4-113

4-113

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 25 FEBRUARI 2010 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Joris Van Hauthem aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen, aan de minister van Justitie en aan de minister van Binnenlandse Zaken over «de bescherming van Congolese vips door gevaarlijke stadsbendes» (nr. 4-1115)

De voorzitter. - De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie, antwoordt.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Volgens goed geïnformeerde bronnen, waaronder MO*magazine, zouden Congolese vips tijdens hun, vooral informele, bezoeken aan België een beroep doen op leden van Brusselse stadsbendes, die verwikkeld zouden zijn in drugszaken, afpersing, gewapende overvallen en andere misdrijven. Zo zouden bijvoorbeeld bij het bezoek van Olive Lembe di Sita, de echtgenote van president Kabila, aan de Brusselse Matongewijk, twee groepen Afrikaanse bodyguards uit de Brusselse onderwereld hebben ingestaan voor de `veiligheid'. Dat alles zou met medeweten en zelfs op vraag van de Congolese ambassade gebeuren. Ze zou de bendeleden er zelfs voor betalen.

Het lijkt me normaal dat buitenlandse vips dienen te worden beschermd en dat zowel de Staatsveiligheid als Binnenlandse Zaken hiervoor hun verantwoordelijkheid op zich nemen. Wanneer de Staatsveiligheid echter niet wordt ingeschakeld, bijvoorbeeld bij informele bezoeken, worden blijkbaar privébewakers uit de Brusselse onderwereld ingezet. Volgens hetzelfde artikel zou de Congolese ambassade die manier van werken vergoelijken, omdat België niet voldoende protectie biedt bij informele bezoeken van Congolese hoogwaardigheidsbekleders. De ambassade beweert niet anders te kunnen dan een beroep te doen op stadsbendes zoals de Black Wolves, omdat ze de inzet van een reguliere veiligheidsfirma niet zou kunnen betalen. Volgens bepaalde bronnen zouden die praktijken al zeker acht jaar gangbaar zijn.

Heeft de minister weet van die praktijken en werd de Congolese ambassadeur in België hierover al gepolst? Zo neen, zijn er gesprekken met de ambassade gepland?

Indien het artikel met de werkelijkheid zou stroken, welke initiatieven denkt de minister dan te nemen om dergelijke onwettelijkheden voortaan te vermijden?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van minister Vanackere.

Eind januari 2010 werd ik ervan op de hoogte gebracht dat in het verleden is vastgesteld dat leden van stadsbendes werden ingeschakeld als veiligheidspersoneel bij het bezoek van Congolese vips aan België.

De Veiligheidsdiensten hebben dat destijds met de Congolese ambassade besproken teneinde herhaling te voorkomen. Volgens de informatie waarover we thans beschikken, hebben die contacten een positief gevolg gehad en wordt van dergelijke praktijken niet langer melding gemaakt.

Ons land kan dit soort praktijken niet dulden. Wanneer daarbij bovendien als misdrijf gekwalificeerde feiten zouden worden gepleegd, wordt van de politie- en inlichtingendiensten trouwens verwacht dat ze de procureur des Konings hiervan inlichten.

Zowel voor een informeel als voor een officieel bezoek van een buitenlandse bedreigde vip, bestaan duidelijke afspraken en regels over de organisatie van de veiligheidsmaatregelen die moeten worden gerespecteerd. Die regels zijn alle bevoegde diensten bekend.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Uit het antwoord van de minister blijkt dat de gewraakte praktijken niet verzonnen zijn. Pas eind januari 2010 echter werd de ambassade erop gewezen dat die praktijken niet geoorloofd zijn.

Intussen was een en ander al acht jaar aan de gang. Waarom heeft een officiële Belgische reactie zo lang op zich laten wachten?

De minister geeft grif toe dat stadsbendes zijn ingeschakeld als bodyguards bij informele bezoeken van vips uit de Democratische republiek Congo. Dat is toch wel sterk.

Mijnheer de voorzitter, dat noopt mij tot twee extra vragen.

Is het nu zeker dat aan die praktijken een einde is gesteld?

Wat heeft de procureur des Konings met die informatie gedaan?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Ik heb nooit beweerd dat de procureur des Konings van die praktijk op de hoogte is gebracht, maar wel dat hij op de hoogte dient te worden gebracht als zulks opnieuw voorvalt.