4-107

4-107

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 7 JANVIER 2010 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Karim Van Overmeire au ministre de la Défense sur «l'arrêt éventuel du programme Airbus A400M» (nº 4-1020)

De heer Karim Van Overmeire (VB). - Nog geen maand geleden woonde de minister in Sevilla de eerste testvluchten bij van de Airbus A400M, een nieuw militair transportvliegtuig, waarvan België er zeven voor zichzelf bestelde en één voor Luxemburg. Hoewel de minister zich tijdens de testen vrij enthousiast toonde, blijken er grote problemen met het toestel te zijn. Het feit dat de testvlucht achttien maanden na de geplande datum plaatsvond, spreekt eigenlijk al voor zich.

Het dossier kwam hier en in andere parlementen al eerder ter sprake wegens de benadeling van Vlaanderen op het vlak van de compensaties en de discussies rond de legitimiteit van het tijdelijke consortium Flabel en de positie van Barco hierin. Het probleem wordt nog acuter nu de topman van Airbus, Thomas Enders, ermee dreigt om de ontwikkeling van dit type vliegtuigen stop te zetten omdat het ten nadele zou gaan van toestellen voor de burgerluchtvaart.

Volgens de Financial Times in Duitsland zijn er al ingenieurs van het A400-project doorgeschoven naar het A380- en het A350-project.

De kosten voor de ontwikkeling van dit legervliegtuig zouden opgelopen zijn van 20 miljard tot 31,3 miljard euro. Airbus eist nu dat de helft van de meerkosten door de zeven afnemers worden gedragen. Airbus en de moedermaatschappij EADS zijn hierover al maanden aan het onderhandelen. Blijkbaar lopen de onderhandelingen bijzonder stroef en wil Airbus de druk opdrijven. In tegenstelling tot Frankrijk en Spanje, staat het Duitse ministerie voor Defensie naar verluidt bijzonder weigerachtig om een deel van de meerkosten te betalen en wil het land hoogstens afzien van de schadevergoeding voor de vertragingen die Airbus moet uitkeren.

Eind januari is opnieuw een vergadering met de zeven landen gepland. Airbus schat de kans dat een oplossing wordt gevonden op 50 procent.

Wat is de houding van ons land in dit dossier? Zullen de zeven landen met een gemeenschappelijk standpunt naar buiten komen?

Hoeveel bedragen de meerkosten voor ons land en is de regering van plan deze meerkosten te dragen en af te zien van de schadevergoeding voor laattijdige levering?

Hoeveel keer is het opvolgingscomité met de gewesten, dat wordt samengeroepen door de minister van Defensie, al samengekomen over de compensaties voor de aankoop van de A400M? Wat is de stand van zaken?

De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - Op 31 januari 2010 zal de standstillperiode afgelopen zijn. Het is de bedoeling om in die periode een oplossing te zoeken voor alle problemen in het dossier: de vertraging, de technische capaciteit van het vliegtuig, de luchtvaardigheid en zo meer. Inmiddels weten we dat de testvlucht geslaagd is.

De onderhandelingen tussen de landen en de industrie over de aanpassing van het contract zijn goed gevorderd. Het struikelblok blijft de financiële impact van de vertraging.

Ik word van dit dossier noch warm noch koud. Het dossier van de A400M sleept al zeer lang aan. Het kwam voor het eerst op de regeringsagenda in het voorjaar van 1999. Voor België zijn de leveringen ten vroegste vanaf 2018-2019 gepland. België en Luxemburg hebben samen 8 toestellen besteld, 7,2 ten laste van ons land en 0,8 ten laste van Luxemburg.

De `Kerstverklaring' van de heer Enders is volgens mij vooral een psychologische demarche die ervoor moet zorgen dat de deelnemende landen zich engageren om het dossier voort te zetten.

Ik ben in dit dossier gematigd optimistisch, al ben ik niet zeker dat het project ooit zal slagen. Mijn Franse collega heeft namens Frankrijk laten weten dat zijn land achter het dossier blijft staan. Dat is begrijpelijk, want de Fransen zouden als eersten het nieuwe toestel in bezit krijgen. Dat is ook broodnodig want hun Transalltoestellen zijn tot op de draad versleten en moeten worden vervangen. Ik ga er dus van uit dat het dossier, dat een Europees dossier is, tot een goed einde zal worden gebracht.

