5-163/1

5-163/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2010

23 SEPTEMBER 2010


Wetsvoorstel om artsen te verbieden attesten af te geven die bedoeld zijn om tegemoet te komen aan religieuze, levensbeschouwelijke of culturele overtuigingen

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 24 januari 2008 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-527/1- 2007/2008).

Maagdelijkheid bij vrouwen wordt traditioneel verbonden aan de aanwezigheid van het maagdenvlies, een vlies dat de schede gedeeltelijk afsluit van de uitwendige schaamdelen en gewoonlijk bij de eerste geslachtsgemeenschap gescheurd wordt. Bij dat scheuren kan bloedverlies optreden. In sommige culturen wordt na de huwelijksnacht een bebloed laken getoond om de eerbaarheid van de vrouw te bewijzen. Dat zijn fysiologisch bedenkelijke praktijken. Sommige vrouwen hebben zo goed als geen maagdenvlies, ook al zijn zij nog maagd.

Vandaag de dag gaan meisjes soms naar een arts, gyneacoloog of huisarts, om voor hun huwelijk een maagdelijkheidsattest te vragen om culturele redenen. Na een onderzoek waarbij de ingang van de schede wordt bekeken, geeft de arts dan een attest dat het meisje verondersteld wordt maagd te zijn.

In Algerije maken sommige ambtenaren van de burgerlijke stand misbruik van een wetsartikel dat bepaalt dat toekomstige echtelieden voor hun huwelijk een medisch getuigschrift moeten voorleggen. Die bepaling, die eveneens in andere landen bestaat, strekt ertoe het huwelijkspaar op de hoogte te brengen van eventuele ziektes voordat zij het huwelijk aangaan. Op basis van dat artikel vragen sommige ambtenaren van de burgerlijke stand een maagdelijkheidsattest van de bruid en weigeren zij bij ontstentenis ervan het huwelijk te voltrekken, ondanks de protesten van de vrouwen en hun families. In de Islam is er echter in geen enkele tekst of historische referentie sprake van dat een vrouw moet bloeden of een ongeschonden maagdenvlies moet hebben om haar maagdelijkheid te bewijzen, noch dat die maagdelijkheid een voorwaarde is voor het huwelijk. Maagdelijkheid is geen verbodskwestie maar een keuze die het individu maakt vanuit zijn trouw aan God en vanuit zijn eigenwaarde. Kuisheid en onthouding voor het huwelijk zijn in de religieuze moraal een deugd, zowel voor vrouwen als voor mannen.

Vrouwenorganisaties in Algerije overwegen wettelijke acties tegen de betrokken ambtenaren van de burgerlijke stand en lanceren een grootscheepse campagne om de overheid deze ambtenaren te doen straffen. Zij vragen eveneens dat de maagdelijkheidstesten worden stopgezet.

De volksvertegenwoordigers van Zuid-Afrika hebben de maagdelijkheidstest bij minderjarigen jonger dan zestien verboden. De Commissie voor de gelijkheid van de geslachten van het Parlement had deze test een « schending van de morele en fysieke integriteit » en een « indringing in de persoonlijke levenssfeer » genoemd. Deze tests kunnen voortaan enkel nog op vraag van de betrokkene worden uitgevoerd en op voorwaarde dat zij ouder is dan zestien jaar. Deze oplossing is een belangrijke stap maar lijkt ons niet voldoende. Zelfs als de vraag van de vrouw zelf komt, betekent dat immers niet dat zij niet onder druk wordt gezet.

De praktijk van de vaststelling van de maagdelijkheid roept niet alleen ethische maar ook medische vragen op. Alle studies bevestigen immers dat het uiterst moeilijk is na te gaan of er voor het huwelijk seksuele activiteit is geweest, ook al is het maagdenvlies duidelijk niet meer intact. Heel wat artsen kunnen immers niet uitmaken of een gedeeltelijke scheuring van het vlies al dan niet door seksuele activiteit is veroorzaakt. De eerste seksuele betrekkingen leiden immers niet altijd tot een scheuring en bloeding van het maagdenvlies.

In België worden jaarlijks een paar tientallen maagdelijkheidsattesten opgesteld. Dit is dus geen verwaarloosbaar probleem.

Door deze attesten op te stellen, steunen ons systeem en ons land deze religieuze praktijken.

Zij zijn nochtans strijdig met het beginsel van individuele vrijheid en met het beginsel van vrije beschikking over het eigen lichaam, aangezien de vrouwen verplicht worden dit onderzoek te ondergaan en verplicht worden nog maagd te zijn om te kunnen trouwen.

Zij zijn eveneens strijdig met het beginsel van gelijkheid tussen mannen en vrouwen, aangezien vrouwen nog maagd moeten zijn bij hun huwelijk en mannen niet.

Voorts zijn zij ook strijdig met de eerbiediging van de fysieke integriteit, aangezien het een soort genitale verminking betreft die door een ander wordt opgelegd en niet wordt uitgevoerd in het belang van de betrokkene. De ingreep is allerminst noodzakelijk aangezien de vrouw geen gezondheidsproblemen heeft. Het betreft zelfs een inmenging van religie in het domein van de geneeskunde.

Ten slotte zijn zij ook strijdig met de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Wat vrouwen doen in hun leven voor het huwelijk belangt enkel henzelf aan. Het maagdenvlies kan ook op een andere manier dan via seks scheuren, door paardrijden bijvoorbeeld.

Deze praktijken schenden dus tal van principes die eigen zijn aan een democratisch stelsel als het onze. Het is ontoelaatbaar dat op ons grondgebied op welke manier ook steun wordt verleend aan deze handelwijze. Dat is de boodschap die wij klaar en duidelijk wensen te geven.

Door artsen te verbieden om nog maagdelijksheidsattesten af te geven, maakt de wetgever duidelijk dat hij het niet eens is met deze praktijken die respectloos zijn tegenover de vrouw.

Artsen zullen dan juridisch beschermd zijn. Zij zullen niet langer een moeilijke keuze moeten maken. Zij zullen zich allemaal aan dezelfde regels moeten houden. De mannen ten slotte zullen hun vrouw moeten aanvaarden zoals zij is, als hun gelijke. Dit voorstel strekt er dus toe de vrouw te beschermen en tegelijk de arts zekerheid te bieden. Volgens ons moet dit debat absoluut in het parlement kunnen worden gevoerd.

Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen wordt een artikel 13bis ingevoegd, luidende :

« Art. 13bis. — Het is voor iedere beoefenaar bedoeld in artikel 2, § 1, verboden een medisch attest af te geven dat bedoeld is om tegemoet te komen aan religieuze, levensbeschouwelijke of culturele overtuigingen. »

Art. 3

Artikel 41 van hetzelfde koniklijk besluit wordt aangevuld als volgt :

« Wordt eveneens gestraft met één van de in het vorige lid vastgestelde straffen, de in artikel 2 § 1, van dit koninklijk besluit bedoelde beoefenaar die een medisch attest afgeeft dat strijdig is met artikel 13bis van dit besluit ».

20 juli 2010.

Christine DEFRAIGNE.