5-287/1

5-287/1

Belgische Senaat

ZITTING 2010-2011

12 OKTOBER 2010


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren teneinde strengere straffen in te voeren in geval van wreedheden tegenover dieren

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


Dieren nemen een steeds belangrijkere plaats in onze samenleving in. Ze hebben in vele opzichten een weldoende invloed op de mens : naast hun onbetwistbare affectieve uitwerking spelen gezelschapsdieren een rol bij de opvoeding en de ontwikkeling van kinderen, bieden ze morele en sociale steun aan eenzamen of zieken en zijn ze van onschatbare waarde voor bepaalde gehandicapten.

Dieren krijgen dus een steeds belangrijkere plaats toegewezen binnen onze gezinnen. Uit de gegevens van 2004 van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, KMO, Middenklasse en Energie telt België 836 000 gezinnen met minstens een hond en 1 067 000 gezinnen met minstens een kat. Een gezin op vijf is in het bezit van minstens een hond en een op vier van minstens een kat. In datzelfde jaar gaven de Belgen niet minder dan 757 miljoen euro uit aan hun gezelschapsdieren.

In 1986 voerde België de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren in. Sindsdien werden diverse wetten en bepalingen ter bescherming van dieren steeds strikter, teneinde tegemoet te komen aan de evolutie van deze bescherming, die men steeds gerichter en efficiënter wil maken.

Alle dieren hebben het recht juridisch te worden beschermd tegen verwaarlozing, mishandeling of wreedheden. Onze aandacht voor de gevoeligheid en dus voor het lijden van dieren zet er ons toe aan onze praktijken te veranderen. Momenteel is de aandacht gericht op dierenwelzijn. Hoofdstuk XI, — Strafbepalingen, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren toont dat aan. Wie momenteel bijvoorbeeld een dier achterlaat met de bedoeling zich ervan te ontdoen, dierengevechten organiseert of seksuele betrekkingen met dieren heeft, wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot drie maanden en met een geldboete van zesentwintig frank tot duizend frank of met een van die straffen alleen (artikel 35, eerste lid). Wie daarentegen, uitgezonderd bij overmacht, handelingen pleegt waarin niet door deze wet is voorzien en waardoor een dier zonder noodzaak omkomt of zonder noodzaak een verminking, een letsel of pijn ondergaat (artikel 35, tweede lid), wordt gestraft met gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en/of met een geldboete van zesentwintig euro tot duizend euro. Bij herhaling binnen drie jaar na de vorige veroordeling wegens een misdrijf bepaald bij de artikelen 35, eerste lid, en 36, worden de gevangenisstraffen en de geldboetes verdubbeld. Indien het gaat om een inbreuk bedoeld in artikel 35, tweede lid, wordt de maximumgevangenisstraf verhoogd tot een jaar en wordt de boete verdubbeld. Men moet een onderscheid maken tussen mishandeling-verwaarlozing en wreedheden. Onder « persoon die een mishandelende daad stelt » wordt elke persoon verstaan die, uitgezonderd bij overmacht, handelingen pleegt waardoor een dier zonder noodzaak omkomt of zonder noodzaak een verminking, een letsel of pijn ondergaat.

Ook andere landen hebben wettelijke bepalingen ingevoerd teneinde wreedheden tegenover dieren te bestrijden. Artikel 521-1, eerste en tweede lid, van het Franse Strafwetboek bepaalt dat wie al dan niet publiekelijk ernstige of seksuele mishandelingen of wreedheden begaat tegenover een huisdier, een tam dier of een gevangengehouden dier, wordt gestraft met een gevangenisstraf van twee jaar en met 30 000 euro boete. Bovendien kan de rechtbank het al dan niet definitieve verbod uitspreken om een dier te houden. Zwitserland schrijft in artikel 26 van de federale wet van 16 december 2005 op de dierenbescherming voor dat wie een dier opzettelijk mishandelt, verwaarloost of onnodig uitput of op een andere manier afbreuk doet aan de waardigheid van het dier, wordt gestraft met een gevangenisstraf of een geldboete. In de Criminal Code van Canada wordt een hoofdstuk gewijd aan wreedheden tegenover dieren (artikelen 445.1 tot 447.1). Oostenrijk verbiedt een dier pijn, lijden of een ongerechtvaardigde verwonding te berokkenen of het dier bang te maken; het land heeft tevens een wetgeving ingevoerd die dieren beschermt.

Ondanks deze recente niet onbelangrijke vooruitgang moet de rechtspositie van dieren absoluut verder evolueren en moet strafrechtelijk worden opgetreden tegen personen die een inbreuk plegen op het dierenwelzijn. Afwijkend wreedaardig gedrag tegenover dieren vormt een potentieel risico voor wreedheden tegen mensen. Iemand die wreedheden begaat tegenover een dier, kan dat ook tegenover mensen. Soms is dat maar een kleine stap !

