4-1647/1 | 4-1647/1 |
8 FEBRUARI 2010
De wet van 3 mei 2003 tot wijziging van de wetgeving betreffende de bescherming van de goederen van personen die wegens hun lichaams- of geestestoestand geheel of gedeeltelijk onbekwaam zijn die te beheren, is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2003.
Ervaring leert dat de wet een aantal hiaten of mankementen vertoont. Met dit wetsvoorstel tracht de indienster deze te verhelpen. Het spreekt voor zich dat de bescherming van de onbekwaamverklaarde hierbij centraal staat.
Deze noodzaak tot herziening wordt vooral ingegeven door de volgende overwegingen :
1. De procedure tot aanwijzing van een voorlopige bewindvoerder wordt ingeleid bij tegensprekelijk verzoekschrift. Dit impliceert dat deze toch wel delicate procedure in openbare terechtzitting plaatsvindt en dat de aanstelling van de voorlopige bewindvoerder bij vonnis geschiedt.
Het vonnis zal met toepassing van artikel 792 van het Gerechtelijk Wetboek ter kennis worden gebracht met als gevolg dat er geen termijnen van verhaal beginnen te lopen. Om deze termijnen te laten lopen zal het vonnis moeten worden betekend op initiatief en kosten van de te beschermen persoon. Deze betekening zal in veel gevallen een ernstige financiële aderlating betekenen voor de te beschermen persoon.
2. In huidige regelgeving is voor de vrederechter in de mogelijkheid voorzien om in het belang van de te beschermen persoon te beslissen dat de vertrouwenspersoon zijn functie niet meer kan uitoefenen. Er wordt evenwel niet bepaald welke procedure ter zake gevolgd moet worden. Het verdient voorkeur hiertoe een nieuw algemeen artikel toe te voegen.
3. Wanneer de belangen van de beschermde persoon in strijd zijn met die van de voorlopige bewindvoerder, mag deze laatste enkel optreden mits het verkrijgen van een bijzondere machtiging van de vrederechter. Wanneer de vrederechter nu de mening is toegedaan dat dit niet mogelijk is, wordt er in huidige regelgeving echter niet voorzien in de aanduiding van een bewindvoerder ad hoc waardoor de vrederechter niet anders kan dan de bewindvoerder te vervangen, niettegenstaande die zijn taak optimaal vervult.
4. De voorlopige bewindvoerder staat in voor het beheer van de goederen. Hij heeft geen medezeggenschap over het bepalen van de verblijf- of woonplaats van de beschermde persoon. Het gebeurt nochtans vaak dat naasten van de beschermde persoon wensen dat de beschermde in een welbepaalde instelling wordt opgenomen, niettegenstaande de verblijfskosten niet in evenredigheid zijn met de bezittingen en de inkomsten van de beschermde persoon. De voorlopige bewindvoerder zou ter zake dan ook inspraak moeten hebben.
5. De voorlopige bewindvoerder verkrijgt een mandaat waarmee hem een grote zeggenschap wordt toevertrouwd. De enige controle die wordt uitgevoerd gebeurt door de vrederechter. De bewindvoerder en de vrederechter hebben echter, begrijpelijkerwijze, niet altijd de nodige ervaring in de verschillende aspecten die bij deze problematiek kunnen komen kijken, waardoor een spanningsveld kan ontstaan tussen enerzijds de vrederechter en voorlopige bewindvoerder en anderzijds de beschermde.
Deze mogelijke spanningen kunnen worden opgevangen door de invoering van een multidisciplinair team, bestaande uit specialisten in de diverse materies zoals een ervaringsdeskundige, psycholoog, sociaal assistent(e)/verpleegkundige, accountant, ... waaraan op verzoek van de vrederechter, de voorlopige bewindvoerder of de vertrouwenspersoon van de beschermde, middels een gedetailleerde zending om advies kan worden gevraagd ter beslechting van een dispuut.
