4-116

4-116

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 18 MARS 2010 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Cindy Franssen au ministre du Climat et de l'Énergie et au ministre pour l'Entreprise et la Simplification sur «les prix élevés de certains produits et services» (nº 4-1165)

Mevrouw Cindy Franssen (CD&V). - De prijzen van een groot aantal producten en diensten liggen in ons land erg hoog in vergelijking met andere landen. Dit geldt onder andere voor energie- en telecomproducten. De problematiek wordt geregeld aangekaart in het parlement en erbuiten. Onlangs nog meldde de Nationale Bank in haar jaarverslag dat er sterke aanwijzingen bestaan dat de marktwerking voor energieproducten en levensmiddelen verstoord is. De Nationale Bank stelde daarom voor dat het Prijzenobservatorium en de Raad voor de mededinging grondig zouden onderzoeken hoe de prijzen van deze producten tot stand komen.

De Nationale Bank is niet de enige instantie die wijst op mogelijke problemen met de marktwerking in ons land. Eerder kwamen er soortgelijke boodschappen van het Instituut voor de nationale rekeningen, de CREG en Test-Aankoop. Afgelopen week konden we in de kranten bovendien de eerste bevindingen lezen van het onlangs opgerichte Prijzenobservatorium. Onderzoek naar de prijzen van een aantal basisvoedingsproducten bevestigt de eerdere berichten.

Voor bepaalde sectoren zijn de oorzaken van de problemen met de prijszetting genoegzaam bekend: slechte marktwerking, monopolieposities, enzovoort. De kwalijke gevolgen zijn bovendien erg significant. Ik denk aan de hogere uitgaven voor de consument en de hoge prijzen van basisproducten voor mensen met een laag inkomen. Toch blijven structurele maatregelen uit. De aanhoudende klachten hebben weliswaar geleid tot het oprichten van een Prijzenobservatorium en een Energieobservatorium. Daarnaast werd ook de slagkracht van een aantal controle-instanties versterkt. De vraag is nu wat men zal doen met de vaststellingen van deze instanties.

Gaat de minister akkoord met de stelling dat de prijzen van bepaalde producten en diensten, zoals energie, levensmiddelen en telecommunicatie, in ons land te hoog zijn en dat dit te wijten is aan een gebrekkige marktwerking?

Is de minister bereid om op het vlak van de mededinging een strenger en structureel beleid te voeren en zo ja, onder welke vorm?

Kan de minister een stand van zaken geven van de activiteiten van het Prijzenobservatorium? Hoe zal de minister omgaan met de vaststellingen van het observatorium? Hoe zal hij bij problemen in bepaalde sectoren de marktwerking verbeteren?

Is de minister bereid om actiever een beroep te doen op de Raad voor de mededinging en de Europese Commissie om te garanderen dat de prijsvorming in ons land correct verloopt?

Gaat de minister akkoord met de vaststelling van de Nationale Bank dat de prijzen van sommige producten op een gebrekkige manier tot stand komen? Zal hij de aanbeveling om een onderzoek in te stellen ter harte nemen?

Mijn vragen komen uiteraard voort uit mijn bekommernis voor de mensen met een laag inkomen en de consumenten in het algemeen.

De heer Vincent Van Quickenborne, minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen. - In de jaarverslagen van de Nationale Bank van België en het Prijzenobservatorium werd inderdaad gesteld dat de onderliggende inflatie - dit is de inflatie zonder rekening te houden met de prijzen van verse voeding en energie - in België hoger is dan in de buurlanden. Daarbij werd in geen van beide verslagen geponeerd dat de prijzen in België te hoog zijn, wel dat de prijzen in België voor bijvoorbeeld bewerkte voeding sneller stegen dan het gemiddelde van de buurlanden. In de rapporten heeft men het dus over de prijsevolutie en niet over het prijsniveau. Voor de meeste goederen en diensten bestaan er namelijk geen vergelijkbare officiële statistieken die prijsniveaus weergeven.

Eurostat heeft wel gegevens over de energieprijzen. In het jaarverslag van het Prijzenobservatorium worden de Belgische prijzen voor aardgas en elektriciteit vergeleken met de prijzen in de buurlanden. Uit de resultaten blijkt dat de aardgasprijs voor de consument in België 15 tot 22% lager ligt dan in de omliggende landen. Elektriciteit is 3 à 6% duurder. De stelling dat de energie in België op alle terreinen duurder is dan in de buurlanden, klopt echt niet.

