5-36COM

5-36COM

Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

Handelingen

DINSDAG 15 FEBRUARI 2011 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Freya Piryns aan de staatssecretaris voor Begroting, Migratie- en asielbeleid, Gezinsbeleid en Federale Culturele Instellingen over «de oprichting van open terugkeercentra» (nr. 5-423)

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - De staatssecretaris voor Migratie en Asielbeleid stelt voor open terugkeercentra op te richten. Daar zouden personen die geen verblijfstitel kregen, gedurende maximaal dertig dagen kunnen verblijven om hun vrijwillige terugkeer voor te bereiden.

Ik waardeer de inspanningen van de staatssecretaris. Vrijwillige terugkeer is immers de beste manier om met terugkeer om te gaan. We moeten ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen, als hun asielaanvraag niet wordt erkend, op vrijwillige basis naar hun land terugkeren. Ik heb echter vragen bij de manier waarop dit voorstel tot stand komt. Zo komt het van staatssecretaris Wathelet komt en niet van de bevoegde staatssecretaris, de heer Courard.

Afgewezen asielzoekers werden in 2001 immers al eens geconcentreerd in drie federale open terugkeercentra. Dat werkte echter niet, want 84% van de asielzoekers die naar dat centrum moest, dook onder zonder zich aan te melden voor een transfer.

Ook in Nederland was er van 2004 tot 2006 zo'n centrum, maar 62% van de mensen die geen verblijfsvergunning kreeg, dook onder.

Er zijn nochtans positieve voorbeelden. Australië en Zweden hebben ook vrijwillige terugkeerprojecten. Die landen werken met asielcoaches. In Australië keert 70% van de mensen die meedoen aan het project, vrijwillig terug. De asielzoekers krijgen van bij het begin een persoonlijke coach toegewezen. De kans dat ze een verblijfsvergunning krijgen, is klein. Maar 25% van de asielzoekers krijgt een erkenning. Belangrijk is dat men het vertrouwen van de mensen wint en ze niet pas op het einde van een procedure plots meedeelt dat ze naar een open centrum zullen worden gebracht, met als enig doel hen te doen terugkeren.

De staatssecretaris wil dat de dienst Vreemdelingenzaken toegang krijgt tot de databank van Fedasil. Dat is niet zomaar mogelijk. Zelfs indien Fedasil één administratie zou vormen met de DVZ of onder één minister zou vallen, dan nog verhindert de privacywetgeving dat informatie zonder enige beperking wordt uitgewisseld.

Is de staatssecretaris op de hoogte van de mislukking van de terugkeercentra in 2001? Wil hij het nu anders aanpakken?

Wat is de doelgroep van de maatregel? Gaat het enkel over personen die illegaal op het grondgebied verblijven en worden opgepakt? Of gaat het ook om pas uitgeprocedeerde asielzoekers die nog in een opvangcentrum zitten?

Zullen uitgeprocedeerde asielzoekers voldoende tijd krijgen om eerst in hun eigen opvangstructuur hun terugkeer voor te bereiden?

Komt de staatssecretaris niet op het bevoegdheidsdomein van de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en zijn administratie? Of betekent zijn voorstel dat de dienst Vreemdelingenzaken zowel voor vrijwillige terugkeer als voor gedwongen verwijderingen bevoegd wordt?

Hoe staat de staatssecretaris tegenover het overbrengen van persoonsgegevens van de databanken van Fedasil naar die van DVZ en acht hij dit niet in strijd met de geldende privacywetgeving?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen. - De terugkeercentra uit 2001 werden ondergebracht in de open centra van Fedasil in Florennes, Kapellen en Sint-Truiden en in het Klein Kasteeltje. Ze waren bedoeld voor asielzoekers die bij de Raad van State beroep aantekenden. Momenteel werken wij samen met het kabinet van collega Courard, de dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil aan een terugkeerproject voor alleenstaanden en gezinnen zonder kinderen. Het is de bedoeling de vrijwillige en gedwongen terugkeer beter te begeleiden.

