4-99 | 4-99 |
M. le président. - M. Carl Devlies, secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice, répondra.
De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Begin dit jaar lanceerde de minister een eerste versie van het kadaster voor medische beroepen, waarbij ik en met mij vele anderen in het veld veel vragen hadden. Om te beginnen vind ik dat de criteria om als huisarts gekwalificeerd te worden niet echt kloppen. Bovendien gaat het om een kadaster van huisartsen en ontbreken de specialisten in dit bestand.
Ik heb deze kritiek ook al bij het lanceren van het kadaster geventileerd. Dat is nu al een tijdje geleden en ik vraag me af of er intussen al vorderingen zijn in dit dossier.
Wanneer zal de definitieve versie van het kadaster gelanceerd worden?
Is bij de verfijning rekening gehouden met de kritiek uit de sector en van de gespecialiseerde media?
Zal er nog overleg gepleegd worden over de verdere verfijning van dit kadaster?
De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van minister Onkelinx.
Vooreerst denk ik dat het belangrijk is te herinneren aan wat het kadaster voor de gezondheidswerkers volgens de wet is: het is een dynamisch instrument dat onder meer alle in België ingeschreven artsen inventariseert. Het bevat de gegevens van de arts, zijn diploma's, zijn erkenningen, zijn RIZIV-nummer en voor sommigen het beroepsadres.
Dit instrument is thans in een geïnformatiseerde vorm operationeel en men kan er dus van uitgaan dat het kadaster voor 99% afgewerkt is.
De volgende stap zal bestaan in het koppelen van het kadaster aan andere gegevensbanken, bijvoorbeeld die van het RIZIV. Deze essentiële etappe, die verfijndere analyses van het medisch aanbod mogelijk zal maken, zal eind 2010 volledig operationeel zijn.
Opdat het kadaster nu al als basis zou kunnen dienen door het nadenken over de planning, heb ik mijn administratie gevraagd om meerdere analytische studies te lanceren. De eerste studie heeft betrekking op de huisartsen en werd in april laatstleden gepubliceerd. Daarin stelt men vast dat slechts 9200 van de 15 000 huisartsen beantwoorden aan alle erkenningscriteria. Men kan natuurlijk kritiek hebben op die criteria, maar het zijn die criteria die de actieve artsen definiëren, namelijk de artsen die minimaal 500 contacten per jaar hebben en die deelnemen aan de wachtdienst van de eerste lijn. Om deze cijfers te verfijnen, heb ik een bijkomende enquête gevraagd bij 6000 huisartsen die als weinig actief worden beschouwd. De resultaten worden verwacht tegen begin 2010.
Ik heb gelijktijdig een enquête over de specialisten gevraagd. Er werden meer dan 1300 vragenlijsten onderzocht en de resultaten zullen omstreeks half januari aan de planningscommissie worden bezorgd. Zodra ik die in mijn bezit heb, zal ik niet nalaten de heer Ide te informeren over de conclusies van de enquête.
Ik preciseer nog dat de planningscommissie op basis van het kadaster specifieke studies heeft uitgevoerd, vooral met betrekking tot de specialiteiten urgentiegeneeskunde en geriatrie. Op basis van die studies zal ik zeer binnenkort minimumquota voor geriaters voorstellen alsook een verhoging van de quota voor de huisartsen en urgentieartsen.
De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Ook na het antwoord van de minister blijf ik waarschuwen voor de criteria die bij het opmaken van dit kadaster worden gehanteerd. Uiteraard moet men ook blijven nadenken over de wijze waarop de huisartsengeneeskunde het beste wordt georganiseerd. In plaats van drie huisartsen die overbelast zijn met administratief en ander werk dat geen deel uitmaakt van de kerntaak, zijn twee huisartsen misschien voldoende, op voorwaarde dat er praktijkondersteuning komt in de vorm van administratieve vereenvoudiging, een elektronisch medisch dossier en een praktijkassistent.
Het enige positieve in het antwoord van de minister is dat ze werk maakt van het kadaster, in welke vorm dan ook. Dat verheugt me, maar het belet niet dat ik dit dossier kritisch zal blijven volgen.