Een dergelijk multidisciplinair team is reeds opgericht in de schoot van het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap (VAPH) en het Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées (AWIPH) en kan mits uitbreiding van de samenstelling ervan of door deze commissie de bevoegdheid te verlenen advies in te winnen van de noodzakelijke deskundige, worden uitgebreid naar de beschermde in de zin van artikel 488bis van het Burgerlijk Wetboek.
Aangezien voormelde multidisciplinaire teams een gemeenschapsmaterie uitmaken, verbindt de koning zich ertoe een samenwerkingsakkoord te sluiten teneinde de mogelijkheid om op deze commissie een beroep te doen eveneens van toepassing te maken op de beschermde.
Artikel 2 (artikel 488bis, b), § 1)
1º Aangezien de wet op de geesteszieken uitgebreid werd met artikel 22bis e.v. betreffende geïnterneerde geesteszieken, dient men de artikelen 22bis en 22ter van de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis die daarop betrekking hebben eveneens op te nemen in artikel 488bis, b), § 1, lid 2, B.W.
Artikel 2 (artikel 488bis, b), § 2)
2º Een duidelijke verwijzing naar welk eerste en tweede lid er wordt bedoeld, ontbreekt in het huidige artikel 488bis, b), § 2, lid 5, B.W.
Artikel 2 (artikel 488bis, b), § 3)
3º De wetgever is in artikel 488bis, b), § 3, lid 1, B.W. blijkbaar vergeten toe te voegen dat het proces-verbaal eveneens moet worden ondertekend door de persoon die de verklaring aflegt. Een proces-verbaal is een authentieke akte, die enkel getekend wordt door de rechter en de griffier, tenzij de wet zelf oplegt dat het mede-ondertekend wordt (zie onder meer getuigenverhoor, verhoor van partijen, plaatsopneming).
De opgestelde akte is een minuut van de griffie die jaarlijks moet ingebonden worden samen met alle andere minuten en de griffier is daarvoor verantwoordelijk. Het administratief dossier bedoeld in artikel 488bis, c), § 4, kan geen minuut bevatten, temeer daar het toezicht over het beheer kan overgaan naar een andere vrederechter.
Artikel 2 (artikel 488bis, b), § 5)
4º Huidig artikel 488bis, b), § 5, laatste lid, waarin de artikelen 1034bis en volgende van het Gerechtelijk Wetboek van overeenkomstige toepassing worden verklaard impliceert een aantal negatieve en te vermijden consequenties :
a. De inleiding met tegensprekelijk verzoekschrift betekent dat niettegenstaande alle andere procedures in verband met het voorlopig beheer (vervanging na overlijden of andere omstandigheden, alle soorten machtigingen, enzovoort), worden ingeschreven in het register van de verzoekschriften, het verzoekschrift tot aanstelling van een voorlopige bewindvoerder terecht komt op de algemene rol.
b. Dit betekent, dat buiten het horen van de te beschermen persoon en desgevallend zijn vader/moeder, de echtgenoot, de wettelijk samenwonende voor zover de te beschermen persoon met hen samenleeft, of de persoon met wie de te beschermen persoon een feitelijk gezin vormt, alles plaatsvindt in openbare terechtzitting en dat, niettegenstaande artikel 488bis, c), § 1, B.W. spreekt van een gemotiveerde beschikking, de aanstelling van de voorlopige bewindvoerder bij vonnis zal dienen te gebeuren.
c. Dit heeft bovendien tot zeer ernstig gevolg dat het vonnis ter kennis wordt gebracht met toepassing van artikel 792 Ger.W., tenzij anders bepaald in de wet, met als gevolg dat er geen termijnen van verhaal beginnen te lopen. Om de termijnen te doen lopen zal het vonnis moeten worden betekend door een gerechtsdeurwaarder. De vraag die hierbij rijst is wie hiertoe initiatief zal nemen en de kosten zal dragen. In vele gevallen, vooral bij geesteszieken, wordt een beheerder gevraagd om te trachten die mensen uit een diepe financiële put te halen. Als men bovendien ziet hoeveel tussenkomende partijen er in een zaak kunnen voorkomen, zal die betekening een ernstige financiële aderlating betekenen voor de te beschermen persoon.