We hebben geen precieze cijfers over de prijs van bewerkte levensmiddelen, al hebben we gemerkt dat de prijsevolutie in België meer uitgesproken was dan in de buurlanden. We beschikken wel over verslagen uit krantenartikels van journalisten die gelijkaardige producten in andere landen hebben gekocht en verklaard hebben dat die producten in België duurder zijn. De reden die het prijzenobservatorium daarvoor aanhaalt, is dat de consument bij ons de mogelijkheid heeft zich producten aan te schaffen tegen lagere prijzen, maar dit minder doet dan in de buurlanden. Zo wordt brood bij ons vaker gekocht bij de warme bakker dan in supermarkt. Het brood bij de warme bakker is van wat betere kwaliteit en daar wordt dan ook meer voor betaald. Dat principe geldt ook voor andere producten. De Belg is iets meer gesteld op kwaliteit en daarvoor wordt ook iets meer betaald.

De federale overheid vermindert het aantal ambtenaren en dat doe ik ook op mijn departement. Op zes jaar tijd zullen we het aantal ambtenaren met 13% verminderen, maar ik heb één belangrijke uitzondering gemaakt, namelijk voor de dienst Mededing. Eind 2007 had de algemene directie Mededinging, te vergelijken met een politiedienst, 25 inspecteurs; vandaag zijn er dat 35. Het aantal medewerkers van het auditoraat, te vergelijken met het parket, werd nagenoeg verdubbeld. Deze bewuste versterking heeft duidelijke gevolgen gehad, want de activiteiten van de mededingingsautoriteit in ons land zijn aanzienlijk opgedreven. Er kwamen belangrijke veroordelingen in de chemiesector, de voedingssector en de telecomsector. Vorig jaar heeft de Raad voor de mededinging de eerste en belangrijkste mobiele operator veroordeeld voor misbruik van machtspositie en werd een boete opgelegd van 66,3 miljoen euro. Een primeur in ons land. En in de sector van de bewerkte levensmiddelen heeft het auditoraat onlangs een belangrijke producent van chocolade voor de Raad voor de mededinging gedaagd.

Het Prijzenobservatorium, opgericht in maart 2009, heeft met zijn jaarverslag bewezen dat het goed werk kan leveren, en heeft daarnaast nog drie kwartaalverslagen gepubliceerd voor melk-, de rundvlees- en de varkenvleessector. Op basis van de studie over de melksector konden we de beslissing nemen tot het geven van een melktoeslag, die de melkveehouders gedurende zes maanden heeft ondersteund.

Naast het Prijzenobservatorium en de mededingingsautoriteit bestaan er nog controleorganen zoals de CREG voor gas en elektriciteit, die onder de bevoegdheid van collega Magnette valt, en het BIPT, het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, dat onder mijn bevoegdheid valt. De bevoegdheden van het BIPT werden onlangs uitgebreid en eind vorig jaar werd een nieuwe raad van bestuur voor het BIPT aangesteld, evenwel niet zonder slag en stoot. Die raad telt voor de eerste maal geen politiek benoemden meer. Het BIPT heeft sindsdien een aantal beslissingen genomen, onder meer op het vlak van mobiele terminatietarieven die wel degelijk baanbrekend zijn. Dat is een serieuze verbetering in vergelijking met de vorige periode.

Ik vat samen. We moeten dus rekening houden met de opmerkingen van het Prijzenobservatorium, de mededingingsautoriteiten en de regulatoren in de verschillende sectoren. De signalen die het Prijzenobservatorium en de Nationale Bank uitzonden, wijzen op het bestaan van marktmachten in een aantal sectoren, hoewel het bestaan van een marktmacht op zich geen inbreuk op de mededingingswet inhoudt. Het misbruik van machtspositie of het maken van prijsafspraken zijn dat wel en als we dat vaststellen, wordt streng opgetreden.

Mevrouw Cindy Franssen (CD&V). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. De verhoging van de personeelsformatie om een strenger en structureel beleid te voeren inzake mededinging vind ik positief. Zijn antwoord op mijn eerste vraag heeft mij echter niet echt overtuigd. Ik kan mij immers niet indenken dat het Instituut voor de nationale rekeningen, de CREG en Test-Aankoop zouden shoppen met cijfers.

De minister heeft eigenlijk een nieuw probleem aangekaart, namelijk dat de prijzen van de levensmiddelen in ons land hoger zouden liggen omdat de consument kiest voor producten van een betere kwaliteit. Ik ga er van uit dat levensmiddelen altijd van goede kwaliteit zouden moeten zijn. Bovendien wordt zo geïnsinueerd dat mensen in armoede zich die kwaliteitsvolle producten niet kunnen veroorloven en zich dus tevreden moeten stellen met voedingsmiddelen van een lagere kwaliteit. Ik dring er dan ook op aan op dat vlak de armoedetoets te maken.