4-117

4-117

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 25 MARS 2010 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Hugo Vandenberghe au ministre de la Justice sur «la consommation croissante de drogues (dures) chez les jeunes dans notre pays» (nº 4-1632)

M. le président. - M. Carl Devlies, secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice, répondra.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Uit een studie van het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de verbruikersorganisaties, OIVO, blijkt dat het aantal jongeren dat zware drugs gebruikt spectaculair is toegenomen tegenover twee jaar geleden.

In 2009 had al 5,8 procent van de jongeren middelen als ketamine, heroïne, XTC en cocaïne of crack gebruikt. In 2007 bedroeg dat percentage nog 2,8 procent. Opvallend is dat het bij een groot deel van die gebruikers niet bij één keer blijft en dat de drug meermaals wordt gebruikt. Zo zou in 2009 de meerderheid al verscheidene keren zware drugs hebben gebruikt.

Daarnaast geeft meer dan een op vier jongeren toe reeds cannabis te hebben gebruikt. Jongeren zouden reeds vanaf hun twaalfde met cannabis beginnen. Op de leeftijd van zestien jaar is het cannabisgebruik het hoogst: 14 procent is gebruiker. In vergelijking met 2007 is de frequentie van het cannabisgebruik fors gestegen. Toen gebruikten de jongeren 5,5 keer per week cannabis; nu, twee jaar later, bijna het dubbele of 10,1 keer.

De explosieve stijging van het gebruik van zware drugs bij jongeren legt een onvoorstelbare hypotheek, niet alleen op hun persoonlijk leven, maar ook op de samenhang in onze samenleving. We kunnen daar niet zomaar aan voorbijgaan.

Welke conclusies trekt de minister uit het onderzoek van het OIVO?

Welke maatregelen zal de minister, in het licht van deze onderzoeksresultaten, nemen om het toenemend drugsgebruik bij jongeren een halt toe te roepen?

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.

Ik heb ook kennis genomen van het OIVO-rapport Jongeren en drugs. Heel wat cijfers die in deze enquête worden geciteerd, stroken echter niet met die van andere onderzoeken zoals de studie European School Survey Project on Alcohol and Other Drugs (ESPAD) en de studie Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) of de leerlingenenquêtes van de Vereniging voor alcohol- en andere drugproblemen, VAD.

Ik geef enkele voorbeelden.

Volgens het rapport ligt het percentage cannabisgebruikers het hoogst bij zestienjarigen. Dat is in tegenspraak met alle andere studies volgens welke het percentage gebruikers stijgt met de leeftijd. Het huidig cannabisgebruik ligt, volgens het rapport, het hoogst bij leerlingen uit het algemeen secundair onderwijs. Ook dat is in tegenspraak met alle andere studies. Volgens het rapport heeft 7% van de jongeren al cocaïne gebruikt. Dat is tot meer dan het dubbele van wat andere studies aangeven. Het rapport meldt dat 4% van de respondenten al minstens één keer heroïne heeft gebruikt. Dat is tot acht maal zoveel als in andere studies wordt vastgesteld. Het rapport geeft ook zeer grote verschillen aan tussen de drie regio's in ons land. Zo zou slechts 3% van de Vlaamse jongeren cannabis gebruiken, tegenover 14% in Brussel en 25% in Wallonië. 11% van de Brusselse jongeren tussen twaalf en zeventien zou al heroïne hebben gebruikt, tegenover 5% in Wallonië en 2% in Vlaanderen.

Vertegenwoordigers van de overkoepelende organisaties van de preventie- en drughulpverleningssector in ons land hebben bovendien bevestigd dat heel wat cijfers en evoluties in het rapport niet stroken met hun gegevens, ervaringen en indicaties.

De studie moet dus met de grootste omzichtigheid worden benaderd. Indien men de resultaten van de studie in het beleid wil gebruiken, moet de onderzoeksmethodologie worden geanalyseerd en objectief worden onderzocht. In afwachting van de resultaten van de gezondheidsenquête, die einde mei zullen worden meegedeeld, is het voorbarig om definitieve conclusies te trekken met betrekking tot de initiatieven die moeten worden genomen.

Dankzij de nationale gezondheidsenquête van het WIV zullen niet alleen de resultaten kunnen worden vergeleken met die welke door het OIVO worden aangehaald, maar ook zullen de gebruikte methodologieën kunnen worden vergeleken.

Ook worden momenteel al verschillende initiatieven gefinancierd op het gebied van riskant alcoholgebruik of drugsgebruik bij jongeren.

Zo werd in 2008 een nationale campagne over alcohol en andere drugs gefinancierd om het maatschappelijke debat rond die stoffen aan te wakkeren. In 2009 werd de campagne voortgezet met een specifieke focus op alcoholgebruik bij jongeren. Meer informatie over die campagnes staat op de website www.ida-web.be. Het totale bedrag voor beide campagnes bedroeg 1,6 miljoen euro.

Sinds 2004 financieren mijn diensten een studie waarin een meerdimensionale familietherapie voor jonge problematische cannabisgebruikers wordt uitgetest. Die studie vindt plaats in een Europees samenwerkingsverband en wordt in ons land uitgevoerd door het CHU Brugmann. Volgend op die studie zal de behandeling verder worden uitgewerkt en verankerd, zodat ze kan worden gebruikt voor een ruimere groep jonge gebruikers. Ook hiervoor is al de nodige financiering vastgelegd.

We financieren momenteel ook het CAD Limburg voor de ontwikkeling van een website met informatie over cannabis, een zelftest en mogelijkheid tot onlinebegeleiding bij cannabisproblemen.

De vragen over preventie behoren tot de bevoegdheid van de gemeenschapsministers. In de cel Gezondheidsbeleid Drugs, waarin vertegenwoordigers van alle ministers van Gezondheid zetelen, wordt echter wel voortdurend gewaakt over de problematiek van het gebruik van tabak, alcohol, en illegale drugs. We werken daar samen om onze verschillende beleidslijnen zo goed mogelijk te coördineren, dus inclusief die over de preventie.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik dank de staatssecretaris voor het antwoord. Ik zal het aan het OIVO bezorgen, zodat de organisatie een standpunt kan bepalen over de vragen die zijn opgeworpen over de gebruikte methode.