5-156/1

5-156/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2010

23 SEPTEMBER 2010


Wetsvoorstel tot aanvulling van de artikelen 467 en 471 van het Strafwetboek teneinde een verzwarende omstandigheid in te voeren wanneer diefstal en afpersing worden vergemakkelijkt door de kwetsbare toestand van het slachtoffer

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 18 oktober 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-303/1 - 2007/2008).

In maart 2006 heeft de Koning Boudewijnstichting een rapport gepubliceerd over het onveiligheidsgevoel bij de Belgen. Uit dit rapport blijkt dat bij de elementen die bijdragen tot het onveiligheidsgevoel ook de angst voor een overval hoort (diefstal van de handtas, inbraak, carjacking, ...).

Als men de politiestatistieken van de misdrijven bekijkt, ziet men dat er op nationaal vlak, in 2009 414 522 gevallen van diefstal en afpersing waren.

Veel van die misdrijven worden gepleegd op personen die in onze maatschappij het meest kwetsbaar zijn. Het is juist de kwetsbaarheid die de daders ertoe aanzet om die personen als slachtoffer uit te kiezen. Het stelt hen in staat hun wandaden gemakkelijker te begaan. Het feit dat ze van deze kwetsbaarheid gebruik maken, maakt hun misdrijven nog verfoeilijker.

De indiener heeft reeds een eerste wetsvoorstel in dit verband ingediend (Stuk Senaat, nr. 5-146/1), dat ertoe strekt het feit dat het slachtoffer ouder is dan vijfenzestig jaar als verzwarende omstandigheid te beschouwen bij bepaalde misdrijven (opzettelijk doden, niet doodslag genoemd, het opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel, onthouden van voedsel, ...). Het Strafwetboek ziet bij deze misdrijven een verzwarende omstandigheid wanneer het slachtoffer minderjarig is of niet in staat is zichzelf te beschermen vanwege zijn fysieke of mentale toestand. Het Strafwetboek diende dus in dit verband te worden aangevuld, zodat ook het mishandelen van oudere personen een verzwarende omstandigheid zou worden.

Dit wetsvoorstel had dus tot doel de juridische leemte voor al deze misdrijven aan te vullen.

De indiener wenst echter nog verder te gaan in de bescherming van nog kwetsbaarder personen en wil zich bezighouden met de vaakst voorkomende misdrijven, namelijk diefstal en afpersing.

In dit verband, en vooral wat handtassendiefstal betreft, zijn oudere personen erg voor de hand liggende slachtoffers. Ze zijn immers fysiek kwetsbaarder en ze reageren trager. Het trauma ten gevolge van dit soort overvallen bij oudere personen is ook erger. Ze zijn des te geschokter door de diefstal omdat er vaak voorwerpen worden meegenomen die voor hen een sentimentele waarde hebben (een aandenken aan een overleden echtgenoot of echtgenote, foto's die in de handtas worden bewaard, ...). Aangezien oudere personen vaak een brozere gezondheid hebben, is ook het risico dat ze bij een overval gewond raken veel groter. Ze kunnen bijvoorbeeld vallen en zich zo bezeren.

Een aantal onder hen kunnen dan ook, vanwege hun leeftijd, geconfronteerd worden met hoge kosten voor de verzorging. Een overval door dieven kan hun spaarpotje flink verminderen.

Naast oudere personen zijn er nog bevolkingsgroepen die kwetsbaarder zijn en die daarom bijzondere bescherming horen te genieten.

Mensen die bijvoorbeeld erg ziek zijn of fysiek of mentaal mindervalide zijn kunnen, ten gevolge van hun ziekte of gebrek, het doelwit van diefstallen worden : ze verplaatsen zich in een rolstoel of op krukken en kunnen zich vaak moeilijk verdedigen.

Ook minderjarigen horen bij de kwetsbaardere personen. Ze zijn financieel afhankelijk van hun ouders en hun middelen beperken zich meestal tot zakgeld en/of de inkomsten die ze uit een studentenjob krijgen. Een diefstal kan in deze context bijzonder onrechtvaardig lijken, aangezien ze de zaken die gestolen zijn niet kunnen vervangen. Het feit dat ze zich niet altijd fysiek kunnen verdedigen maakt de diefstallen nog verwerpelijker.

Ook zwangere vrouwen zijn bijzonder kwetsbaar. Een zwangere vrouw kan zich moeilijker verplaatsen en haar zwangerschap bemoeilijkt zelfverdediging. Ze kan bijvoorbeeld moeilijker wegvluchten of reageert trager.

In ons Strafwetboek zijn verschillende verzwarende omstandigheden opgenomen inzake diefstal (met of zonder geweld) en afpersing.

Bij de verzwarende omstandigheden vinden we bijvoorbeeld diefstallen die gepleegd worden door middel van braak, inklimming of valse sleutels, diefstallen gepleegd door een openbaar ambtenaar door middel van zijn ambtsbediening, of nog diefstallen waarbij de schuldigen of een van hen de titel of de kentekens van een openbaar ambtenaar aannemen of een vals bevel van het openbaar gezag inroepen.

Bij diefstallen gepleegd door middel van geweld of bedreiging en afpersing geldt het feit dat het misdrijf is gepleegd bij nacht, dat het door twee of meer personen wordt gepleegd, of nog dat de schuldige, om het misdrijf te vergemakkelijken of zijn vlucht te verzekeren, gebruik maakt van een voertuig of enig ander al of niet met een motor aangedreven tuig als een verzwarende omstandigheid.

