5-7

5-7

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 25 NOVEMBER 2010 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 2, 2/1 en 4 van de wet houdende wijziging van de wet van 17 januari 2003 betreffende de rechtsmiddelen en geschillenbehandeling naar aanleiding van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector (Stuk 5-478)

Algemene bespreking

De voorzitter. - Het woord is aan de heer De Groote voor een mondeling verslag.

De heer Patrick De Groote (N-VA), rapporteur. - Dit wetsontwerp valt onder de verplicht bicamerale procedure en werd oorspronkelijk door de regering in de Kamer van Volksvertegenwoordigers ingediend op 22 september 2010. Op 18 november 2010 werd het in de Kamer aangenomen met 94 stemmen bij 35 onthoudingen en het werd nog dezelfde dag naar de Senaat overgezonden.

De commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden van de Senaat heeft het ontwerp besproken tijdens haar vergadering van 24 november 2010, in aanwezigheid van de ontslagnemende minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen. Het ermee verbonden optionele bicamerale wetsontwerp werd niet geëvoceerd.

Tijdens zijn inleidende uiteenzetting verduidelijkte de minister dat de bepalingen die we nu bespreken, het tweede deel uitmaken van een tweeluik dat betrekking heeft op de liberalisering van de postmarkt. Enkel via de verplicht bicamerale wetgevende procedure kunnen de rechtsmiddelen zodanig worden aangepast dat een beroep of cassatie mogelijk is tegen de beslissingen van het Belgisch Instituut voor Post- en Telecommunicatiediensten, het BIPT.

De voorgestelde artikelen 2 en 3 hebben betrekking op de rechtsmiddelen die worden toebedeeld aan de minister bevoegd voor de postsector zodat hij, voor zijn bevoegdheden, in cassatie kan gaan of beroep kan aantekenen bij het hof van beroep te Brussel tegen de besluiten van het BIPT.

Artikel 4 breidt vervolgens de bevoegdheid van de Raad voor de Mededinging uit tot geschillen inzake de toegang tot de elementen van postinfrastructuur die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de postactiviteiten.

Artikel 5 is tot slot een artikel dat de equivalentie voorschrijft tussen aangetekende zendingen per brief en via elektronische weg.

Tijdens de algemene bespreking betreurde mevrouw Van dermeersch dat enkel het bicamerale deel van de wettelijke bepalingen in de Senaat wordt besproken. Mevrouw Van dermeersch stelde ook vast dat de regering ruimschoots haar tijd heeft genomen om de Europese richtlijn betreffende wat zij noemt de `schijnliberalisering' van de postdiensten in wettelijke bepalingen om te zetten en dat ze, gelet op de vele opmerkingen van de Raad van State, van de juridische diensten van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en van de Senaat op de ontwerpen, haar werk allesbehalve zorgvuldig heeft gedaan.

Op haar andere vragen antwoordde de minister dat die vallen onder de bevoegdheid van de ontslagnemende minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven.

De opmerkingen van de dienst Wetsevaluatie bij het ontwerp kunnen volgens hem als technische correcties worden aanvaard, aangezien ze het ontwerp niet fundamenteel wijzigen. Daarop heeft de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden beslist verschillende tekstcorrecties aan te brengen, zonder de tekst van de Kamer inhoudelijk te veranderen. Verder gaf de bespreking van de artikelen 1 tot en met 7 geen aanleiding tot discussie.

Al de artikelen en het wetsontwerp in zijn geheel werden aangenomen met 8 stemmen bij 3 onthoudingen.

De heer Frank Vandenbroucke (sp.a). - De sp.a-fractie zal zich bij de stemming over dit ontwerp onthouden. Bij de behandeling in de Kamer was dit ontwerp gekoppeld aan een ander meer inhoudelijk en belangrijk ontwerp, dat echter slechts optioneel bicameraal was. Bij dat inhoudelijke ontwerp had de sp.a-kamerfractie enkele fundamentele bedenkingen, die te maken hebben met haar visie op de toch wel vergaande liberalisering van de post en het elektronisch aangetekend schrijven. Wij weten dat dit door Europa wordt opgelegd, dat de regering hierover nog overleg heeft gepleegd en dat dit ook tot akkoorden heeft geleid. Daarom willen we hier geen al te scherpe kritiek formuleren. We willen wel duidelijk maken dat wij het uitgangspunt van de Europese Unie zeer kritisch benaderen. Omdat we ons zorgen maken over de gevolgen van een vergaande liberalisering op de effectieve postbedeling en de tewerkstelling, zullen we ons bij de stemming over dit ontwerp onthouden.

-De algemene bespreking is gesloten.