4-1211/7

4-1211/7

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

4 MEI 2010


Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en van het Burgerlijk Wetboek, wat de behandeling in raadkamer van gerechtelijke procedures inzake familierecht betreft


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE UITGEBRACHT DOOR

DE HEER VAN DEN DRIESSCHE


I. INLEIDING

Het hier voorliggende, optioneel bicamerale wetsontwerp vindt zijn oorsprong in een op 10 maart 2009 in de Senaat ingediend wetsvoorstel van mevrouw Defraigne c.s. (stuk Senaat, nr. 4-1211/1).

De Senaat heeft deze tekst op 21 januari 2010 goedgekeurd en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Op 29 april 2010 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers het wetsontwerp, na amendering, overgezonden aan de Senaat (stuk Kamer, nr. 52-2380/11).

De commissie voor de Justitie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 4 mei 2010, in aanwezigheid van de staatssecretaris voor Gezinsbeleid.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING VAN DE STAATSSECRETARIS VOOR GEZINSBELEID

De staatssecretaris voor Gezinsbeleid wijst erop dat het wetsontwerp, dat teruggezonden werd door de Kamer van volksvertegenwoordigers, daar eerst geamendeerd en vervolgens eenparig aangenomen werd.

De amendementen — overwegend technisch van aard — waren opgesteld op basis van een nota van professor Senaeve en een wetgevingstechnische nota van de diensten van de Kamer. De wijzigingen zijn aangebracht met het oog op de duidelijkheid van de tekst en om rekening te houden met het advies van de Raad van State en van de Hoge Raad voor de Justitie, alsook met de verschillende ingediende nota's. Zo is de behandeling met gesloten deuren uitgebreid tot het grensoverschrijdend bezoekrecht. Dit was in de Senaat niet expliciet de bedoeling, want er was nog geen uitsluitsel over de vraag of die aangelegenheid het best kon worden opgenomen in de tekst van artikel 757.

In de Kamer werden meer bepaald de volgende wijzigingen aangebracht :

— toevoeging, voor de artikelen betreffende de afstamming, van de artikelen 312, § 2, en 314, met het oog op de duidelijkheid,

— met betrekking tot artikel 338 van het Burgerlijk Wetboek was het veeleer de bedoeling de behandeling met gesloten deuren « in te krimpen », door deze mogelijkheid te beperken tot de eerste verschijning voor de rechtbank voor de rechtsvordering tot vaststelling van staat, en dit overeenkomstig de wens van de staatssecretaris om zich te beperken tot de aspecten met betrekking tot de staat van de personen en in het bijzonder die van de kinderen, met uitsluiting van de kwesties betreffende het onderhoudsgeld,

— de gerechtelijke procedures betreffende het ouderlijk gezag werden niet gewijzigd,

— de gerechtelijke procedures inzake verlengde minderjarigheid werden toegevoegd,

— de bijstand van een gerechtelijk raadsman, bedoeld in artikel 514 van het Burgerlijk Wetboek, werd toegevoegd,

— er is niets veranderd met betrekking tot de samenwoning, noch met betrekking tot de procedures inzake adoptie,

— de procedures inzake voogdij en onbekwaamverklaring werden verduidelijkt, zodat er enkel wordt verwezen naar de verschijningen voor de rechter,

— er is niets gewijzigd aan de artikelen betreffende het huwelijksvermogensstelsel,

— voor de artikelen betreffende de echtscheiding en de scheiding van tafel en bed werd verduidelijkt dat het geval van de persoonlijke verschijning beoogd wordt,

— zowel in de nota van professor Senaeve als in het advies van de Raad van State werd gevraagd om de artikelen bedoeld in artikel 757, § 2, nieuw, die al in de zitting in raadkamer voorzagen, op te heffen, wat is gebeurd.

Deze amendementen wijzigen niets aan de geest van de tekst zoals die in de Senaat werd aangenomen en die ertoe strekte de persoonlijke levenssfeer — en vooral die van het kind — te eerbiedigen waar het zijn staat, het ouderlijk gezag en de huisvesting betreft. Alle procedures waarvoor het Gerechtelijk Wetboek reeds behandeling in raadkamer bepaalde, werden overigens behouden.

De openbare zitting blijft de regel. Elkeen kan ook vragen om naar de openbare zitting terug te keren, waarna de magistraat moet oordelen of er op die vraag dient te worden ingegaan.

III. BESPREKING

Over de artikelen 1 tot 13 worden geen opmerkingen gemaakt.

IV. STEMMINGEN

Het wetsontwerp in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.

Er werd eenparig vertrouwen geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Pol VAN DEN DRIESSCHE. Martine TAELMAN.

De tekst aangenomen door de commissie is dezelfde als de door de Kamer van volksvertegenwoordigers geamendeerde tekst en aan de Senaat teruggezonden (zie stuk Kamer nr. 52-2380/10).