5-168/1

5-168/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2010

23 SEPTEMBER 2010


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 13 augustus 1990 houdende oprichting van een commissie voor de evaluatie van de wet van 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking, tot wijziging van de artikelen 348, 350, 351 en 352 van het Strafwetboek en tot opheffing van artikel 353 van hetzelfde Wetboek

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 8 juli 2009 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-1390/1 - 2009/2010).

De wet van 13 augustus 1990 bepaalt dat de Commissie voor de evaluatie van de wet van 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking als taak heeft voor het Parlement een statistisch verslag op te stellen op grond van ingewonnen informatie, een verslag dat een gedetailleerd beeld geeft en een evaluatie maakt van de toepassing en de ontwikkeling van de toepassing van de wet, en in voorkomend geval aanbevelingen te formuleren met het oog op eventuele wetgevende initiatieven om het aantal zwangerschapsafbrekingen te verminderen en de begeleiding en de opvang van vrouwen te verbeteren.

Die Commissie wordt om de vier jaar vernieuwd. De samenstelling ervan wordt door de wet georganiseerd.

Ze moet aan een hele reeks nauwkeurige criteria beantwoorden :

— negen vrouwen en zeven mannen voor de leden en voor de plaatsvervangers;

— aangewezen op grond van hun kennis en ervaring;

— acht leden zijn geneesheren, waaronder vier hoogleraren geneeskunde aan een Belgische universiteit;

— vier zijn hoogleraar in de rechten aan een Belgische universiteit of advocaat;

— vier leden komen uit kringen die belast zijn met de opvang en de begeleiding van vrouwen in een noodsituatie.

De hoedanigheid van commissielid is onverenigbaar met die van lid van één van de wetgevende assemblees, van de regering of van een deelregering.

De taalpariteit en de pluralistische vertegenwoordiging moeten in acht worden genomen.

Het gaat met andere woorden om heel wat vereisten die de hernieuwing van die Commissie alsmaar moeilijker maken. Er moeten overigens nog andere organen worden samengesteld, zoals het Raadgevend Comité voor bio-ethiek, de « euthanasie »-Commissie, de Commissie in het raam van de wet van 11 mei 2003 betreffende het onderzoek op embryo's in vitro.

Heel vaak zijn het dezelfde personen die zich voor die taken inzetten. Er zijn er heel weinig die zich vrijwillig aanbieden om er zitting in te nemen. Meestal worden ze daartoe aangezocht. En zoals dat voor beloningen geldt, weigert men dat niet. Die taak vraagt enige inzet die niet lichtzinnig mag worden opgevat !

Om de Commissie waarover we het hier hebben te vernieuwen overeenkomstig de wet, werden in het Belgisch Staatsblad zeven oproepen tot kandidaten gedaan ! De eerste oproep werd in februari 2006 gedaan ! De commissie is er nog steeds niet. De huidige werkt naar best vermogen, in afwachting van een oplossing.

Het lijkt ons dus aangewezen de wettelijke criteria te vereenvoudigen — met inachtneming van de geest van de wet — om te voorkomen dat de Commissie in de onmogelijkheid verkeert zitting te houden en haar opdracht te vervullen. Het is belangrijk dat dit orgaan degelijk werkt, om contact te houden met de praktijksituatie, waakzaam te blijven voor die delicate problematiek en bij de politici aangepaste reacties los te maken met betrekking tot de vaststellingen die het doet.

Het doel van dit wetsvoorstel is dus de verdeling tussen mannen en vrouwen van zeven-negen te handhaven als een te bereiken ideaal. Die vertegenwoordiging van mannen en vrouwen moet in de mate van het mogelijke worden bevorderd, maar de installatie van de commissie mag niet worden geblokkeerd omdat die verdeling niet in acht is genomen.

Ook een verlichting inzake de geneesheren is wenselijk. Twee hoogleraren van Belgische universiteiten, in plaats van vier nu, bij de acht aanwezige geneesheren lijkt ons voldoende. Wat de juristen betreft, is de functie van hoogleraar aan een universiteit losgekoppeld van de functie van advocaat, en hoeft ze door geen van hen te worden gecumuleerd.

Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 1, § 2, eerste lid, van de wet van 13 augustus 1990 houdende oprichting van een commissie voor de evaluatie van de wet van 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking, tot wijziging van de artikelen 348, 350, 351 en 352 van het Strafwetboek en tot opheffing van artikel 353 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in de eerste volzin worden tussen het woord « bestaat » en het woord « uit » de woorden « in de mate van het mogelijke » ingevoegd;

2º in de derde volzin wordt het woord « vier » vervangen door het woord « twee ».

20 juli 2010.

Christine DEFRAIGNE.