5-146/1 | 5-146/1 |
23 SEPTEMBER 2010
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 8 oktober 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 4-291/1 - 2007/2008).
In de vakliteratuur van de mens- en medische wetenschappen wordt sedert een twintigtal jaar gewezen op het probleem van de geweldpleging op bejaarden.
Aanvankelijk bestond die problematiek uit op zichzelf staande gevallen. Sedert enkele jaren blijkt helaas dat die geweldpleging vrij vaak voorkomt, niet alleen in gezinsverband maar ook in instellingen. Recente studies in België en in het buitenland maken de omvang van die problematiek duidelijk.
Volgens studies waartoe minister Smet tijdens een vorige zittingsperiode opdracht heeft gegeven (en waarvan de meest veelzeggende luidt : Geweld en gevoelens van onveiligheid bij bejaarden, 1998), zouden er in ons land 1 503 250 bejaarden zijn, dat wil zeggen 15 % van de bevolking. In 2040 zouden de bejaarden 27 % van de bevolking uitmaken en van dit percentage zijn 65 % vrouwen.
Concreet weet men dus dat 87 % van de bejaarden thuis leeft, 6 % bij hun kinderen en 7 % in rusthuizen (1) .
Van die grote meerderheid die thuis leeft, wordt 10,3 % slachtoffer van financiële misbruiken, 9,8 % van psychologisch geweld, 2,5 % van fysiek geweld, 1 % van seksueel geweld en 19,7 % van allerhande vormen van geweld zonder onderscheid.
Tot de meest genoemde vormen van geweld in rusthuizen behoren agressieve reacties (59,7 %), beledigingen (55 %), obscene gebaren (13,4 %), ongewenste aanrakingen (4,5 %), andere agressievormen (48,9 %) (2) .
Over het algemeen is mishandeling van bejaarden meer zichtbaar in gezinsverband en in instellingen. Die mishandeling neemt de vorm aan van fysiek geweld (slagen, lichamelijke mishandeling, slechte fysieke behandelingen, belemmering van de bewegingsvrijheid, ...), van psychologisch geweld (verbaal geweld, beledigingen, bedreiging met geweld, verlating of dreigen de bejaarde tegen zijn zin in een bejaardentehuis te laten opnemen, infantilisatie, ...), van materiële misbruiken (financiële exploitatie, inhouding van het pensioen, verduistering van geld of waardevolle voorwerpen, bedrog of misbruik van volmacht, ...), van schending van rechten die elke burger gewaarborgd worden, van actieve of passieve verwaarlozing (verlating van een persoon die niet voor zichzelf kan zorgen, opzettelijke vrijheidsbeneming, verzorging en voedsel ontzeggen, vastbinden, ...).
Het fenomeen beperkt zich uiteraard niet tot België. Volgens een studie die in Boston werd verricht, zouden er in de Verenigde Staten tussen 700 000 en 1 000 000 mensen ouder dan 65 het slachtoffer zijn van mishandeling (geweld, verbale agressie en verwaarlozing) (3) .
Uit een studie die vijf jaar geleden in Noorwegen en Finland werd verricht, blijkt dat er 2 tot 5 % bejaarden thuis gebrutaliseerd worden terwijl in instellingen 10 % van de bewoners het slachtoffer zijn van allerhande vormen van mishandeling.
Een studie die vijf jaar geleden in het Zweedse Uppsala werd verricht, toont aan dat 17 % van de bejaarden die in instellingen leven, het slachtoffer zijn van diverse vormen van mishandeling waaronder 8 % van fysiek geweld. Uit die studie blijkt dat bij de 65-plussers die thuis verzorging krijgen, 20 % het slachtoffer is van diefstal of financieel misbruik en dat die misdrijven in 1 op 4 gevallen gepleegd worden door de verzorgers.
Uit een studie die, dichter bij ons, in Groot-Brittannië werd verricht bij verzorgers van bejaarden die in een instelling leven, blijkt dat 19 % van de ondervraagden toegeeft « verplicht » te zijn geweest fysiek geweld te plegen op een bejaarde, waarbij het dan gaat om slaan of door elkaar schudden (4) .
Daar een groot deel van de Belgische senioren geconfronteerd wordt met deze problematiek van de mishandeling, is het betreurenswaardig te moeten vaststellen dat het begrip « bijzondere leeftijdsgebonden kwetsbaarheid », zoals dat bijvoorbeeld in Frankrijk bestaat, in ons strafrecht niet terug te vinden is.
