5-447/1 | 5-447/1 |
9 NOVEMBER 2010
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 24 oktober 2008 in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend (stuk Kamer, nr. 52-1516/1).
1. Voor gelijke verhoudingen tussen mannen en vrouwen
Ook al is reeds heel wat vooruitgang geboekt en hebben vrouwen toegang tot de arbeidsmarkt, toch blijven de barrières tussen de geslachten bestaan.
Dat geldt zeker voor de lonen. Ondanks het arsenaal aan Belgische en Europese voorstellen, worden vrouwen op de arbeidsmarkt nog steeds gediscrimineerd en krijgen zij al te vaak een lager loon dan mannen voor eenzelfde soort werk. Zij werken bovendien ook het vaakst deeltijds, zodat zij meer dan mannen langdurig werkloos zijn en geen toegang hebben tot de stelsels voor individuele verzekering.
Men moet wel toegeven dat er slechts weinig beroepen verboden zijn voor vrouwen. Tegelijk klimmen zowel bij de overheid als in de privésector te weinig vrouwen op naar kaderfuncties. Dat bekende verschijnsel wordt ook wel het « glazen plafond » genoemd.
Op dezelfde manier wordt de vrouw, ook al worden haar gelijke rechten erkend, in de media opgevoerd als huisvrouw of als lustobject.
De strijd van de vrouwen is intussen de strijd voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen geworden. Dat is evengoed een gevecht van de mannen als van de vrouwen. Gelijkheid is immers niet alleen een probleem voor de vrouwen, het is een probleem van iedereen.
Gelijkheid tussen mannen en vrouwen haalt een maatschappijmodel onderuit dat is gebaseerd op een hiërarchische band tussen mannen en vrouwen, waarvan seksisme de ergste uiting is. De bestrijding van openlijk of onbewust seksisme is de drijfveer voor veranderingen in een samenleving waar zowel mannen als vrouwen zich voor moeten inspannen om tot resultaten te kunnen komen en om veranderingen te bewerkstelligen op gebieden waar de gelijkheid nog op zich laat wachten.
Dit wetsvoorstel strekt ertoe te erkennen dat seksisme geen waarde kan zijn in een moderne maatschappij die gebaseerd is op respect voor iedereen. Seksisme moet niet alleen worden uitgebannen omdat het fundamenteel onrechtvaardig is, maar ook omdat het aan de oorsprong ligt van daden met verwoestende gevolgen, omdat het — bewust of onbewust — wordt gebruikt om vrouwen — of mannen — uit bepaalde domeinen te weren en omdat het de autonomie van mensen, en in het bijzonder van vrouwen, aantast.
Dit wetsvoorstel wijzigt de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen. Het strekt er dus toe daden, gedragingen, uitlatingen, afbeeldingen of attitudes te bestraffen, dan wel strenger te bestraffen, die tot doel of tot gevolg hebben :
— een van beide seksen te beledigen, er een ontluisterend beeld van op te hangen of uiterst eenzijdig te belichten;
— een segregatie tussen de geslachten in te stellen;
— te pogen de rechten, de bevoegdheden, de vrijheden of het actieterrein van een persoon in om het even welk domein in te perken, op grond van zijn of haar geslacht.
2. Definitie van seksisme
Seksisme is een recent concept. Het is in de jaren 60 opgedoken in de Verenigde Staten. Het wordt met name gehanteerd om de analogie te beklemtonen tussen de mechanismen die zowel bij de onderdrukking van de rassen als bij de onderdrukking van de vrouw spelen, maar die tot op dat ogenblik genegeerd of geminimaliseerd werden. In beide gevallen dienen de zichtbare lichamelijke verschillen zoals de huidskleur of het geslacht ter rechtvaardiging van een aantal verschillen alsook om een andersoortig hiërarchisch statuut tussen diverse sociale groepen te verantwoorden en sommige groepen in een bepaald rolpatroon te duwen.
