4-99 | 4-99 |
De voorzitter. - Tijdens zijn vergadering van deze middag heeft het Bureau besloten een actualiteitendebat te houden over `de nieuwe regeringsverklaring'.
M. José Daras (Ecolo). - Il est assez rare qu'une nouvelle déclaration gouvernementale ne fasse pas suite à une crise politique mais au contraire à un événement que l'on peut considérer comme heureux pour notre pays, la désignation à la présidence du Conseil européen de M. Van Rompuy, dont la qualité a ainsi été généralement reconnue. Je profite d'ailleurs de l'occasion pour le féliciter et dire combien je souhaite qu'il puisse, dans ses nouvelles fonctions, jouer un rôle important et orienter l'Europe dans la bonne direction face à tous les défis du 21e siècle. Il aura bien du travail. Je pense que nous sommes nombreux à espérer qu'il fasse honneur à son pays.
La déclaration du 26 novembre annonce d'emblée qu'elle se place dans la continuité des précédentes. Peut-être aurait-on aimé un accent plus volontariste et plus énergique sur les grands défis du moment que sont la crise financière, économique et sociale, d'une part, et la crise climatique et le sommet de Copenhague, d'autre part. Malheureusement, ce dernier point fait tout au plus l'objet de deux ou trois lignes. Le gouvernement se borne à annoncer que nous nous situons dans la ligne européenne, quelle que soit celle-ci.
Le seul accent nouveau que nous avons pu observer concerne le dossier communautaire. Nous nous attendions à une passation de pouvoir sans bruit ni fureur, un premier ministre en remplaçant un autre. Or nous avons assisté au retour de M. Martens dans une mission que lui a confiée le Roi. Ce fut un premier étonnement.
Ensuite, nous avons vu revenir M. Dehaene, à qui une mission importante a été confiée, à savoir trouver une solution au problème qui empoisonne notre vie politique depuis si longtemps. Le fait est que la fonction actuelle, de M. Dehaene ne me permet pas de l'interpeller. C'est donc bien au premier ministre que nous pouvons nous adresser, pour tenter d'éclaircir ce qui fait l'objet du dernier paragraphe de cette courte déclaration qui commence en annonçant que les discussions institutionnelles paralysent le fonctionnement de ce pays depuis trop longtemps. Sur ce point, nous sommes d'accord.
Nous constatons une convergence des partis de la majorité pour une solution négociée et équilibrée aux problèmes institutionnels, particulièrement à celui de Bruxelles-Hal-Vilvorde. Ils ne sont pas les seuls, les partis verts de cette assemblée étant eux aussi favorables depuis longtemps à une telle solution.
Je me limiterai à trois questions qui sont simples à énoncer. Sans doute, les réponses seront-elles plus complexes.
Monsieur le premier ministre, pourriez-vous préciser le périmètre du travail de M. Dehaene et des présidents de partis chargés de mener des négociations sur les problèmes institutionnels et, en particulier, sur le problème de Bruxelles-Hal-Vilvorde ? Chaque parti peut-il se présenter à la table des négociations avec ses propres préoccupations et ses demandes les plus diverses, au risque de surcharger l'agenda et, en conséquence, de réduire fortement les chances d'aboutir ? Le périmètre de ce travail est-il plus restreint tout en excédant celui de l'arrondissement électoral, voire judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde ?
Les entités fédérées seront-elles associées au processus vu les éléments pour lesquels elles disposent d'un pouvoir réel ? Je citerai simplement, toujours dans le cadre de Bruxelles-Hal-Vilvorde, la question de l'inspection pédagogique et celle de la nomination des bourgmestres qui ne relèvent pas du pouvoir fédéral mais qui, néanmoins, font partie du problème. Je ne pense pas que l'on puisse jouer les Ponce Pilate et se laver les mains de ces questions en disant qu'elles ne relèvent pas de nos compétences. La situation est encore compliquée par le fait qu'en Région flamande, la majorité, très différente de celle du niveau fédéral, est composée notamment d'un parti nationaliste, la N-VA. Or, aujourd'hui encore, M. De Wever a exprimé clairement son opposition à toute solution négociée et son souhait de scission pure et simple l'arrondissement de Bruxelles-Hal-Vilvorde.
