in een betoging thuishoren. Achteraf bleek het te gaan om verfbommetjes en gasmaskers.
In die overijverige aanpak ondergingen ook heel wat toevallige omstanders hetzelfde lot. Voor hun aanhouding kan moeilijk een reden worden geformuleerd, behalve misschien collateral damage, die volgens sommigen niet kan worden voorkomen.
Ik vind die vaststellingen erg verontrustend. Ze wekken niet alleen directe afschuw op, maar brengen me aan het twijfelen over de wijze waarop onze ordehandhavers omspringen met fundamentele menselijke vrijheden en politieke rechten.
Met het uiterst rekbare argument van veiligheidsoverwegingen wordt het recht op demonstratie en meningsuiting vlotjes aan de kant geschoven. Daarbij vermoed ik dat de No Border Camp-manifestanten eerder wegens hun overtuiging dan wegens de mogelijke veiligheidsrisico's werden en worden geviseerd. Het lijkt inderdaad op een harde klopjacht op overwegend vreedzame anarchisten.
In het antwoord van de minister op de actuele vraag van Kamerleden verwees ze naar een dreigingsanalyse van het Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging om de politieacties te vergoelijken. Die stelt dat enkele honderden anarchisten uit binnen- en buitenland van het No Border Camp gebruik zouden maken om niet alleen tijdens de geplande manifestaties op de openbare weg, maar ook op andere ogenblikken gewelddadige acties te ondernemen tegen overheidsinstellingen en/of bedrijven gerelateerd aan de problematiek van asielzoekers.
Er deed zich op 1 oktober 2010 inderdaad één gewelddadige actie voor, namelijk een manifestatie aan het politiebureau van het Vossenplein. Die actie is niet goed te praten. Ik begrijp echter dat er bij de jonge, geëngageerde manifestanten - zeker bij degenen die op 27 en 28 september 2010 zelf of van nabij met het politiegeweld werden geconfronteerd - woede en zelfs wraak tegenover dit brute geweld groeide.
Bovendien betwijfel ik de accuratesse van de dreigingsanalyse van het OCAD. Op de slotmanifestatie van het No Border Camp verzamelden 1450 mensen op een vreedzame wijze en zonder enig incident. Toch beoordeelde het OCAD dit als een bijeenkomst van honderden gevaarlijke anarchisten uit binnen- en buitenland. Ook de betoging op 16 oktober 2010 tegen het politiegeweld en voor de vrije meningsuiting verliep in alle rust.
Na het bekijken, horen, lezen en analyseren van al die informatie ben ik ronduit onthutst door het besluit van de minister waarin ze het politieoptreden van 27 en 29 september en van 1 oktober 2010 noodzakelijk, proportioneel en efficiënt noemt.
Het lijdt geen twijfel dat de politie daar de democratische spelregels overtrad. Dat heeft zeker, maar niet uitsluitend, te maken met het buitensporige gedrag van enkele individuele politiemannen. Ook de voorbereiding, de leiding en de uitvoering van de ordehandhaving wekken grote onrust. De visie op en de stijl waarin dergelijke manifestaties worden benaderd, vertonen duidelijke tekenen van misprijzen voor de fundamentele democratische mensenrechten.
Daarom kreeg ik graag antwoord op de volgende vragen.
Hoe luidden de instructies aan de politiediensten inzake het No Border Camp en de activiteiten van de activisten, zoals de betoging aan het asielcentrum in Steenokkerzeel en de deelname aan de Europese betoging en de slotbetoging? Welke inschatting maakten de leidinggevende officieren over de komende actie en op welke informatie baseerden ze zich?
Op welke informatie baseerde het OCAD zich bij het opstellen van zijn dreigingsanalyse? Is die informatie achteraf geëvalueerd? Zo ja, met welke conclusies? Zo neen, is de minister van plan om dit alsnog te doen?
Hoeveel administratieve aanhoudingen werden in het kader van die activiteiten verricht? Op basis waarvan werd besloten die mensen aan te houden?
Hoe evalueert de minister de politie-inzet naar aanleiding van deze activiteiten? Hoe hebben de politiediensten die actie zelf geëvalueerd?
Vindt de minister het door de politie gebruikte geweld nog steeds noodzakelijk en proportioneel?
Welke voorwerpen die in een betoging niet thuishoren, vond men bij de preventieve aanhoudingen? Hoeveel mensen droegen die voorwerpen bij zich?
Hoe maakte de politie het onderscheid tussen omstanders en manifestanten? Hoe maakte de politie het onderscheid tussen de `goede' en de `foute' manifestanten?
Kan de minister bevestigen dat er geen toevallige omstanders werden aangehouden?
Hoeveel klachten heeft het Vast Comité P ontvangen? Is er al een onderzoek gestart?
Politiewoordvoerder Christian De Coninck dreigde met vervolging wegens smaad aan de politie. Wat denkt de minister daarvan?
Wat zal de minister doen om in de toekomst nodeloos politiegeweld tegen politieke manifestanten te voorkomen?