d. Een tegensprekelijke procedure betekent eveneens een behandeling in openbare terechtzitting. Dit wil zeggen dat alle personen die de vrederechter wenst te horen, met uitzondering van die opgesomd in artikel 488bis, b), § 7, B.W. voor zulke delicate procedure moeten worden gehoord in openbare zittingszaal.
e. Het register van de algemene Rol is openbaar. Dit wil zeggen dat iedereen op zijn of haar verzoek inzage moet krijgen.
Het blijkt dan ook geschikter te zijn om een algemeen artikel 488bis, l), betreffende de te volgen procedures, toe te voegen.
Artikel 2 (artikel 488bis, b), § 7)
5º In alinea 6 van artikel 488bis, b), § 7, rijst de vraag hoever de zinsnede « overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk » reikt. Vallen alle artikelen 488bis daaronder of wordt enkel artikel 488bis, b), bedoeld. Een onderscheid dat verregaande gevolgen heeft. Indien iedereen tussenkomende partij wordt, krijgt men niet alleen kennis van de beslissing, maar kan men eveneens verhaalmiddelen uitlokken.
Artikel 2 (artikel 488bis, b), § 7)
6º De laatste twee zinnen van alinea 8 van artikel 488bis, b), § 7, zijn overbodig. De vrederechter kan steeds, dus ook wanneer hij niet ambtshalve optreedt, een persoon gaan horen op de plaats waar hij zich bevindt, voorzover dit uiteraard binnen zijn kanton blijft. In het nieuwe artikel 488bis, l), wordt erin voorzien dat van alle verhoren die plaatsvinden een proces-verbaal moet opgesteld worden.
Artikel 3 (artikel 488bis, c), § 1)
1º In lid 5 van artikel 488bis, c), § 1, B.W. wordt geen melding gemaakt van een aantal relevante artikelen betreffende de wet op de geesteszieken. Deze artikelen worden correct opgesomd in artikel 488bis, b), § 1, lid 2.
Artikel 3 (artikel 488bis, c), § 1)
2º Vermits de opgedragen verrichtingen plaatsvinden na de aanstelling van een voorlopige bewindvoerder valt de persoon onder de beschermingsmaatregel en dient het woord « te » in artikel 488bis, c), § 1, lid 9, te worden geschrapt.
Artikel 3 (artikel 488bis, c), § 1)
3º Vermits in deze procedure het verzoekschrift geen beslissing inhoudt, is lid 10 van artikel 488bis, c), § 1, B.W., totaal uitgesloten.
Artikel 3 (artikel 488bis, c), § 4)
4º Van de procedure omschreven in artikel 488bis, c), § 4, eerste lid, bestaat reeds een dossier, namelijk het dossier van de rechtspleging. Om alle misverstanden te vermijden, verdient het de voorkeur dit bijkomend dossier een specifieke naam te geven. Het moet duidelijk zijn dat het om een bijkomend dossier gaat. Bij verandering van forum moet dit dossier overgemaakt worden aan de nieuw bevoegde vrederechter. Het gebruik van het woord « administratief dossier » lijkt passend en zal alle mogelijke interpretaties en verwarring uitsluiten.
Teneinde op eenvoudige wijze voormelde stukken te kunnen terugvinden is het wenselijk een inventaris van de stukken te voegen met melding van de datum van neerlegging ervan.
Aangezien nergens bepaald wordt hoe lang dit administratief dossier, na het overlijden van de beschermde persoon of na de beëindiging van de maatregel, dient bewaard te blijven, verdient het eveneens voorkeur hiervoor een termijn te bepalen.