Racisme is opgebouwd vanuit een aantal pseudowetenschappelijke theorieën die al snel zowel op biologisch vlak (de opdeling van de mensen in zogenaamde rassen) als op psychologisch en intellectueel vlak (een zogenaamd hoger of lager ras al naar gelang van de respectieve kenmerken ervan) geen hout bleken te snijden. In de XIXe en XXe eeuw treft men een soortgelijke pseudowetenschappelijke aanpak aan die erop gericht is aan te tonen dat de « natuur » — in anatomische, lichamelijke en ook psychologische zin — van de vrouw een zekere « natuurlijke ondergeschiktheid » impliceert en die dus een legitimatie is voor mechanismen van assimilatie, onzichtbaar maken, valorisatie/devalorisatie en hiërarchie.
Inzake gelijke rechten is er een hele weg afgelegd. Vrouwen hebben stemrecht gekregen, zij worden niet langer als kinderen beschouwd wat hun rechtsbekwaamheid betreft, zij hebben hun plaats veroverd op de arbeidsmarkt enzovoort. Ook doen heel wat mannen intussen hun deel (of toch een stuk ervan), bijvoorbeeld in het huishouden.
Toch werkt onze maatschappij nog te vaak met een tweedeling die een sociaal verschil invoert binnen een homogene soort — namelijk de mens — in situaties waarin een opdeling in mannen en vrouwen niet gerechtvaardigd kan worden.
Racistische theorieën lagen al meteen onder vuur. Seksisme daarentegen lijkt nog steeds als een universeel en normaal feit te worden beschouwd dat niet hoeft te worden aangetoond of waarbij geen vraagtekens mogen worden geplaatst. Het is zo universeel dat het bijna natuurlijk is geworden.
Die zogenaamde universaliteit is echter niet louter een abstract gegeven. De discriminatie gaat van het opsluiten van de vrouw in haar woonst (wat in de Arabisch-islamitische cultuur culmineert in een groot aantal verkrachtingen), over de genitale verminkingen in Afrika, tot de drie K's van het nazisme (Kinder, Küche, Kirche), de moord op pasgeboren meisjes (in China en in India), de moord op hindoe-echtgenotes wier bruidsschat niet groot genoeg is, de heksenjacht in de middeleeuwen of de langdurige uitsluiting van het stemrecht in Europa. Iedere cultuur heeft zo haar eigen manieren bedacht — en bedenkt ze nog steeds — om vrouwen uit te sluiten.
Zonder die kwestie dezelfde draagwijdte te verlenen, zij er toch op gewezen dat seksisme parallel daarmee ook leidt tot de discriminatie van mannen : hoeveel vaders vervreemden bij een scheiding niet van hun kinderen omdat de rechter die kinderen in de eerste plaats aan de moeder toewijst ?
Ten gronde houdt de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen stand omdat de onderlinge betrekkingen te vaak hiërarchisch getint blijven. Die hiërarchie komt bijvoorbeeld tot uiting in speelgoed, boeken en reclame, in het ontbreken van aparte kleedkamers in een sportclub enzovoort.
De dominantie in onze samenleving van één gender over het andere is niet steeds zichtbaar of merkbaar. Zo interviewen heel wat werkgevers mannelijke kandidaten voor een baan anders dan vrouwelijke. Vrouwen krijgen vaker vragen over hun gezinssituatie en hun kinderwens. De werkgever hecht soms veel belang aan die antwoorden.
