5-9

5-9

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 23 DÉCEMBRE 2010 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Projet de loi portant assentiment au Protocole, fait à Bruxelles le 23 juin 2010, modifiant le Protocole sur les dispositions transitoires, annexé au Traité sur l'Union européenne, au Traité sur le fonctionnement de l'Union européenne et au Traité instituant la Communauté européenne de l'Énergie atomique (Doc. 5-576)

Discussion générale

Mme Marie Arena (PS), rapporteuse. - Je me réfère à mon rapport écrit.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik zal niet ingaan op de inhoud van het verdrag. Het ligt voor de hand dat de 18 extra zetels in het Europees Parlement worden toegewezen, zodat de Senaat het verdrag kan goedkeuren.

Op het formele procedurele aspect van de goedkeuring wil ik wel ingaan.

In zijn advies stelt de Raad van State dat het verdrag een gemengd karakter heeft. Bijgevolg is het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen de federale overheid de Gewesten en de Gemeenschappen van toepassing. De ICBB, de interministeriële conferentie voor buitenlands beleid, moet na kennisname van het advies het gemengde karakter van het verdrag vaststellen.

Gemengde verdragen worden ondertekend door de federale minister van Buitenlandse Zaken en door de bevoegde gewest- en gemeenschapsministers of hun gevolmachtigden. Bij een gemengd verdrag is de instemming van elke wetgevende kamer afzonderlijk vereist.

Uiteindelijk ratificeert de Koning het gemengde verdrag. Als een van de wetgevende kamers haar instemming weigert te verlenen, wordt de ratificatie verhinderd.

Op de vergadering van de Werkgroep Gemengde Verdragen met vertegenwoordigers van de federale overheid en van de deelstaten van 22 november jongstleden heeft de Vlaamse regering erop gewezen dat het verdrag een gemengd karakter heeft. De werkgroep heeft zich daarbij aangesloten en heeft het verdrag overgezonden aan de ICBB dat over een termijn van dertig dagen beschikt om het gemengde karakter officieel vast te stellen.

Uit het advies van de Raad van State blijkt echter dat de vertegenwoordiger van de federale minister aanvankelijk van mening was dat dit verdrag geen gemengd karakter heeft. Hij heeft dat trouwens ook bij de Raad van State verduidelijkt.

Intussen werden wel voorbereidende maatregelen genomen om het verdrag bij het Vlaams Parlement in te dienen. Ik neem aan dat ook de andere deelstaatparlementen het nodige doen.

Gelet op wat voorafgaat, acht ik het wenselijk dat de minister het gemengde karakter van het verdrag bevestigt, zodat we zeker zijn dat de correcte procedure wordt gevolgd alvorens we het verdrag goedkeuren.

M. le président. - Le gouvernement a-t-il une opinion à ce sujet ?

Le ministre Reynders fait un geste indiquant qu'il n'en sait rien.

Je constate que le gouvernement ne prend pas position.

De heer Karl Vanlouwe (N-VA). - Ik vind het echt wel belangrijk dat de regering een standpunt zou innemen. Ik vraag immers uitdrukkelijk dat ze bevestigt of het in casu gaat over een gemengd verdrag. De Raad van State heeft dit bevestigd, maar de gevolmachtigde van de minister van Buitenlandse Zaken was aanvankelijk blijkbaar van mening dat het niet om een gemengd verdrag zou gaan. Dus zou ik hierover graag een bevestiging krijgen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). - Ik heb het gevoel dat de regering niet eens heeft geluisterd naar de uiteenzetting van de heer Vanlouwe. Zijn uiteenzetting maakt volgens mij duidelijk dat het wel degelijk om een gemengd verdrag gaat en dat het belangrijk is dat de regering, vóór we hierover kunnen stemmen, zegt dat de normale procedure voor een gemengd verdrag wordt gevolgd. Ik ben het dus eens met wat de heer Vanlouwe heeft gezegd. Dit is een gemengd verdrag en de regels moeten worden gerespecteerd. Als we daarover geen zekerheid hebben, lijkt het mij niet verstandig vandaag over het verdrag te stemmen.

M. Francis Delpérée (cdH). - Je ne participe pas aux travaux de la commission des Relations extérieures et de la Défense mais je souligne que dans le rapport de Mme Arena, il est indiqué très clairement que le traité est mixte. Par conséquent, il reviendra aux parlements fédérés de donner eux aussi leur assentiment. Cependant, l'un ne dépend pas de l'autre.

Mme Marie Arena (PS). - La position adoptée par le ministre, M. Vanackere, est effectivement de renvoyer aux différents parlements le protocole en question.

M. Didier Reynders, vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles. - Je confirme que le gouvernement n'a pas décidé d'une position en la matière. Bien entendu, la volonté est de suivre la position défendue en commission par le ministre des Affaires étrangères. Vu les conclusions du rapport, il va de soi que le Sénat peut avancer dans la procédure indépendamment de ce qui se fera dans les entités fédérées.

M. le président. - Je présume que les ministres présents au Sénat représentent le gouvernement.

M. Didier Reynders, vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles. - Bien entendu. Simplement, dans le cas présent, il n'est pas nécessaire de délibérer en gouvernement. Nous avons une très grande confiance en M. Vanackere pour ce genre de disposition.

-La discussion générale est close.