Het idee van open terugkeercentra is nog in een discussiefase, aangezien alleen een regering met volheid van bevoegdheden daarover kan beslissen. Bovendien wordt dit idee het beste uitgevoerd door één minister, die zowel voor de opvang als voor het verblijf en de terugkeer van asielzoekers bevoegd is. Een terugkeercentrum zou dan zowel kunnen instaan voor de opvang van personen van wie de verblijfsaanvraag werd afgewezen als van personen die nooit een procedure hebben opgestart en die vrijwillig wensen terug te keren.

Voor gezinnen met kinderen beschikt de DVZ over terugkeerwoningen. Wij gaan op het ogenblik na of we een gelijkaardige oplossing kunnen uitwerken voor andere categorieën van vreemdelingen.

De prioriteit ligt alleszins bij de vrijwillige terugkeer. We moeten al het mogelijke doen om de betrokken personen in een logica van vrijwillige terugkeer te brengen. Het is de bedoeling dat mensen die het bevel hebben gekregen het grondgebied te verlaten, in de terugkeercentra hun terugkeer kunnen voorbereiden. De nadruk moet er meer liggen op terugkeer dan op opvang. De terugkeerwoningen voor gezinnen van de DVZ hebben op dat vlak goede resultaten geboekt.

Het is cruciaal dat van bij het begin van de asielprocedure niet alleen informatie wordt gegeven over de procedure en de mogelijke uitkomst, maar ook over een mogelijke terugkeer. Terugkeerbegeleiding kan vanuit de opvangstructuur aangevat worden, maar zolang er geen definitieve beslissing over de asielaanvraag is, is het zeer moeilijk om met de asielzoeker over terugkeer te praten.

Een uitgeprocedeerde asielzoeker mag vandaag niet langer in een opvangcentrum verblijven en komt ofwel op straat terecht ofwel in een gesloten centrum. Ik ben van mening dat een open terugkeercentrum kan worden gebruikt om terugkeer te stimuleren. Het voorstel moet nog verder worden verfijnd en geconcretiseerd, maar, zoals gezegd, kan een regering van lopende zaken dat niet doen.

Het idee is asielzoekers in de opvangstructuur te laten tot het einde van de procedure, tot ze, in voorkomend geval, het bevel krijgen om het grondgebied te verlaten, waarna ze naar een terugkeercentrum kunnen worden overgebracht en daarna eventueel naar een gesloten centrum met het oog op verwijdering.

In dat geval zou er best één minister of staatssecretaris komen die zowel voor opvang als voor uitwijzing bevoegd is. Over dit voorstel is de Raad van State al om advies gevraagd. Als één minister of staatssecretaris de twee bevoegdheden toegewezen krijgt, dan zal dat de uitwisseling van informatie en de samenwerking tussen de betrokken diensten vergemakkelijken.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik kijk uit naar het advies van de Raad van State. Ik veronderstel dat wij het ook zullen krijgen.

Ik blijf hopen dat verder wordt nagegaan hoe we op een vroeger tijdstip in de procedure mensen kunnen begeleiden en voorbereiden op de mogelijke uitkomst van de procedure, in plaats van in fases te werken zoals nu gebeurt.

De staatssecretaris verwijst naar de terugkeerwoningen voor gezinnen. Ook dat heb ik altijd als een stap vooruit beoordeeld ten opzichte van de vorige situatie. We moeten de situatie echter eens grondig evalueren. Verschillende ministers hebben dat in het verleden al beloofd. Voor zover ik weet is er nog steeds geen wettelijk kader voor de terugkeerwoningen voor gezinnen. Het is en blijft een proefproject. Het blijft allemaal onduidelijk. Ik kijk uit naar de gesprekken die daarover ongetwijfeld op verschillende plaatsen nog zullen worden gevoerd.

(De vergadering wordt gesloten om 15.50 uur.)