Artikel 3 (artikel 488bis, c), § 4)
5º Uit de lezing van artikel 488bis, c), § 4, tweede lid, leidt men af dat de lijst waaruit het dossier bestaat limitatief zou zijn. Een afschrift van het proces-verbaal van keuze van de voorlopige bewindvoerder moet echter eveneens worden toegevoegd aan dit dossier. Dit wordt niet opgesomd in paragraaf 4. Het woord « eveneens » dient derhalve te worden gelezen als « onder meer ».
Artikel 4 (artikel 488bis, d))
1º In het laatste lid van artikel 488bis, d) wordt bepaald dat de vrederechter in het belang van de te beschermen persoon te allen tijde, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de voorlopige bewindvoerder of de procureur des Konings, bij een gemotiveerde beschikking kan beslissen dat de vertrouwenspersoon zijn functie niet meer kan uitoefenen. In dit lid wordt evenwel niet bepaald hoe deze procedure dient gevoerd te worden. De bepalingen vermeld in het tweede lid dienen derhalve eveneens van toepassing verklaard te worden op het laatste lid.
De procedure tot ontzetting van de vertrouwenspersoon vindt plaats in de loop van het beheer. In het vijfde lid van artikel 488bis, d) is daarentegen sprake van « de te beschermen persoon ».
Artikel 5 (artikel 488bis, e), § 1)
In artikel 488bis, e), § 1, vierde lid, B.W., wordt bepaald dat de beslissing ter kennis wordt gebracht van de burgemeester van de woonplaats van de beschermde persoon, teneinde te worden aangetekend in het bevolkingsregister. Dit impliceert dat de griffier een volledig afschrift van de beslissing moet overmaken aan de burgemeester. Deze beslissing bevat vele gegevens waar derden geen uitstaans mee hebben (bijvoorbeeld over de fortuintoestand, de toestand van de beschermde, enzovoort), die niet zomaar ter kennis dienen te komen van overheidspersoneel en derden. De vraag kan gesteld worden in hoeverre de kennisgeving van deze gegevens aan derden in overeenstemming is met de wet op de privacy.
De mededeling van de staat van onbekwaamheid (geheel of gedeeltelijk), de identiteit van de beschermde persoon en de aangestelde voorlopige bewindvoerder aan de burgemeester, lijkt voldoende te zijn.
Artikel 6 (artikel 488bis, f), § 1)
1º In artikel 488bis, f), § 1, vierde lid, wordt erin voorzien dat wanneer de belangen van de beschermde persoon in strijd zijn met die van de voorlopige bewindvoerder, deze laatste enkel mag optreden mits het verkrijgen van een bijzondere machtiging van de vrederechter. Wanneer de vrederechter nu de mening is toegedaan dat dit niet mogelijk is, bijvoorbeeld bij strijdige belangen in een verkoping van onroerende goederen, wordt er niet voorzien in de mogelijkheid tot aanwijzing van een bewindvoerder ad hoc. Zoals de toestand nu is, kan de vrederechter niet anders dan te voorzien in de vervanging van de voorlopige bewindvoerder, niettegenstaande dat die zijn taak optimaal vervult.
Artikel 6 (artikel 488bis, f), § 3)
2º en 4º Artikel 488bis, f), § 3, lid 2, onder punt h, bepaalt dat het aangaan van een dading een bijzondere machtiging van de vrederechter vergt. Een arbitrageovereenkomst is evenzeer een belangrijke daad waarbij controle van de vrederechter gewenst is. Voor minderjarigen is reeds voorafgaandelijk een machtiging van de vrederechter vereist.
Artikel 6 (artikel 488bis, f), § 3)
3º Het laatste lid van artikel 488bis, f), § 3, voorziet dat het bestuur van een handelszaak kan opgedragen worden aan een bijzondere bewindvoerder, die aangewezen wordt op verzoek van de vrederechter door de rechtbank van koophandel.
De opdracht van de rechtbank van koophandel strekt er enkel toe een persoon aan te wijzen die moet handelen onder toezicht van de voorlopige bewindvoerder, zonder meer. Bovendien dient de handel gevoerd te worden onder de door de vrederechter gestelde voorwaarden. Het lijkt dan ook logisch te zijn dat de vrederechter, indien nodig, een bijzondere bewindvoerder aanstelt. In artikel 410, § 1, 12º, B.W., wordt deze taak inzake voogdijen eveneens aan de vrederechter toevertrouwd.