In het dagelijks leven bestaan tal van voorbeelden van seksisme, nog afgezien van de bekende voorbeelden in de reclame en de spreektaal :
1. echtelijk geweld is gebaseerd op de idee dat de wetten voor de openbare ruimte, waar geweld niet is toegestaan, binnenskamers niet gelden; het geweld wordt er dus toegestaan of erger nog, de lichtste vormen ervan worden zelfs als « normaal » beschouwd. Dat fenomeen is echter niet eigen aan seksisme : mishandelde kinderen, zowel jongens als meisjes, kunnen immers het slachtoffer zijn van hetzelfde syndroom van « sociale gevangenis » in de privésfeer, waardoor ouders zich alles kunnen permitteren zolang het niet teveel opvalt;
2. vrouwen blijven nog te vaak gericht op zogenaamde « vrouwelijke » carrières. Ook al gebruiken de FOREM (de instantie die in de Franse Gemeenschap belast is met de arbeidsbemiddeling voor en de opleiding van de werkzoekenden) of de RVA (de federale instantie die is belast met de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen) neutrale vragenlijsten en procedures, toch leiden de interviews meestal tot een op geslacht gestoelde joboriëntatie, inzonderheid een technische richting voor mannen en een zorgberoep voor vrouwen. Indien mannen een als « vrouwelijk » beschouwd beroep uitoefenen, zoals bijvoorbeeld verpleger, hebben zij over het algemeen vaker dan vrouwen een kaderfunctie. Dienovereenkomstig zij erop gewezen dat de maatschappelijke status van een onderwijzer binnen de hiërarchie van het sociocultureel gedachtegoed trouwens gekelderd is samen met de vervrouwelijking van het beroep;
3. mannen dragen de jongste decennia iets meer bij tot de huishoudelijke taken. Toch stelt dit weinig voor in vergelijking met de massale intrede van vrouwen op de arbeidsmarkt. Nog al te vaak zijn het de vrouwen die twee fulltimebanen uitoefenen (werken plus het huishouden en de kinderen). Het huishouden wordt in veel gezinnen nog steeds erg seksistisch opgevat;
4. heel wat maatschappelijke noden van gezinnen, en dan met name van vrouwen, worden door de overheid niet gelenigd, of het nu gaat om kinderopvang, banen, sportbeleid, reproductieve gezondheidszorg enzovoort. Zij worden soms zelfs afgeremd, getuige daarvan de moeilijke totstandkoming van het Alimentatiefonds, dat nog steeds niet volledig werkt zoals het hoort.
De gelijkheid tussen mannen en vrouwen wordt vandaag in almaar meer landen afgekondigd. Dat neemt echter niet weg dat het seksisme diep verankerd is en in het collectieve geheugen gegrift blijft. Wil men die stereotiepe beeldvorming bijsturen, dan stuit men meer bepaald op een van de oudste discriminaties die we kennen : die van het beeld van de vrouw ten opzichte van dat van de man, en dat beeld vindt men zowel terug in de samenleving (de buitenwereld) als in ieders mentaliteit (innerlijke beeldvorming). Dat gedrag wordt bovendien dagelijks ervaren, in het gezin, op straat, in het beroeps- en verenigingsleven alsmede in de sociale en culturele sfeer. Het treft zowel vrouwen als mannen.
3. De beschikbare juridische instrumenten
België beschikt over genoeg juridische instrumenten. Artikel 10 van de Grondwet waarborgt de gelijkheid tussen vrouwen en mannen. De wet van 7 mei 1999 (1) maakt het mogelijk de gelijkheid van lonen tussen mannen en vrouwen in het beroepsleven te doen toepassen (bezoldiging, toegang tot het werk, arbeidsomstandigheden enzovoort) alsmede in het domein van de sociale bescherming.
Ons land heeft bij de wet van 11 mei 1983 ook het Verdrag geratificeerd ter uitbanning van alle vormen van discriminatie van de vrouw, dat werd opgemaakt in New York op 18 december 1979. De wet van 24 november 1997 strekkende om het geweld tussen partners tegen te gaan, bestrijdt partnergeweld. Ook het bij de wet 16 december 2002 opgerichte Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (2) , vormt een nieuw instrument ter bevordering van gelijkheid.
De wet van 7 mei 1999 ter bestrijding van discriminatie zet de Europese richtlijn tegen discriminatie om in de Belgische wetgeving. Sinds de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 17 maart 2003, is het verboden iemand te discrimineren op basis van kenmerken van zijn persoon.
Meer in het algemeen bevat deze wet verscheidene bepalingen om discriminatie te bestrijden, onder meer tegen discriminatie op grond van geslacht.
De draagwijdte ervan blijft echter vrij algemeen (3) , en blijkt zelf onvolledig als het gaat om de middelen waarover slachtoffers van discriminatie op grond van die wet kunnen beschikken.
Tot slot is onlangs de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen in werking getreden. Hoewel die wet een belangrijke stap is in de bestrijding van genderdiscriminatie en -segregatie, is hij niet perfect, met name door lacunes in de erin vervatte strafrechtelijke bepalingen.