Enfin, a-t-on définitivement décidé de tenir à l'écart les partis de l'opposition ? Cela signifierait que l'on renonce à des réformes qui exigeraient une majorité des deux tiers et que l'on s'expose éventuellement à voir les accords contestés très rapidement. Nous sommes disponibles mais pas forcément demandeurs. Depuis vingt ans, les Verts ont toujours été associés, soit depuis l'opposition, soit dans la majorité, à toutes les réformes de l'État et à toutes les avancées institutionnelles dans le pays. Pour le moment, on nous snobe, ce qui nous nous rend pas forcément malheureux car il y a suffisamment d'autres problèmes qui méritent notre énergie.
Néanmoins, le texte étant flou sur cet aspect des choses, il serait intéressant que vous précisiez si on se limitera à un accord entre partis de la majorité, qui ne demande qu'une majorité simple.
Telles sont les questions que je désirais vous poser aujourd'hui sur cette brève déclaration. Je vous remercie dès à présent de vos réponses.
Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Daras. Vorige week hoorden wij in de Senaat de regeringsverklaring aan. Het is niet meer dan normaal dat we proberen daarover een debat te voeren, al mogen we er niet over stemmen.
De eerste minister ziet voldoende werk op zich afkomen. Hij moet heel wat crisissen het hoofd bieden, namelijk op financieel, economisch en sociaal vlak. Hij moet een oplossing zoeken voor die crisissen die ons land steeds harder treffen. Er zijn het klimaatvraagstuk en de verbintenissen in het raam van de conferentie van Kopenhagen, waar deze regering veel meer voor zou moeten doen. Er is ook de crisis in de asielopvang. De eerste minister is toch ook belast met de coördinatie van het migratie- en asielbeleid. Nu het communautaire werk hem uit handen genomen is, kan hij zich misschien met die zaken bezighouden. Helaas is hiervan niets opgenomen in de regeringsverklaring van 26 november. De heer Daras heeft terecht gezegd dat dit een doorslagje was van wat we van de heer Van Rompuy hadden gehoord. Het enige initiatief in die regeringsverklaring was van institutionele aard. Helaas mag de eerste minister dit zelf niet aanpakken, aangezien de heer Dehaene daarvoor is aangesteld.
Het verheugt me wel dat de premier blijkbaar een onderhandelde oplossing zoekt. Wil dit zeggen dat CD&V de Maddensdoctrine compleet verlaat? Ik herinner mij tijden waarin sommigen zeiden dat het gedaan was met spreken en dat we de Franstaligen zouden uitroken tot ze met hangende pootjes en bedelnapjes aan de communautaire onderhandelingstafel zouden komen zitten. Ik hoop dat dergelijke uitspraken en woorden voorbij zijn.
We hebben op communautair gebied een oplossing nodig, niet alleen omdat meer coherente bevoegdheidsverdelingen nodig zijn, maar ook omdat zeer belangrijke dossiers door het communautaire gehakketak worden verlamd en daar moet een einde aan komen.
Ik had graag aan de heer Dehaene enkele vragen gesteld, aangezien hij het hele dossier zal coördineren, maar dat kan uiteraard niet. Ik stel mijn vragen dan ook aan premier Leterme.
Wat gaat er met het eerste pakket gebeuren? Dat is nog altijd hangende in de Senaat en werd door meerderheid en oppositie ondertekend. Daarin zit een eerste aanzet tot een meer coherente bevoegdheidsverdeling, maar zolang BHV niet is opgelost, wordt er blijkbaar niet verder aan gewerkt.
Gaat de premier voor een oplossing op lange termijn? Of denkt hij eerder aan een terugkeer naar de vroegere kiesomschrijvingen, om op die manier de facto alles weer op de lange baan te schuiven? Ik kan in elk geval al zeggen dat als dat de bedoeling is, wij niet geïnteresseerd zijn om te helpen.
Zal de premier zoeken naar een oplossing via een gewone meerderheid, dat wil zeggen alleen een oplossing ad hoc voor BHV? Of gaat hij voor een tweederde meerderheid en zal hij de oppositie bij het dossier betrekken en de communautaire problemen eindelijk eens structureel proberen op te lossen?
