5-167/1

5-167/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2010

23 SEPTEMBER 2010


Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 346-2 van het Burgerlijk Wetboek, inzake de geschiktheid om te adopteren

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 8 juli 2009 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-1389/1 - 2008/2009).

Er diende een grote adoptiehervorming te worden doorgevoerd om België in staat te stellen het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie te bekrachtigen.

De wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie heeft een hele reeks nieuwe maatregelen in het Burgerlijk Wetboek ingevoerd, zoals de organisatie van een verplichte voorbereiding voor de kandidaat-adoptanten, het mogelijk maken van een maatschappelijk onderzoek dat door de jeugdrechter wordt bevolen, het vaststellen van de geschiktheid om te adopteren bij de kandidaat-adoptanten, ...

De artikelen 346-1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek luiden als volgt :

« Art. 346-1. De adoptant of de adoptanten die een kind wensen te adopteren moeten bekwaam en geschikt zijn om te adopteren.

Een persoon die daartoe over de vereiste sociaal-psychologische eigenschappen beschikt, is geschikt om te adopteren.

Art. 346-2. De geschiktheid wordt door de jeugdrechtbank beoordeeld op grond van een door haar te bevelen maatschappelijk onderzoek. Vooraleer over hun geschiktheid wordt geoordeeld, moeten de persoon of de personen die een kind wensen te adopteren de voorbereiding hebben gevolgd die door de bevoegde gemeenschap wordt verstrekt, en die meer bepaald de informatie inhoudt over de stappen in de procedure, de juridische en de andere gevolgen van de adoptie, en over de mogelijkheid en het nut van nazorg na de adoptie.

De rechtbank houdt inzonderheid rekening met de persoonlijke, familiale en medische toestand van de betrokkene, en met zijn beweegredenen.

Het maatschappelijk onderzoek is echter niet verplicht wanneer de adoptant een kind wenst te adopteren :

1º dat met hem, met zijn echtgenoot of met de persoon met wie hij samenwoont, zelfs overleden, verwant is tot in de derde graad; of

2º met wie hij reeds het dagelijkse leven deelt of met wie hij reeds een sociale en affectieve band heeft. »

Het is dus de rechtbank die de geschiktheid van de adoptanten moet beoordelen. De rechtbank bepaalt of de noodzakelijke sociaalpsychologische kwaliteiten bij de adoptanten aanwezig zijn.

De Franse Gemeenschap heeft wat de wet haar oplegt tot uitvoering gebracht door het besluit van de regering van 7 oktober 2005 en dat van 16 mei 2008. In deze twee besluiten wordt met name de voorbereiding van de adoptie georganiseerd. Het gaat om een verplicht stadium voor iedere kandidaat-adoptant en voor elke adoptie.

De bedoeling is tweedelig : enerzijds het kind beschermen en anderzijds de ouders steunen bij hun onderneming.

De indiener is van oordeel dat deze zware voorbereiding absoluut verantwoord is voor een eerste adoptie. Een kind adopteren is geen beslissing die lichtzinnig wordt genomen en alle aspecten van deze onderneming moeten grondige aandacht krijgen. De toekomstige ouders moeten voorbereid zijn op en zich bewust zijn van wat er hen te wachten staat. Ze moeten de concrete gevolgen voor hun leven en dat van het kind duidelijk beseffen. De hulp van vakmensen kan heel zinvol zijn om ervoor te zorgen dat hun adoptieproject realistisch en verantwoordelijk is. Na deze voorbereiding reikt de bevoegde centrale autoriteit hun een getuigschrift uit.

De voorbereiding van elke kandidaat-adoptant of elk kandidaat-koppel voor een eerste binnenlandse adoptie of interlandelijke extrafamiliale adoptie omvat drie fasen :

— een collectieve informatiefase : twee vergaderingen over de juridische, culturele, ethische en menselijke aspecten van adoptie, zodat de kandidaten een adequate kennis over de nationale en internationale context van adoptie, kinderen in nood en het personenrecht verwerven. De collectieve informatievergaderingen duren vier uur. Elke vergadering groepeert maximum twintig koppels of individuele kandidaten;

— een collectieve sensibiliseringsfase : drie vergaderingen waarbij de kandidaat-adoptanten bewust worden gemaakt van de psychologische, familiale en relationele uitdagingen van een adoptie. De collectieve sensibiliseringsvergaderingen duren vier uur;

— en een individuele sensibiliseringsfase : drie vergaderingen. Een individuele sensibiliseringsvergadering bestaat uit een psychologisch onderhoud met een lid van het multidisciplinaire team van de instelling. Ten minste één van de gesprekken wordt gevoerd door minstens twee leden van het multidisciplinaire team van de instelling samen.