In ons Strafwetboek moet een bepaling worden ingevoegd die de leeftijd van meer dan 65 jaar als een verzwarende omstandigheid bij bepaalde misdrijven beschouwt, aangezien een bijzondere kwetsbaarheid het misdrijf of de misdaad buitengewoon verwerpelijk maakt en die kwetsbaarheid het voor het slachtoffer moeilijker maakt om de feiten te boven te komen. Dit voorstel wil die juridische leemte ten aanzien van bejaarden aanvullen.
Christine DEFRAIGNE. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 405bis van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, worden de woorden « , op een persoon ouder dan vijfenzestig jaar » ingevoegd tussen de woorden « op een minderjarige » en de woorden « of op een persoon ».
Art. 3
In artikel 405ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) tussen de woorden « op een minderjarige » en de woorden « of op een persoon » worden de woorden « , op een persoon ouder dan vijfenzestig jaar » ingevoegd;
B) tussen de woorden « over de minderjarige » en de woorden « of de onbekwame » worden de woorden », over een persoon ouder dan vijfenzestig jaar » ingevoegd.
Art. 4
In artikel 417ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 juni 2002, en gewijzigd bij de wet van 18 mei 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) het tweede lid, 1º, c), wordt aangevuld met de woorden « of op een persoon ouder dan vijfenzestig jaar »;
B) in het derde lid, 1º, worden tussen de woorden « op een minderjarige » en de woorden « of op een persoon » de woorden « , op een persoon ouder dan vijfenzestig jaar » toegevoegd.
Art. 5
In artikel 417quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A) het tweede lid, 1º, c), wordt aangevuld met de woorden « of op een persoon ouder dan vijfenzestig jaar »;
B) in het derde lid, 1º, worden tussen de woorden « op een minderjarige » en de woorden « of op een persoon » de woorden « , op een persoon ouder dan vijfenzestig jaar » ingevoegd.
Art. 6
Artikel 420bis van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 20 juli 2005, wordt hersteld in de volgende lezing :
« Art. 420bis. — Met gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden en met geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen, onverminderd, indien daartoe grond bestaat, de toepassing van strengere strafbepalingen, wordt gestraft hij die al meer dan dertig dagen weet dat een persoon ouder dan vijfenzestig jaar verlaten is, mishandeld is of ontberingen lijdt en die verzuimt de bevoegde autoriteiten of een hulpdienst te waarschuwen. »
Art. 7
In hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van afdeling I van hoofdstuk III van titel VIII van boek II, vervangen bij wet van 28 november 2000, vervangen als volgt :
« Afdeling I. Verlaten of in behoeftige toestand achterlaten van kinderen, personen ouder dan vijfenzestig jaar of onbekwamen. »
Art. 8
In artikel 423, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij dezelfde wet, worden de woorden « , een persoon ouder dan vijfenzestig jaar » ingevoegd tussen de woorden « een minderjarige » en de woorden « of een persoon ».
Art. 9
In hetzelfde hoofdstuk III wordt het opschrift van afdeling II, ingevoegd bij dezelfde wet, vervangen als volgt :
« Afdeling II. Onthouden van voedsel of verzorging aan minderjarigen, aan personen ouder dan vijfenzestig jaar en aan onbekwamen. »
Art. 10
In artikel 425, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij dezelfde wet, worden de woorden « , een persoon ouder dan vijfenzestig jaar » ingevoegd tussen de woorden « een minderjarige » en de woorden « of een persoon ».
Art. 11
In artikel 426, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij dezelfde wet, worden de woorden « , van een persoon ouder dan vijfenzestig jaar » ingevoegd tussen de woorden « van een minderjarige » en de woorden « of van een persoon ».
Art. 12
Artikel 434 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :
« Er gelden verzwarende omstandigheden voor degenen die een meerderjarige ouder dan vijfenzestig jaar gevangen houden of doen gevangen houden in de in het vorige lid beschreven omstandigheden. »
Art. 13
In artikel 493 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 148 van 18 maart 1935, worden de woorden « of van een persoon ouder dan vijfenzestig jaar » ingevoegd tussen de woorden « een minderjarige » en de woorden « om hem ».
20 juli 2010.
Christine DEFRAIGNE. |
(1) Zie VZW Alma Wallonie-Bruxelles, La maltraitance des personnes âgées, document ter voorbereiding van de academische zitting van 26 april 2000 te Namen, blz. 1.
(2) Zie Alma Wallonie-Bruxelles, op. cit., blz. 2.
(3) J. Delfleur en J. de Ajurcaguera : « La maltraitance des personnes âgées », in L'observatoire : Revue d'action sociale et médico-sociale, nr. 3, 1995, blz. 34-35.
(4) Ibidem.