Om die reden stelt de indiener van dit voorstel dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen mishandeling van dieren en wreedheden tegenover dieren, want wreedheden tegenover dieren zijn het verwerpelijkst omdat ze opzettelijk worden gepleegd. Wreedheden in zuivere zin zullen dus worden bestraft met een gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar en met een geldboete van zesentwintig euro tot duizend euro of met een van die straffen alleen. Bij herhaling binnen drie jaar na de vorige veroordeling wegens een misdrijf bepaald bij het nieuwe artikel 34bis, wordt de maximumgevangenisstraf verhoogd tot twee jaar en de geldboete verdubbeld.

Dit voorstel strekt er bijgevolg toe de sancties (gevangenisstraf en/of geldboetes) met betrekking tot wreedheden tegenover dieren te verzwaren. We willen dieren, die volwaardige en gevoelige wezens zijn, bescherming bieden. De daders van deze feiten zullen strafrechtelijke sancties oplopen die in verhouding staan tot de ernst van de gepleegde handelingen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Dit voorstel strekt ertoe de personen die wreedheden tegenover dieren begaan, strenger te straffen. Hiervoor is een duidelijke definitie noodzakelijk. De indiener van dit wetsvoorstel heeft zich dus gebaseerd op artikel 1 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren. De opzettelijke handeling van de persoon wordt naar voren geschoven om elke vorm van wreedheid te beschrijven.

Artikel 3

Aangezien dit voorstel ertoe strekt een onderscheid te maken tussen mishandelingen en wreedheden, lijkt het tevens belangrijk om een onderscheid te maken op het niveau van de straffen. Wreedheden tegenover dieren gepleegd vanuit het opzet om een dier nutteloos te doen omkomen na een verschrikkelijke lijdensweg, ongeacht of de dood onmiddellijk intreedt, of waarbij het dier nutteloos verminkt, gekwetst of gepijnigd wordt, moeten strenger worden bestraft.

Artikel 4

In de wet van 14 augustus 1986 wordt een 1º- opgeheven bij de wet van 19 maart 2007 tot wijziging van de artikelen 1, 35 en 39 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren teneinde de strafmaat te verhogen in geval van dierenmishandeling en seks met dieren te verbieden — hersteld in artikel 35 van de wet van 14 augustus 1986, zodat alles wat deze wet niet formeel regelt via bepalingen die specifieke behandelingen van dieren toestaan of bestraffen, behandelingen waardoor dieren omkomen of verminkingen, letsels of pijn ondergaan, zou moeten worden verboden op grond van dit artikel, tenzij dit in het belang van de dieren zelf is (dierengezondheid), het gaat om redenen van volksgezondheid of er geen alternatief voor deze handelingen bestaat.

Artikel 5

In § 2 van artikel 39 vervangt het nieuwe artikel « 34/1 » het artikel « 35, tweede lid », zodat in geval van herhaling binnen een termijn van drie jaar na de vorige veroordeling de maximumgevangenisstraf wordt verhoogd tot twee jaar en de geldboete kan worden verdubbeld.

Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 3 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995, 9 juli 2004 en 11 mei 2007, wordt een punt 15.3 ingevoegd, luidende :

« 15.3. Wreedheden tegenover dieren : elke opzettelijke handeling waarin deze wet niet voorziet en die tot doel heeft dat een dier nutteloos omkomt na een verschrikkelijke lijdensweg, ongeacht of de dood onmiddellijk intreedt, of het dier nutteloos een verminking, een letsel of pijn doet ondergaan; ».

Art. 3

In dezelfde wet wordt een artikel 34/1 ingevoegd, luidende :

« Artikel 34/1. — Onverminderd de toepassing van strengere straffen bepaald bij het Strafwetboek, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar en geldboete van zesentwintig tot duizend euro, of tot een van die straffen alleen, eenieder die wreedheden tegenover een dier begaat. »

Art. 4

In artikel 35 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 26 maart 1993, 4 mei 1995, 23 juni 2004 en 19 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het 1º, opgeheven bij de wet van 19 maart 2007, wordt hersteld als volgt :

« 1º handelingen pleegt waarin deze wet niet voorziet en die tot gevolg hebben dat een dier omkomt of letsel, verminking, pijn of lijden ondergaat, tenzij in geval van overmacht, om diergeneeskundige redenen, redenen van dierengezondheid of van volksgezondheid; »;

2º het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 5

In artikel 39 van dezelfde wet, gewijzigd bij wet van 19 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º in paragraaf 1 worden de woorden « eerste lid » geschrapt;

2º in paragraaf 2 worden de woorden « artikel 35, tweede lid » vervangen door de woorden « artikel 34/1 »;

3º in paragraaf 2 worden de woorden « een jaar » vervangen door de woorden « twee jaar ».

1 september 2010.

Christine DEFRAIGNE.