Artikel 6 (artikel 488bis, f), § 4)
5º Lid 3 van artikel 488bis, f), § 4, B.W., verwijst naar artikel 488bis, f), § 3, voor de te volgen procedure. Deze procedure is daar evenwel niet terug te vinden. Dit onderstreept het belang van de redactie van een apart artikel dat de procedures vastlegt, zoals voorzien onder het voorgestelde artikel 488bis, l).
Artikel 6 (artikel 488bis, f), § 7)
6º De voorlopige bewindvoerder staat in voor het beheer van de goederen. Het verdient voorkeur de bewindvoerder medezeggenschap te geven over het bepalen van de verblijf- of woonplaats van de beschermde persoon. Al te vaak wensen naasten van de beschermde persoon dat die wordt opgenomen in een welbepaalde instelling, niettegenstaande de verblijfskosten niet in evenredigheid zijn met de bezittingen en de inkomsten van de beschermde persoon.
Artikel 7 (artikel 488bis, h), § 2, lid 1)
1º Elke beschermde heeft de machtiging nodig van de vrederechter om een uiterste wilsbeschikking op te stellen. De vorm van deze uiterste wilsbeschikking wordt door de wet bepaald, maar kan eveneens als voorwaarde door de vrederechter worden opgelegd. De inhoud van een testament blijft echter behoren tot de geheimen van de testator en eventueel van de notaris. De uiterste wilsbeschikking sorteert slechts gevolg bij het overlijden van de beschermde persoon. Voor het verlenen van de machtiging in het kader van de bescherming is het derhalve niet van belang de inhoud van het testament te kennen. De bescherming van de erfgenamen wordt door de wet geregeld. Dit behoort niet tot de bevoegdheid van de vrederechter.
Artikel 7 (artikel 488bis, h), § 2, lid 3)
2º Gelet op het voorgestelde artikel 488bis, l), kan artikel 488bis, h), § 2, lid 3, worden opgeheven.
Artikel 8 (artikel 488bis, l))
In lid 2 van artikel 488bis, b), § 7, B.W. wordt erin voorzien dat verschillende personen worden gehoord, doch nergens wordt vermeld dat van dit verhoor een proces-verbaal wordt opgesteld. De meeste vrederechters laten een proces-verbaal opstellen omdat daaruit kan afgeleid worden wie er aanwezig was, en wat er verklaard werd, zodat daarvan een authentiek spoor blijft bestaan, wat eveneens nuttig is ingeval van verhaal. Nu voorziet paragraaf 7, alinea 8, het opstellen van een proces-verbaal enkel wanneer de vrederechter ambtshalve optreedt; dit zou steeds het geval moeten zijn. Dit wordt verholpen door de toevoeging van een nieuw artikel 488bis, l).
Het lijkt wenselijk om een apart artikel te creëren dat voor de gehele materie een procedure vastlegt. Bovendien zou er moeten in voorzien worden dat in alle gevoerde procedures de voorlopige bewindvoerder steeds tussenkomende partij is. Deze is niet in alle procedures de verzoekende partij of zelfs niet noodzakelijk in de procedure betrokken, met het gevolg dat hij geen kennis krijgt van de beschikking. Door hem steeds als tussenkomende partij te voorzien, heeft hij niet alleen kennis van wat hij dient uit te voeren, maar kan hij ook, zo nodig, mogelijke rechtsmiddelen aanwenden in het voordeel van de beschermde persoon en zal de griffier een wettelijke basis hebben om hem bij gerechtsbrief in kennis te stellen van elke beslissing.
