4-1574/2

4-1574/2

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

18 DECEMBER 2009


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 96 van de programmawet van ... december 2009


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW FRANSSEN


Het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 96 van de programmawet van ... december 2009 van de heer Fontaine c.s. (stuk Senaat, nr. 4-1574/1) werd ingediend op 17 december 2009.

Het werd op diezelfde dag in overweging genomen en overgezonden aan de commissie voor de Sociale Aangelegenheden met het oog op de onmiddellijke bespreking ervan.

Verscheidene leden van de commissie hebben opgemerkt dat het wetsvoorstel, dat initieel door de Senaat in overweging werd genomen, niet in overeenstemming was met de bepalingen van artikel 56.1, tweede lid, eerste zin, van het Reglement van de Senaat, dat luidt als volgt :

« Het voorstel dient ondertekend te zijn en voorzien van een toelichting. »

Na een schorsing van de vergadering van de commissie, besprak zij een wetsvoorstel dat conform is met voormelde bepaling van het Reglement.

De commissie voor de Sociale Aangelegenheden van de Senaat besprak het wetsvoorstel nr. 4-1574 op 17 december 2009 in aanwezigheid van mevrouw Sabine Laruelle, minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid.

Mevrouw Lanjri wijst op de bespreking van het ontwerp van programmawet (stuk Senaat, nr. 4-1552/4, p. 13). Tijdens de vergadering van de commissie van 16 december 2009 is gebleken dat er een technische correctie diende aangebracht te worden aan het ontwerp zoals het door de Kamer van volksvertegenwoordigers werd overgezonden, meer in het bijzonder met betrekking tot de inwerkingtreding van de Hoofdstukken 2 en 3 van Titel VI van het ontwerp, die de artikelen 82 tot 96 omvatten. Het is evenwel gebleken dat deze technische correctie niet volstaat.

Mevrouw Sabine Laruelle, minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, verklaart dat artikel 82 — dat in de Kamer bij wijze van amendement werd ingevoegd in het ontwerp van programmawet en dat de verzoening tussen het professionele leven en het privé-leven betreft — en de artikelen 83 en 84 — betreffende de vrijstelling van sociale bijdragen — niet op 1 april 2010 maar reeds eerder dienen in werking te treden, in functie van de bekendmaking van de programmawet in het Belgisch Staatsblad.

De bepalingen van afdeling 3 van hoofdstuk 2 inzake de administratieve sanctie in geval van zwartwerk als zelfstandige treden, net zoals de bepalingen van hoofdstuk 3, pas in werking op 1 april 2010. Artikel 96 van de programmawet dient in die zin te worden aangepast.

De heer Fontaine vult aan dat deze aangelegenheid inderdaad verder gaat dan een louter technische correctie en dit verklaart de noodzaak van het wetsvoorstel, dat een vergissing wil rechtzetten die eerder werd begaan. Hij verwijst eveneens naar de juridische nota die de Dienst Wetsevaluatie van de Senaat heeft geredigeerd (zie bijlage).

Mevrouw Vanlerberghe herinnert eraan dat zij reeds tijdens de bespreking van het ontwerp van programmawet (stuk Senaat, nr. 4-1552/4) heeft gewezen op het feit dat de problematiek van de inwerkingtreding van de bepalingen, die het sociaal statuut der zelfstandigen betreffen, niet een louter technische aangelegenheid was. De commissie heeft over de technische aard van de aangebrachte correcties zelfs een stemming gehouden. Zij betreurt dat de commissie toen haar standpunt niet heeft gevolgd.

Nu, een dag later, moeten de politieke fracties die in de regering zijn vertegenwoordigd reeds een « reparatiewet » goedkeuren. Zij hekelt de gebrekkige organisatie van de werkzaamheden van de huidige meerderheid.

De artikelen 1 tot 3 en het geheel van het wetsvoorstel worden aangenomen met 10 tegen 2 stemmen bij 2 onthoudingen.

Dit verslag wordt goedgekeurd met eenparigheid van de 11 aanwezige leden.

De rapporteur, De voorzitter,
Cindy FRANSSEN. Nahima LANJRI.

BIJLAGE

Nota van de Dienst Wetsevaluatie van de Senaat

Hoofdstuk 2 van titel 6 van de programmawet werd in de Kamer opgesplitst in twee hoofdstukken, respectievelijk de hoofdstukken 2 en 3.

De inwerkingtreding werd geregeld door het laatste artikel van het oorspronkelijke hoofdstuk 2, dat luidde als volgt : « Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 april 2010 ».

Door de opsplitsing is die bepaling het laatste artikel geworden van hoofdstuk 3 (huidig artikel 96) en geldt zij niet meer voor de bepalingen van hoofdstuk 2 waarvoor ze oorspronkelijk ook gold.

De commissie had het probleem pogen te herstellen door artikel 96 van toepassing te maken op de bepalingen van zowel hoofdstuk 2 als hoofdstuk 3.

Het blijkt evenwel dat, in tegenstelling tot alle andere bepalingen die deel uitmaakten van het oorspronkelijke, niet gesplitste hoofdstuk, de artikelen 82 (nieuw), 83 en 84 per 1 januari 2010 in werking moeten treden.

Om dat te verwezenlijken dient artikel 96 van de programmawet te worden gewijzigd.