5-608/5 | 5-608/5 |
22 DECEMBER 2010
I. INLEIDING
Dit verplicht bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsontwerp van de regering (stuk Kamer, nr. 53-772/1).
Het werd op 22 december 2010 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, met 74 tegen 26 stemmen bij 34 onthoudingen. Het ontwerp werd dezelfde dag nog overgezonden aan de Senaat.
In toepassing van artikel 27.1., tweede lid, van het Reglement van de Senaat, heeft de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden, die zich diende te buigen over Titel 4. Mobiliteit, van het wetsontwerp, de bespreking reeds aangevat voor de eindstemming in de Kamer van volksvertegenwoordigers.
De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 20 en 22 december 2010.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER SCHOUPPE, ONTSLAGNEMEND STAATSSECRETARIS VOOR MOBILITEIT, TOEGEVOEGD AAN DE EERSTE MINISTER
Titel 4. Milieu en Mobiliteit — Wijziging van de wet van 18 februari 1969 en van de wet van 21 juni 1985 met het oog op de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht
De richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (hierna : de richtlijn 2008/99) verplicht de lidstaten in hun nationale wetgeving strafrechtelijke sancties voor ernstige overtredingen van bepalingen in het Gemeenschapsrecht inzake milieubescherming op te nemen.
De inbreuken voorzien door de richtlijn 2008/99 maken deel uit van de bevoegdheid van de Belgische Staat.
Dit hoofdstuk brengt in het bijzonder de nodige wijzigingen aan inzake de bestraffing van schendingen van productnormen in transportaangelegenheden die gelijktijdig een ernstige schending van het milieurecht in de zin van voormelde richtlijn uitmaken.
De strafbepalingen zijn opgenomen in Titel 9, hoofdstuk 1, van het ontwerp houdende diverse bepalingen (I) (zie stuk Kamer, nr. 53-771/22).
De Raad van State heeft echter in zijn advies opgemerkt dat de bevoegdheid van de politierechtbank een aangelegenheid regelt als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet. Het enige doel van deze titel is te bepalen welke rechtbank kennis moet nemen van de inbreuken.
III. BESPREKING
De voorgestelde bepalingen geven geen aanleiding tot enige vragen of bemerkingen.
IV. STEMMINGEN
De artikelen 46 tot 48 worden aangenomen met 8 stemmen bij 1 onthouding.
Het geheel van de naar de commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden verzonden artikelen wordt aangenomen met 8 stemmen bij 1 onthouding.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.
De rapporteur, | De voorzitter, |
Peter VAN ROMPUY. | Frank VANDENBROUCKE. |