Mocht het dossier toch stranden, dan zou dat voor het Belgische leger, meer bepaald voor de luchtcomponent, een groot probleem zijn. Het Belgische leger bezit gedateerde C-130's, die weliswaar werden geüpdatet. Van de dertien oorspronkelijke toestellen blijven er nog elf over. Eén toestel was betrokken bij een ongeval in Eindhoven en een ander is na een brand onbruikbaar.

Een mislukking van het project zou drie belangrijke gevolgen hebben. Ten eerste zou het bedrag dat België heeft betaald om aan het project te kunnen deelnemen, de ticketting, verloren gaan. Ten tweede zou voor heel wat Belgische, en dus ook Vlaamse ondernemingen een grote markt verloren gaan. Dergelijke militaire toestellen zijn immers altijd de voorhoede van toestellen voor de burgerluchtvaart. De heer Overmeire kent de Vlaamse en andere Belgische bedrijven die in dit dossier hebben geïnvesteerd. Ten derde zou het Belgische leger volstrekt onverwacht worden geconfronteerd met de noodzaak om de huidige transporttoestellen te vervangen door andere toestellen dan de A400M. De financiering en de technische keuze zouden heel wat problemen kunnen opleveren.

Ik hoop en geloof dat het dossier tot een goed einde kan worden gebracht. Dat zou betekenen dat België ten vroegste in 2018 of 2019 over nieuwe toestellen zal beschikken. De mogelijke financiële gevolgen zijn dubbel: ofwel houden we ons aan onze bestelling van de acht toestellen en betalen we meer, ofwel blijven we bij de vooropgestelde som en krijgen we maar zes of zeven toestellen.

Ik hoop zo snel mogelijk uitsluitsel te krijgen en de parlementsleden hierover te kunnen inlichten.

De heer Karim Van Overmeire (VB). - Ik dank de minister voor zijn uitgebreid antwoord. Hij zei dat dit dossier hem warm noch koud laat. Ik neem aan dat hij hiermee wil aangeven dat hij het dossier bij zijn aantreden van zijn voorganger heeft geërfd. De minister geeft immers zelf aan hoe belangrijk het dossier is, zoals het mogelijke financiële verlies en de gemiste kansen voor Vlaamse en andere Belgische bedrijven. Het belangrijkste is echter dat de transportcapaciteit van de luchtcomponent van het Belgische leger in het gedrang dreigt te komen en er zijn nu al heel wat problemen.

Mag ik uit het antwoord afleiden dat de minister al werk maakt van een plan B, dat haast niet anders kan zijn dan de aanschaf van nieuwe, Amerikaanse C-130's? Of zijn er nog andere mogelijkheden?

Zal de minister vooraf met de partnerlanden overleggen over een gemeenschappelijk standpunt? Wat bedoelt de minister met `de druk opvoeren'? Airbus is duidelijk aan het pokeren. Zullen de zeven landen dat ook doen?

Ik heb ook geen antwoord gekregen op mijn vraag over de compensaties en de verdeelsleutel tussen de gewesten in dit dossier.

De heer Pieter De Crem, minister van Landsverdediging. - De regering blijft het standpunt aanhouden dat het toestel A400M de C-130 zal vervangen. Pas na het aflopen van de standstillperiode, mocht blijken dat niet aan de voorwaarden kan worden voldaan, zal indien nodig een andere beslissing worden genomen. Het is niet uitgesloten dat er een vertraging zal zijn bij de levering van de eerste toestellen in 2011, 2012 en 2013, maar dat de volgende vliegtuigen op tijd zullen worden geleverd.

Ik heb gewezen op de C-130's die vooral voor buitenlandse operaties en rotaties worden ingezet. Voor elke C-130 die actief is, moet, gelet op de leeftijd van de toestellen, een andere aan de grond blijven voor een klein, middelgroot of groot onderhoud.

Op de vragen met betrekking tot de compensatieregeling en het overleg met de gemeenschappen en de gewesten kan ik nu geen antwoord geven, maar ik ben bereid dat zo spoedig mogelijk schriftelijk te doen.