Dit wetsvoorstel strekt er derhalve toe de wet op dat punt aan te vullen. Bovendien voert het seksisme in als verzwarende omstandigheid bij een aantal misdrijven. Voorwaarde voor die mogelijkheid om de straf te verzwaren, is het gegeven dat een van de drijfveren voor het beschouwde misdrijf c.q. de beschouwde misdrijven gerelateerd is aan het geslacht van het slachtoffer. Dat betekent dat het begane misdrijf in het licht van die drijfveer moet worden onderzocht. Het betekent echter niet dat zulks de enige drijfveer moet zijn.
Artikelen 2 tot 5
Deze artikelen vullen de in voormelde wet van 10 mei 2007 vervatte strafrechtelijke bepalingen aan.
Artikel 6
Dit artikel voert seksisme in als verzwarende omstandigheid bij een reeks welomschreven misdrijven.
Zakia KHATTABI. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 27 van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen wordt gewijzigd als volgt :
a) de punten 1º tot en met 4º worden vervangen als volgt :
« 1º hij die in een van de omstandigheden genoemd in artikel 444 van het Strafwetboek, aanzet tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon wegens zijn geslacht;
2º hij die in een van de omstandigheden genoemd in artikel 444 van het Strafwetboek, aanzet tot discriminatie, segregatie, haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan, wegens het geslacht van deze leden of van sommigen onder hen;
3º hij die in een van de omstandigheden genoemd in artikel 444 van het Strafwetboek publiciteit geeft aan zijn voornemen tot discriminatie, haat of geweld jegens een persoon wegens zijn geslacht;
4º hij die in een van de omstandigheden genoemd in artikel 444 van het Strafwetboek publiciteit geeft aan zijn voornemen tot discriminatie, segregatie, haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan, wegens het geslacht van deze leden of van sommigen onder hen; »;
b) het wordt aangevuld met een punt 5º, luidende :
« 5º hij die in een van de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden ruchtbaarheid geeft aan zijn voornemen tot discriminatie, segregatie, haat of geweld jegens een persoon wegens diens geslacht, of jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan, wegens hun geslacht. »
Art. 3
In dezelfde wet wordt een artikel 27/1 ingevoegd, luidende :
« Art. 27/1. — Met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig euro tot duizend euro, dan wel met een van die straffen alleen, wordt gestraft al wie behoort tot een groepering of vereniging die kennelijk en herhaaldelijk discriminatie of segregatie bedrijft of verkondigt in de omstandigheden genoemd in artikel 444 van het Strafwetboek jegens een persoon, een groep, een gemeenschap of de leden ervan, wegens het geslacht van deze leden of van sommigen onder hen, dan wel al wie daaraan zijn medewerking verleent. »
Art. 4
Artikel 28, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende woorden :
« of die persoon op willekeurige wijze de uitoefening ontzegt van een recht of een vrijheid waarop deze aanspraak kan maken. »
Art. 5
In artikel 30 van dezelfde wet worden de woorden « 27/1, » ingevoegd tussen de woorden « 27, » en « 28 ». »
Art. 6
In dezelfde wet wordt een artikel 30/1 ingevoegd, luidende :
« Art. 30/1. — Onverminderd de bepalingen in de onder deze Titel opgenomen artikelen kunnen de correctionele en de criminele straffen worden verdubbeld, wanneer de tenlasteleggingen als bedoeld in de artikelen 372, 373, 383, eerste tot vierde lid, 385, 386, 398, 402, 405, 422bis, 422ter, 434, 442bis, 443, 444, 448, 453, 510 tot 512 en 528 tot 530 van het Strafwetboek zijn ingegeven door redenen die te maken hebben met het geslacht van het slachtoffer. »
21 september 2010.
Zakia KHATTABI. |
(1) Wet van 7 mei 1999 op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de toegang tot het arbeidsproces en de promotiekansen, de toegang tot een zelfstandig beroep en de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid.
(2) Wet van 16 december 2002 houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.
(3) Die algemeenheid wordt voor het overige bevestigd in het arrest van het Arbitragehof van 6 oktober 2004, dat een aantal bepalingen opheft die bepaalden op welke soorten discriminatie de wet van toepassing was, met als argument dat de identificatie van de discriminatie strijdig was met het gelijkheidsbeginsel, gezien de algemene draagwijdte van de wet. Het Arbitragehof benadrukt trouwens in zijn arrest dat de kaderwet van 2003 geen hinderpaal vormt om specifieke maatregelen te nemen.