Artikel 9
Aangezien de bestaande multidisciplinaire teams, welke reeds bestaan in de schoot van het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap (VAPH) en het Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées (AWIPH) onder een gemeenschapsmaterie ressorteren, dient de Koning zich ertoe te verbinden een samenwerkingsakkoord te sluiten teneinde deze Commissie eveneens in het leven te roepen voor de beschermde in de zin van artikel 488bis van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 10 (artikel 1204bis Ger.W.)
In artikel 1204bis van het Gerechtelijk Wetboek wordt bepaald dat degenen die bevoegd zijn om verkoping te vorderen van roerende goederen die toebehoren aan bepaalde groepen personen vooreerst een bijzondere machtiging dienen te vragen aan de vrederechter. De personen aan wie een voorlopig bewindvoerder werd toegevoegd, worden in deze opsomming van te beschermen personen niet opgenomen.
Martine TAELMAN. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 488bis, b), van het Burgerlijk Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º in paragraaf 1, tweede lid, worden tussen de woorden « artikelen 5, § 1, » en het woord « en » de woorden « 22bis » ingevoegd en in fine worden na het cijfer « 14 » de woorden « 22ter » ingevoegd;
2º in paragraaf 2, vijfde lid, eerste zin, worden na de woorden « het eerste en tweede lid » de woorden « van § 2 » ingevoegd;
3º in paragraaf 3, eerste lid, wordt de tweede zin vervangen door de volgende drie zinnen :
« Van deze verklaring wordt een proces-verbaal opgesteld dat door de comparant, de vrederechter en de griffier wordt ondertekend. Een eensluidend verklaard afschrift ervan wordt gevoegd bij het administratief dossier bedoeld in artikel 488bis, c), § 4. Deze verklaring kan steeds op dezelfde wijze worden herroepen of gewijzigd ten overstaan van de vrederechter die het administratief dossier onder zich houdt. »;
4º in paragraaf 5 wordt het zesde lid opgeheven;
5º in paragraaf 7, zesde lid, eerste zin, wordt het woord « hoofdstuk » vervangen door het woord « artikel »;
6º in paragraaf 7, achtste lid, worden de laatste twee zinnen opgeheven.
Art. 3
In artikel 488bis, c), van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º in paragraaf 1, vijfde lid, worden de woorden « in artikel 5, § 1, » vervangen door de woorden « in de artikelen 5, § 1, 22bis en 23 » en worden de woorden « artikelen 13 en 25, § 1, » vervangen door de woorden « artikelen 13, 14, 22ter en 25 »;
2º in paragraaf 1, negende lid, eerste zin, wordt de woorden « te beschermen » vervangen door het woord « beschermde »;
3º in dezelfde paragraaf 1 wordt het tiende lid opgeheven;
4º paragraaf 4, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende vier zinnen :
« Bij het administratief dossier wordt een inventaris van de stukken gevoegd, die door de griffier wordt bijgehouden en waarin de datum van de neerlegging van die stukken wordt vermeld. Na het beëindigen van het beheer wordt het administratief dossier gedurende vijf jaar bewaard op de griffie om nadien te worden vernietigd. Een zelfde regeling geldt voor de voorlopige bewindvoerder. Hij mag tevens niet-officiële documenten, zoals facturen en briefwisseling ouder dan vijf jaar, vernietigen. »;
5º in paragraaf 4, tweede lid, wordt het woord « dossier » vervangen door de woorden « administratief dossier » en wordt het woord « eveneens » vervangen door de woorden « onder meer ».
Art. 4
In artikel 488bis, d) van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º in het tweede lid worden de woorden « in het voorgaande lid » vervangen door de woorden « in dit artikel »;
2º in het vijfde lid worden de woorden « te beschermen » vervangen door het woord « beschermde ».
Art. 5
Artikel 488bis, e), paragraaf 1, vierde lid, wordt vervangen als volgt :
« Binnen dezelfde termijn wordt een uittreksel van de beslissing, bevattende de graad van onbekwaamheid, de identiteit van de beschermde persoon en de aangestelde bewindvoerder, door de griffie betekend aan de burgemeester van de woonplaats van de beschermde persoon teneinde te worden aangetekend in de bevolkingsregisters. Aan de beschermde persoon of aan elke derde die een belang aantoont, verstrekt de burgemeester een uittreksel van die aantekening ».
