4-111

4-111

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 4 FÉVRIER 2010 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Marleen Temmerman à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «l'attention à porter à la mutilation génitale féminine lors de la présidence européenne» (nº 4-1074)

M. le président. - M. Jean-Marc Delizée, secrétaire d'État aux Affaires sociales, chargé des Personnes handicapées, répondra.

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - Aanstaande zaterdag wordt in de hele wereld actie gevoerd tegen genitale verminking. Sinds 2003 is 6 februari namelijk de dag van nultolerantie tegenover vrouwelijke genitale verminking.

Vanop verschillende fronten is beloofd om actie te ondernemen. De Nederlandse staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Bussemaker, organiseerde eind november 2009 de conferentie `Uniting Europe and Africa to fight Female Genital Mutilation'. Ze wees op de lessen die we in Europese landen kunnen leren van onze Afrikaanse collega's. Ze gaat ervan uit dat wanneer migranten uit Afrikaanse landen beter op de hoogte zijn van wat er in hun land van oorsprong tegen genitale verminking gebeurt, dat een impact heeft op hun gedrag zowel in Europa als in hun land van oorsprong. Ze zal dan ook samen met haar collega Koenders, minister van Ontwikkelingssamenwerking, in verschillende Afrikaanse landen projecten bezoeken die hun effectiviteit in de strijd tegen vrouwenverminking hebben bewezen. In de verklaring van de conferentie staat trouwens een duidelijke oproep tot de toekomstige Europese voorzitters, waaronder dus België, om genitale verminking als prioriteit naar voren te schuiven.

Ook toekomstig Europees commissaris voor Justitie, Grondrechten en Burgerschap, mevrouw Viviane Reding, beloofde tijdens de hoorzitting voor de commissie voor Vrouwenrechten en Gendergelijkheid concrete actie te ondernemen met betrekking tot de strijd tegen vrouwenbesnijdenis.

In het Trioprogramma van het Europees voorzitterschap, waaraan België dus meewerkte, wordt expliciet gewezen op de aandacht van de drie voorzitters voor gendergerelateerd geweld.

Jammer genoeg was in de uiteenzetting van de minister over de prioriteiten van het Europees voorzitterschap in het federaal adviescomité vorige week geen sprake meer van enige actie rond genitale verminking. Dat verontrust mij.

Is de minister van plan een duidelijke beleidsvisie op de bestrijding van vrouwenverminking uit te werken? Zo ja, wanneer mogen we een document verwachten?

Zal ze tijdens het Belgisch voorzitterschap haar Nederlandse collega, mevrouw Bussemaker, volgen en samen met de collega van Ontwikkelingssamenwerking in de Europese Unie een eensgezind actieplan tegen mutilatie opstellen?

Is België van plan tijdens het voorzitterschap een vergadering te organiseren gewijd aan het probleem? Of zal steun en medewerking worden verleend aan de Nederlandse High-Level Meeting, die eveneens dit jaar is gepland?

Is de minister van plan tijdens het Belgische voorzitterschap de strategie voor het instellen van een campagne tegen vrouwelijke genitale verminking in de Europese Unie verder te promoten en uit te werken?

De heer Jean-Marc Delizée, staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap. - Ik lees het antwoord van de minister.

De strijd tegen genitale verminking steun ik uiteraard volledig.

Tijdens het Belgische voorzitterschap zullen geen bijkomende evenementen georganiseerd worden naast de bestaande. Ik blijf echter openstaan voor elk voorstel en ben bereid om elke aanvraag die men mij in die zin doet, te onderzoeken in overleg met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Hij voert in dat kader preventieve acties.

Voor de Belgische wetgeving zijn genitale verminkingen uiteraard verboden. Het is een strafrechtelijke inbreuk in de zin van artikel 409 van het Strafwetboek.

De uitvoering van de wet op het terrein blijkt evenwel niet eenvoudig, omdat deze problematiek miskend wordt door maatschappelijke werkers, artsen en verpleegkundigen. Dat is ook de reden waarom ik mij engageerde om een nieuwe evaluatie te maken van het aantal besneden vrouwen in België en het aantal jonge meisjes dat dergelijke praktijken zou kunnen ondergaan. Het protocol van deze evaluatie werd ontwikkeld met verschillende actoren, waaronder de vertegenwoordigers van het Internationaal Centrum voor reproductieve gezondheid, maar ook met medewerkers van het Instituut voor Volksgezondheid, het Instituut voor tropische geneeskunde, ONE en Kind en Gezin, FEDASIL en het commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen. We wachten nog op de gegevensbank van het directoraat-generaal Statistiek en Economische Informatie, zodat er een volledige analyse kan gebeuren.

Een multidisciplinair team van gezondheidswerkers en juristen stelt een gids op voor alle professionelen die in contact komen met gemeenschappen waar vrouwelijke genitale verminkingen kunnen gebeuren. Ik denk onder meer aan gezondheidswerkers, personen werkzaam in de psychosociale sector, personeel dat zich bezighoudt met de opvang van kleine kinderen, leerkrachten, juristen, politiemensen.

Ik heb aan de Hoge Gezondheidsraad een advies gevraagd over een mogelijke terugbetaling van reconstructieve chirurgie voor besneden vrouwen.

De Raad heeft dat advies op 5 augustus jongstleden bezorgd. Hij is onder meer van mening dat de terugbetaling niet kan beperkt blijven tot een chirurgische reconstructie. De Raad beveelt eveneens de terugbetaling aan van begeleidende maatregelen: consultaties, pre- en postinterventie door het multidisciplinaire team en, onder voorwaarden, de eventuele reconstructie van de clitoris. De betrokken vrouw moet vóór de ingreep een gesprek hebben met de verschillende leden van het team om duidelijk te maken wat haar verwachtingen over de ingreep zijn en om haar keuze te bevestigen.

Het RIZIV heeft zich ertoe verbonden na te gaan hoe de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad kunnen worden uitgevoerd.

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - Ik ben blij te horen dat mevrouw Onkelinx openstaat voor initiatieven. We zullen ongetwijfeld een actie ondernemen en zowel aan haar als aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking voorstellen formuleren.