5-36COM | 5-36COM |
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Een jaar geleden werden drie Roemeense zusjes van 4, 7 en 10 jaar, die door hun vader seksueel zijn misbruikt, in ons land opgevangen. De meisjes worden op korte termijn bedreigd met uitwijzing. Hun Oost-Vlaamse gastouders willen absoluut vermijden dat ze in een Roemeens weeshuis terechtkomen of opnieuw bij hun vader belanden als hij vrijkomt uit de gevangenis in Gent.
Het seksueel misbruik door de vader en andere mannen veroorzaakte ernstige medische en psychologische schade. De correctionele rechtbank achtte de feiten bewezen en veroordeelde de vader tot twee jaar effectieve gevangenisstraf voor seksueel grensoverschrijdend gedrag met minderjarigen en bezit van kinderporno. Hij kan eind februari vervroegd vrijkomen, na acht maanden gevangenisstraf. De man stelde de gastgezinnen voor zijn kinderen te kopen. De moeder, die nog in Roemenië verblijft, vraagt niet dat Brigitta, Andrea en Cristina terugkeren naar Roemenië. Zij blijkt niet in staat een goede zorg te bieden en kan de kinderen niet beschermen tegen nieuw seksueel misbruik door de vader.
Twee van de drie kinderen verblijven momenteel in het CKG van Zottegem om ze te beschermen tegen de vader, die vervroegd vrij kan komen. Voor zover ik heb begrepen heeft de jeugdrechter beslist dat ze daar nog een tijdje moeten verblijven. Om te voorkomen dat de kinderen opnieuw het slachtoffer worden van gewelddadig seksueel misbruik door de vrijgelaten vader en door andere mannen, wordt alles geregeld om de kinderen uit te wijzen en te plaatsen in een weeshuis in Roemenië tot ze meerderjarig zijn.
Hoewel er opschortende maatregelen zijn genomen betreur ik toch de aanpak en maak ik me zorgen over het uiteindelijke lot van de kinderen. Een plaatsing in een Roemeens weeshuis lijkt me niet in hun belang. Een tiental jaar geleden heb ik een aantal weeshuizen in Roemenië bezocht. Ik heb daaruit kunnen afleiden dat de situatie van de kinderen er werkelijk mensonterend was. De bedenkelijke reputatie van die instellingen garandeert geen optimale zorg en omkadering, zeker als het om de verwerking van trauma's gaat.
De dienst Vreemdelingenzaken beweert dat het niet zo'n vaart zal lopen. De dienst gaf al een bevel tot terugbrenging af, maar stelt dat de ingewikkelde situatie en de minderjarigheid van de meisjes zal leiden tot een langdurige procedure. Toch stelt die aanpak me niet gerust omdat er geen garantie is voor een hoopvolle toekomst voor de meisjes. Het is in eerste instantie de taak en een wettelijke verplichting van de Belgische staat om kinderen, van welke nationaliteit ook, te beschermen tegen seksueel misbruik en mensenhandel.
Kan de minister bevestigen dat de drie meisjes zich nog in ons land bevinden? Deelt hij mijn mening dat de meisjes bescherming verdienen van de Belgische staat? Beaamt hij mijn analyse dat een Roemeens weeshuis wellicht niet de beste plaats is voor de getraumatiseerde kinderen? Op welke basis steunt de beslissing om juist die kinderen eventueel uit te wijzen? Houdt men rekening met de ernstige en trieste omstandigheden? Waarom vaardigt de dienst Vreemdelingenzaken een bevel tot terugbrenging uit als men tezelfdertijd toch niet van plan blijkt te zijn het bevel uit te voeren? Dat begrijp ik echt niet. Welke waarborgen hebben de meisjes dat ze toch nog in ons land kunnen blijven en hier een toekomst kunnen opbouwen? Wat kan en zal de minister persoonlijk ondernemen om die schrijnende toestand recht te zetten? Zal hij overleg plegen met zijn collega's om op korte termijn een passende oplossing te vinden?
De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid en voor de Federale Culturele Instellingen. - Aangezien de vraag betrekking heeft op een individueel geval zal ik met de nodige voorzichtigheid antwoorden.
Het bevel tot terugbrenging werd inderdaad met twee maanden verlengd. Het is in eerste instantie aan de begeleiders van de kinderen om het administratieve bevel tot terugbrenging uit te voeren. Ondertussen zijn de kinderen bij gerechtelijke beslissing in een opvanginstelling geplaatst. Het dossier is momenteel in handen van de jeugdrechter, die in overleg met alle betrokken partijen zal nagaan wat de beste oplossing is in het belang van de kinderen. Iedereen mag daarover een mening hebben, maar het is de jeugdrechter die bevoegd is om een beslissing te nemen en die beslissing zal worden gerespecteerd.
De heer Bert Anciaux (sp.a). - Voor alle duidelijkheid, een bevel tot terugbrenging impliceert voor de meisjes de terugbrenging naar Roemenië. De uitvaardiging van zo een bevel staat haaks op het belang van het kind.
Ik begrijp dat de minister zegt dat de jeugdrechter beslist in dit soort gevallen, maar waarom is er een bevel tot terugbrenging en waarom werd het verlengd? Waarom erkent de minister niet dat een administratieve fout is gemaakt?
Waarom een dergelijk bevel uitvaardigen op een moment dat de situatie van de meisjes zo precair is? Wil men ze nog meer gevaar laten lopen? Ik begrijp niet waarom de administratie niet meer menselijkheid aan de dag legt bij de interpretatie van de regels.