Indien het gaat om een adoptie door een koppel, is ten minste één van de gesprekken een koppelgesprek.

In totaal dus acht vergaderingen !

Voor een eerste binnenlandse of interlandelijke intrafamiliale adoptie moet elke kandidaat deelnemen aan :

1º een individueel informatiegesprek dat wordt georganiseerd door de Centrale Autoriteit van de Gemeenschap (CAG) indien het gaat om een interlandelijke adoptie;

2º een collectieve informatie- en sensibiliseringsvergadering zoals bedoeld in artikel 22, § 4, indien het gaat om een binnenlandse adoptie;

2º twee individuele sensibiliseringsvergaderingen zoals bedoeld in artikel 22, § 3.

In totaal dus vier vergaderingen !

De geschiktheid om te adopteren wordt ondanks al deze voorbereidingen verder overgelaten aan de beoordeling van de jeugdrechter op grond van een maatschappelijk onderzoek dat hij beveelt. Dit onderzoek omvat een maatschappelijk gedeelte, een medisch gedeelte, een psychologisch gedeelte en een conclusie. Om dit onderzoek tot een goed einde te brengen, ontmoet de Centrale Autoriteit van de Gemeenschap (CAG) de kandidaten tijdens ten minste twee gesprekken, waarvan één bij de kandidaten thuis.

Het gaat dan ook om een zware procedure, die echter volledig verantwoord is in het belang van het kind.

Wat de procedure vanaf een tweede adoptie betreft, wordt de voorbereiding verlicht in het besluit van de regering van 16 mei 2008. Toch blijft het een zware procedure, aangezien het in het geval van een binnenlandse of interlandelijke extrafamiliale adoptie nog steeds gaat om een collectieve informatie- en sensibiliseringsvergadering zoals bedoeld in artikel 22, § 4, van het koninklijk besluit van 2005, en drie nieuwe individuele sensibiliseringsvergaderingen zoals bedoeld in artikel 22, § 3, die worden beperkt tot twee wanneer het gaat om een binnenlandse of interlandelijke intrafamiliale adoptie.

Is die zware voorbereiding voor de kandidaten die al een kind hebben geadopteerd echt absoluut noodzakelijk ?

De ouders hebben die al moeten volgen bij de eerste adoptie. Zijn ze dan alles al vergeten voor de volgende adoptie ? Vormt het feit dat ze al een kind hebben geadopteerd niet de beste voorbereiding ?

De beoordelingsbevoegdheid van de rechter blijft onverkort bestaan. Er wordt sowieso systematisch een maatschappelijk onderzoek gevoerd. De kans dat men problematische situaties over het hoofd ziet, is dan ook miniem.

De indiener meent dat het feit dat men aanvaardt geen eigen kinderen te krijgen, op zich al uiterst pijnlijk is. Waarom wordt de procedure dan zo zwaar gemaakt en maakt men het leven van de kandidaten zo ingewikkeld als ze zichzelf al eens bewezen hebben ? Eist men hetzelfde van een koppel dat een ander kind wenst ? Neen.

Dit wetsvoorstel strekt er bijgevolg toe voor de personen die een kind wensen te adopteren de verplichting om een voorbereiding tot adoptie te volgen, op te heffen vanaf een tweede adoptie. De beoordelingsbevoegdheid van de jeugdrechtbank met betrekking tot de geschiktheid van de kandidaat-adoptanten op grond van een door die rechtbank bevolen maatschappelijk onderzoek, blijft ongewijzigd. Deze wetswijziging verbiedt de kandidaten die dat wensen uiteraard niet nieuwe sensibiliserings- en/of informatievergaderingen te volgen.

Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 346-2 van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende :

« Deze voorbereiding, die door de bevoegde gemeenschap wordt georganiseerd, moet slechts worden gevolgd door de kandidaat-adoptant of het koppel kandidaat-adoptanten bij een eerste binnenlandse of interlandelijke intra- of extrafamiliale adoptie. »

20 juli 2010.

Christine DEFRAIGNE.