Art. 6
In artikel 488bis, f), van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º paragraaf 1, vierde lid, wordt aangevuld met de volgende twee zinnen :
« Indien de vrederechter meent het verzoek tot het verkrijgen van voormelde bijzondere machtiging niet te kunnen inwilligen, gaat hij over tot de benoeming van een voorlopige bewindvoerder ad hoc en omschrijft diens specifieke opdracht in de gemotiveerde beschikking. De griffier brengt de beschikking bij toepassing van artikel 1030 van het Gerechtelijk Wetboek ter kennis van de voorlopige bewindvoerder ad hoc. »;
2º paragraaf 3, tweede lid, h), wordt aangevuld als volgt : « of een arbitrageovereenkomst sluiten »;
3º in paragraaf 3, laatste lid, tweede zin, worden de woorden « rechtbank van koophandel » vervangen door het woord « vrederechter »;
4º in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden « moet daartoe de machtiging bedoeld in § 3 verleend worden door de vrederechter » vervangen door de woorden « dient de voorlopige bewindvoerder hiervoor een bijzondere machtiging te verkrijgen van de vrederechter overeenkomstig artikel 488bis, l) »;
5º paragraaf 4, derde lid, wordt opgeheven.
6º hetzelfde artikel wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende :
« § 7. — Wanneer de woon- of verblijfplaats van de beschermde persoon, of de vestiging ervan, in strijd is met diens persoonlijk of financieel belang, brengt de voorlopige bewindvoerder de zaak voor de vrederechter, die hierover bij gemotiveerde beschikking zal oordelen ».
Art. 7
In artikel 488bis, h), worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º in paragraaf 2 wordt de tweede zin vervangen door de volgende twee zinnen :
« De beschermde persoon kan slechts geldig een uiterste wilsbeschikking maken bij notariële akte, na hiertoe op zijn verzoek door de vrederechter gemachtigd te zijn. De vrederechter en de notaris oordelen respectievelijk bij het verlenen van de machtiging en bij het opstellen van de uiterste wilsbeschikking, over de wilsgeschiktheid van de beschermde persoon »;
2º paragraaf 2, derde lid, wordt opgeheven.
Art. 8
In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 488bis, l) ingevoegd, luidende :
« Art. 488bis, l). — § 1. De artikelen 1026 tot 1032 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op de procedures bedoeld in dit hoofdstuk. De termijn van oproeping bedraagt acht dagen. Het artikel 51 van het Gerechtelijk Wetboek is hierop eveneens van toepassing.
§ 2. De te beschermen of beschermde persoon wordt gelijkgesteld met een tussenkomende partij die steeds moet gehoord worden, tenzij de vrederechter oordeelt dat zijn toestand dit niet toelaat.
§ 3. Van de er in voorziene verhoren wordt een proces-verbaal opgesteld.
§ 4. Van alle beslissingen die de vrederechter verleent in dit hoofdstuk, geeft de griffier overeenkomstig artikel 1030 van het Gerechtelijk Wetboek kennis aan de voorlopige bewindvoerder ». ».
Art. 9
In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 488bis, m) ingevoegd, luidende :
« Art. 488bis, m). — De Koning sluit een samenwerkingsakkoord teneinde de bestaande multidisciplinaire teams van toepassing te maken op de beschermde in de zin van dit hoofdstuk. ».
Art. 10
In artikel 1204bis van het Gerechtelijk Wetboek, wordt tussen de woorden « minderjarigen onder voogdij, » en het woord « onbekwaamverklaarden » het volgende zinsdeel ingevoegd : « of aan de personen aan wie een voorlopige bewindvoerder is toegevoegd krachtens de artikelen 488bis a) tot l), van het Burgerlijk Wetboek ».
22 juli 2008.
Martine TAELMAN. |