M. le président. - Avant de passer la parole à la ministre, je souhaite souligner que dans votre demande d'explications, il a été question de cas individuels. Ceux-ci doivent relever, le cas échéant, de plaintes déposées au Comité P. S'il est exact, le premier exemple cité est évidemment inadmissible mais il s'agit d'un cas individuel.
Je vous informe que j'ai été confronté au problème car le No Border Camp était installé à la limite de la zone de police que je dirige. Il faut savoir que la majorité des participants au No Border Camp sont des personnes pacifiques. Cependant, des groupes extrêmement violents venus d'autres pays se glissent presque à chaque fois dans ce genre de manifestation.
Les arrestations administratives n'ont pas eu lieu dans ma zone de police mais dans la zone voisine. Vu l'excellente coordination entre ces deux zones, nous avons travaillé sans arrêt pendant cette période avec la zone Bruxelles-Ixelles car les manifestations se déroulaient à la fois sur le territoire de Molenbeek et de la Ville de Bruxelles. Nous savons que dans ces manifestations se glissent régulièrement des groupes qui ont acquis une technique extrêmement pointue : des individus munis d'un petit sac à dos commettent des violences et cinq minutes plus tard, il sont habillés différemment... Nos services sont donc extrêmement vigilants quand ils voient des groupes de personnes équipées d'un sac à dos ou d'autres choses de ce genre. Vous avez parlé de masques, disant que ce n'était pas un problème. Je pense au contraire que cela pose problème parce que dans d'autres pays, cela a empêché d'appréhender les auteurs de faits extrêmement graves. Nous avons affaire à un problème très délicat. Dans de tels cas, les arrestations administratives sont finalement bien moins graves, y compris pour les intéressés, que des arrestations judiciaires dans l'hypothèse où l'on aurait attendu que la situation dégénère.
Il faut aussi s'interroger sur les conséquences financières des manifestations pour les zones de police. Une manifestation qui a voulu passer par les quartiers populaires de ma commune et qui s'est finalement déroulée pacifiquement a entraîné des dépenses incroyables en termes de police.
Il appartient évidemment à la ministre de répondre aux questions mais sachant que vous aimez être bien informé, monsieur Anciaux, j'ai voulu apporter mon témoignage personnel.
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - In de kamercommissie voor de Binnenlandse Zaken heb ik ook al verschillende keren geantwoord op de vragen over het `No Border Camp', namelijk van mevrouw Genot en mevrouw Brems.
In het vooruitzicht van het No Border Camp van 25 september tot 3 oktober aan de site Tour en Taxis in Brussel heeft OCAD een dreigingsanalyse uitgevoerd ten behoeve van de bestuurlijke overheden en de politiediensten. Die analyse werd in het crisiscentrum op 20 september 2010 uiteengezet tijdens een coördinatievergadering met alle betrokken diensten. Daaruit bleek dat enkele honderden anarchisten uit binnen- en buitenland van het No Border Camp gebruik wilden maken om gewelddadige actie te ondernemen tegen overheidsinstellingen en/of bedrijven die te maken hebben met de problematiek van de asielzoekers.
Daarbij werden de volgende kritieke momenten aangestipt: een toegestane betoging aan het gesloten asielcentrum te Steenokkerzeel op 27 september; een toegestane betoging van de EU-vakbonden op 29 september op het grondgebied van de politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene en tenslotte een verboden betoging op 1 oktober ter hoogte van het Zuidstation, op het grondgebied van de politiezone Brussel Zuid.
Binnenlandse Zaken heeft de politiediensten hiervoor geen specifieke instructies gegeven. Er werd uiteraard voldoende politiemacht ingezet. Gezien de vrees voor verspreide acties van anarchisten werd tijdens die periode bovendien, op verzoek van de zes Brusselse politiezones, een bijkomende interventiereserve van een twintigtal politiemensen in stand-by gehouden in Brussel.
Voor zijn dreigingsanalyse baseerde het OCAD zich op een lange reeks ernstige incidenten rond het asielthema in ons land, namelijk de rellen tijdens vorige edities van het No Border Camp in het buitenland, publicaties op het internet met kritiek op de Belgische wetgeving en de goedkeuring van gewelddadige acties en de waarschijnlijke aanwezigheid van gewelddadige fracties van de anarchistische scène uit het buitenland. Dat sluit aan bij de analyse die de voorzitter daarnet heeft gemaakt. Vaak worden deze manifestaties inderdaad ook gebruikt door mensen met minder goede bedoelingen om geweld uit te lokken.
Het behoort tot de normale werkwijze van het OCAD om de eigen dreigingsanalyses permanent te evalueren, ook na afloop van het incident, om op die manier een correcte nieuwe beoordeling te kunnen opstellen. In dit geval hebben de feiten de evaluatie van de dreiging bevestigd.
Na de betoging met 140 deelnemers op 27 september 2010 in Steenokkerzeel werden 17 betogers administratief aangehouden op basis van artikel 31, 2º, van de wet op het politieambt inzake de verstoring van de openbare orde.
