4-109

4-109

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 21 JANVIER 2010 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Questions orales

Question orale de M. Guy Swennen à la ministre de l'Intérieur sur «les moyens disponibles pour l'analyse de traces dans le cadre d'enquêtes criminelles» (nº 4-1044)

M. le président. - M. Vincent Van Quickenborne, ministre pour l'Entreprise et la Simplification, répondra.

De heer Guy Swennen (sp.a). - Ik trap een open deur in als ik stel dat sporenonderzoek een van de belangrijkste middelen is om misdadigers te ontmaskeren.

Deze week konden wij, naar aanleiding van enkele strafzaken die in de actualiteit staan, een aantal artikelen lezen, waarin minstens de indruk wordt gewekt dat bijvoorbeeld de Directie van Technische en Wetenschappelijke politie (DJT) met een tekort aan middelen en mensen kampt. Ook de lange duurtijd van de totstandkoming van resultaten van sporenonderzoeken wijst in die richting.

Concreet was er de mededeling dat er plots laboranten werden aangeworven, omdat er een tekort was. Tegelijkertijd kwam er een bericht over de zaak-Dutroux, waaruit blijkt dat tussen de vaststelling van het vinden van haartjes en de uiteindelijk linking van het materiaal, bijzonder veel jaren verlopen zijn.

Als de minister het gegeven van het tekort aan middelen en mensen erkent - onder meer in vergelijking met de situatie in het buitenland - hoe zal hij dan op korte en middellange termijn deze problematiek aanpakken?

De heer Vincent Van Quickenborne, minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen. - Minister Turtelboom, die zich momenteel voor de Europese ministerraad in Toledo bevindt, heeft mij het volgende antwoord bezorgd.

Op het vlak van personeel is de situatie goed, zeker in vergelijking met de eerste jaren na de politiehervorming. Het personeelsbestand nam gevoelig toe. Ik geef u hierbij enkele actuele cijfers.

Wat betreft de operationele personeelsleden Centrale Directie Technische politie, is er in 28 personeelsleden voorzien en zijn er ook 28 aanwezig. Inzake CALog-personeelsleden van de Directie Technische Politie (DJT) met bevoegdheid Officier Gerechtelijke Politie (OGP) is er in 15 mensen voorzien en zijn er 13 aanwezig. Inzake CALog-personeelsleden DJT zonder OGP-bevoegdheid is er in 43 eenheden voorzien en zijn er 37 aanwezig.

Voor de operationele personeelsleden Federale Gerechtelijke Politie (FGP) is de situatie als volgt: voor het niveau officier is er in 35 personeelsleden voorzien en zijn er 35 aanwezig. Voor het niveau hoofdinspecteur is dat respectievelijk 164 en 136, voor de CALog-personeelsleden FGP met OGP-bevoegdheid 93 en 91.

Dit jaar wordt nog de indienstneming van 18 voltijdse personeelsleden gepland, waarvan 8 voor Brussel. De procedure daarvoor is lopende.

Inzake CALog-personeelsleden zonder OGP-bevoegdheid zijn er 61 gepland en 61 aanwezig.

Ten gevolge van een aantal onbeschikbaarheden is de werklast in Brussel moeilijk te dragen. Daarom wordt daarvoor een extra inspanning gedaan en wordt voor versterking gezorgd. Dit wordt trouwens volgende woensdag besproken op het onderhandelingscomité met de vakbonden.

Wat de materiële middelen betreft, is in een specifiek krediet van ongeveer 1,5 miljoen euro voorzien voor modernisering van de opsporingsmiddelen. Verder zijn alle laboratoria uitgerust met de modernste middelen om hun takenpakket te kunnen uitvoeren. Wat informatica betreft, verwijs ik naar de installatie van het specifiek Laboratory Information System en het nieuwe AFIS-systeem.

De situatie op het vlak van de verdeling van de personele middelen in verhouding tot de werklast, kan als volgt worden geschetst.

In 2008 werden 50 522 zaken behandeld, waarvan 34 295 onderzoeken ter plaatse. Dit betekent een gemiddelde werklast van 173 zaken en 95 onderzoeken ter plaatse per persoon. In 2009 - veel meer zaken - werden er 64 170 zaken behandeld, waarvan 38 824 onderzoeken ter plaatse.

De werklast verschilt van Federale Gerechtelijke Politie tot Federale Gerechtelijke Politie.

Gelet op de zware opleiding en het minimumopleidingsniveau, is het niet mogelijk om tekorten zo maar op te vangen door steundiensten of interne verschuivingen.

Mogelijkheden tot oplossing liggen in bijkomende indienstnemingen en het opteren voor schaalvergroting.

Ten slotte is de oprichting van een centrale eenheid die op nationaal niveau aan sporenvergelijking doet volledig voltooid.

De heer Guy Swennen (sp.a). - Ik dank de minister voor de vele data en gegevens, maar op mijn fundamentele vraag heb ik geen antwoord gekregen.

Vind de minister dat de beschikbare middelen volstaan om een degelijk sporenonderzoek te voeren binnen een redelijke termijn?

Het antwoord daarop is blijkbaar ja. Ik heb dat niet zo duidelijk gehoord, maar ik zal het antwoord er nog eens goed op nalezen.