Het Strafwetboek voorziet echter niet in een specifieke verzwarende omstandigheid wanneer de diefstal of afpersing wordt vergemakkelijkt door de kwetsbare toestand van het slachtoffer.

Het Franse Strafwetboek hanteert in verschillende bepalingen wel het begrip « kwetsbare personen ». Dit begrip is ingevoerd om de personen die het meest het slachtoffer dreigen te zijn van geweld in onze samenleving beter te beschermen. Het Franse Strafwetboek heeft aldus het oude ideaal van « bescherming van de zwaksten » waar gewoonlijk door justitie op werd toegezien, herbevestigd. De kwetsbaarheid van het slachtoffer wordt bij bepaalde misdrijven beschouwd als een verzwarende omstandigheid.

Het principe van de verzwaring van de straffen wordt niet alleen toegepast voor bepaalde misdrijven die de fysieke integriteit van de persoon aantasten, maar ook voor bepaalde misdrijven die de bezittingen van de persoon betreffen. Hierbij horen diefstal en afpersing.

Wat diefstal betreft, zegt artikel 311-4 van het Franse Strafwetboek meer bepaald dat diefstal wordt bestraft met vijf jaar opsluiting en met geldboete van 75 000 euro wanneer de diefstal wordt vergemakkelijkt door het feit dat de toestand van een persoon die bijzonder kwetsbaar is wegens zijn leeftijd, door ziekte, door een handicap, een fysiek of psychisch gebrek of een zwangerschap, voor de dader zichtbaar is of door hem gekend is.

In het kader van de parlementaire werkzaamheden die aan het opstellen van dit artikel uit het Strafwetboek voorafgingen (1) , is er in het bijzonder gediscussieerd over de vraag of de verzwarende omstandigheid geldt wanneer de diefstal is gepleegd ten nadele van een kwetsbare persoon, dan wel wanneer de diefstal is vergemakkelijkt door de toestand van een bijzonder kwetsbaar persoon.

De Franse regering heeft geoordeeld dat het geenszins verantwoord lijkt de straf voor een diefstal die gepleegd is op een kwetsbaar persoon te verzwaren, wanneer die kwetsbare toestand rechtstreeks noch onrechtstreeks het plegen van de diefstal heeft vergemakkelijkt.

De huidige versie van artikel 311-4 van de Franse Strafwet is gebaseerd op deze zienswijze.

De indiener van het wetsvoorstel vindt, net als de Franse regering, dat de verzwarende omstandigheid alleen moet gelden wanneer de kwetsbaarheid van het slachtoffer het plegen van de diefstal heeft vergemakkelijkt en dat dit ook hoort te gelden voor afpersingen.

Ons Strafwetboek heeft al in verschillende artikelen rekening gehouden met het begrip « kwetsbaarheid ». Artikel 417ter van ons Strafwetboek bijvoorbeeld, dat het onderwerpen van een persoon aan foltering strafbaar stelt, voorziet in een verzwarende omstandigheid wanneer het misdrijf gepleegd is « op een persoon die ten gevolge van zwangerschap, een ziekte, dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid of wegens een precaire toestand bijzonder kwetsbaar is ». In artikel 417quater van ons Strafwetboek komt diezelfde verzwarende omstandigheid terug wanneer een persoon aan een onmenselijke behandeling wordt onderworpen.

Aangezien diefstal en afpersing courante misdrijven zijn die voor de slachtoffers grote trauma's kunnen meebrengen, in het bijzonder wanneer zij erg kwetsbaar zijn, wil de indiener voor diefstal en afpersing in een verzwarende omstandigheid voorzien wanneer deze vergemakkelijkt worden door de kwetsbare toestand van het slachtoffer.

Deze kwetsbaarheid kan verband houden met leeftijd, ziekte, een handicap, een fysiek of mentaal gebrek, of een zwangerschap.

Om als verzwarende omstandigheid te worden beschouwd, moet de kwetsbare toestand zichtbaar zijn voor of gekend zijn door de dader.

Wat de strafbepaling betreft, hoort diefstal zonder geweld of bedreiging, wanneer ze vergemakkelijkt is door de kwetsbare toestand van het slachtoffer, bestraft te worden met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.

Diefstallen met geweld of bedreiging, of afpersingen die zijn vergemakkelijkt door de kwetsbare toestand van het slachtoffer, worden bestraft met een opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar.

Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 467 van het Strafwetboek, gewijzigd door de wet van 23 januari 2003, wordt in fine aangevuld met de volgende zin :

« Indien hij vergemakkelijkt wordt door de toestand van een persoon wiens bijzondere kwetsbaarheid ten gevolge van zijn leeftijd, een ziekte, een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid dan wel een zwangerschap, zichtbaar is voor of gekend is door de dader. »

Art. 3

Artikel 471 van hetzelfde wetboek, gewijzigd door de wet van 11 december 2001, wordt in fine aangevuld met het volgende zinsdeel :

« indien het misdrijf wordt vergemakkelijkt door de toestand van een persoon wiens bijzondere kwetsbaarheid ten gevolge van zijn leeftijd, een ziekte, een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid dan wel zwangerschap, zichtbaar is voor of gekend is door de dader. »

20 juli 2010.

Christine DEFRAIGNE.

(1) Projet de loi portant réforme des dispositions du code pénal relatives à la répression des crimes et délits contre les biens, Discussion, Comptes-rendus des débats, vol. 4, Sén., sess. ord. 1991-1992, séance du 29 octobre 1991, blz. 3358 en volgende.