Op 29 september werd een honderdtal anarchisten, die achteraan met de betoging van de Europese vakbonden meeliepen, administratief aangehouden, in overleg met de organisatoren van de betoging. Tijdens deze betoging was in het crisiscentrum van de Brusselse politie namelijk ook een vertegenwoordiger van de vakbonden aanwezig om te kijken of amokmakers behoorden tot de delegaties van de vakbonden en of het nuttig was hen administratief aan te houden. Dezelfde dag werden 289 betogers opgepakt, tevens op basis van de verstoring van de openbare orde, omdat ze verfspuiten of duikmaskers bij zich hadden om zich te beschermen tegen traangas. Dat gebeurde dus op basis van artikel 31, 3º, van de wet op het politieambt: personen die zich blijkbaar voorbereiden om een inbreuk te plegen die de openbare orde in het gedrang kan brengen.
Op 1 oktober, tijdens de verboden betoging aan het station Brussel-Zuid, werden ongeveer 200 personen administratief aangehouden wegens deelname aan een verboden betoging.
Het aantal aangehouden personen in het bezit van `voorwerpen' is niet bekend.
Het politieoptreden tijdens de periode van het No Border Camp was proportioneel en efficiënt. De politie heeft van in het begin zeer kort op de bal gespeeld, door de bewegingen van de deelnemers van en naar het No Border Camp en enkele kraakpanden in Brussel op de voet te volgen, om anarchistische acties zoveel mogelijk te voorkomen.
Gelet op de verklaringen van activisten in de media en de inventaris van mogelijke doelwitten op hun website, was de kans op gewelddadige acties tijdens en buiten de betogingen meer dan reëel. Voorafgaand aan de betoging van 1 oktober was er inderdaad een raid op het commissariaat van de 4de politieafdeling van Brussel Hoofdstad aan het Vossenplein. Daarbij werden vernielingen aangericht en brand gesticht en raakten verschillende agenten in het kantoor gewond. U keurt dit geweld af, maar ik denk dat u de signaalfunctie ervan minimaliseert. Het ging om ernstige feiten. Een raid op een politiebureau doe je niet zomaar, laat staan dat je daarbij politieagenten verwondt.
Een toezichtonderzoek van het Comité P zal moeten uitwijzen of sommige vreedzame betogers tijdens de betogingen van 29 september en 1 oktober door de politie bij vergissing werden aanzien als onruststokers. De politie zal haar optreden evalueren op basis van de resultaten van dit onderzoek.
Tot heden werden geen strafrechtelijke klachten ingediend tegen het optreden van de politie. Het Comité P ontving wel meldingen met betrekking tot de bestuurlijke aanhouding van in totaal 12 personen in het raam van de betogingen van 29 september en 1 oktober 2010. Negen meldingen kwamen van de gearresteerden zelf, acht waren afkomstig van een familielid en zes van derden.
Met betrekking tot de betoging aan het gesloten centrum te Steenokkerzeel heeft één persoon, tevens klager in het dossier van het No Border Camp, het politieoptreden in het algemeen aangeklaagd.
Deze klachten worden momenteel onderzocht door het Comité P, in het kader van een toezichtonderzoek. Ik zal niet nalaten de gepaste maatregelen te treffen, mocht het onderzoek van het Comité P aantonen dat de politie inderdaad nodeloos geweld heeft gebruikt.
Ik denk, meer in het algemeen, dat België zeer correct omspringt met het fundamentele recht van vrije meningsuiting en dat de ordehandhaving tijdens de vermelde manifestaties, vergeleken met No Border-toestanden in het buitenland, professioneel werd aangepakt en een goed verloop van de diverse activiteiten heeft verzekerd.
Mijnheer Anciaux, als u daar meer over wil weten, kunt u ook websites bezoeken. U zult vaststellen dat rellen meestal compleet uit de hand lopen telkens wanneer een hoofdstad een Europees voorzitterschap heeft en dat het evenwicht tussen de vrijheid van meningsuiting en de ordehandhaving er dan compleet zoek is. Tijdens het Belgische voorzitterschap is de politie professioneel en efficiënt opgetreden, met respect voor de vrijheid van meningsuiting.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Na het antwoord van de voorzitter en het antwoord van de minister, zal ik er niet verder op doorgaan.
Mevrouw de minister, ik heb het recht om vragen te stellen over de uitoefening van het fundamentele recht op vrije meningsuiting. Het is echter niet aan u, u hebt niet eens het recht, om mij een intentieproces aan te doen aangaande de raid op het Vossenplein.
U hebt niet het recht te insinueren dat ik de signaalfunctie minimaliseer. Ik zou graag hebben dat u zich van dergelijk commentaar onthoudt.
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Binnenlandse Zaken. - Dat is wederzijds!
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik heb als parlementslid het recht u te ondervragen over alles wat uw beleid betreft, maar u hebt niet het recht mij bepaalde beschuldigingen in de schoenen te schuiven.