De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Vandaag waart de geest van Jean-Luc Dehaene rond in deze assemblee. Toen Dehaene eerste minister was, werd er in de Senaat ook niet over de regeringsverklaring gedebatteerd. We worden als het ware naar de jaren negentig teruggekatapulteerd.
Wie het voortbestaan van de Senaat ter discussie durft te stellen, wordt door zijn collega's meestal scheef bekeken. Maar geef toe, de voorstanders van het tweekamerstelsel maken het hun tegenstanders wel erg gemakkelijk door hen alle nodige munitie op een zilveren dienblad aan te bieden. Geen debat, geen vertrouwensstemming en wellicht zal de Kamer straks nog doodleuk het algemeen rookverbod terugdraaien, dat zopas is in Senaat werd goedgekeurd. Een wisselmeerderheid mag niet meer, ook al kost dat duizenden mensenlevens. Waar is de Senaat mee bezig? Het is een existentiële vraag.
De toespraak die ik had voorbereid moest ik dus noodgedwongen snel omturnen naar een mondelinge vraag. De Senaat krijgt dus geen minidebat zoals het land al evenmin een miniregering heeft, zeker niet wat de postjes betreft. Mocht het parlementair pensioen berekend worden op basis van het aantal regeringen dat een parlementslid overleeft, dan had ik nu al genoeg jaren om als parlementslid met pensioen te gaan.
In Italië waren er sinds de Tweede Wereldoorlog zestig regeringen, in België veertig. Sinds juni 2007 waren er in het Italië van Berlusconi twee regeringen, in België vier. Dat zegt genoeg. Na Verhofstadt `Drie', Leterme `Un' en Van Rompuy `Un', krijgen we nu Leterme `Deux'. Opnieuw zijn de Vlamingen in de minderheid, zowel in het parlement als in de regering. Wie zei ooit dat zoiets staatsgevaarlijk was?
Met de stoelendans van ministers en premiers kregen we ook nog eens de meest exotische functies voorgeschoteld. De existentiële crisis van het bestel overstijgt de Senaat. Na de informateur, de koninklijk bemiddelaar, de formateur, de delegatieleiders, een stoet van ministers van staat - zonder vrouwen -, kwamen de koninklijk verkenner, de verzoeners, de wijzen uit het oosten, die zowaar koninklijk bemiddelaars werden, en een Europese president elect. Tussendoor werd nog een liberale minister afgedankt en bedankt voor bewezen diensten, en als regeringscommissaris aangesteld. Belgisch surrealisme bestaat echt. Soms kan Jan met de pet daarmee lachen, maar niet als hij moet betalen.
Koninklijk begeleider Wilfried Martens heeft de weg vrijgemaakt voor de man van `vijf minuten politieke moed' die het gezelschap krijgt van koninklijk commissaris Jean-Luc Dehaene die voor hem BHV zal oplossen. De geest van Dehaene is wel degelijk terug. Het lijkt wel alsof de niet meerderjarige kroonprins die zijn vader moet opvolgen, een voogd krijgt toegewezen. Zelfs de bevoegdheid Institutionele Hervormingen is niet aan de eerste minister toegewezen. De Franstaligen kunnen zich wenden tot vice-eerste minister Reynders, de Vlamingen tot vice premier Vanackere, tenminste als die niet in het buitenland vertoeft, want als die even weinig in het parlement vertoeft als Dehaene, wie zullen de Vlamingen dan moeten ondervragen?
Misschien kan de minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen eerst eens naar Québec gaan, dat over een eigen socialezekerheidssysteem beschikt en waar een taalpolitie opereert die de taalwetgeving controleert en waar de Franstaligen zich op het territorialiteitsprincipe kunnen beroepen.
Jean-Luc Dehaene werkt buiten de regering en het parlement. Hij zal dus niet ondervraagd kunnen worden, maar zijn geest waart wel door de Wetstraat. Zal Jean-Luc Dehaene de eerste minister op de hoogte houden van zijn werkzaamheden? En zal bijgevolg de eerste minister het parlement te woord staan over de vorderingen van Dehaene, want geef toe Jean-Luc is vandaag de vierde of moet ik zeggen de vijfde macht.
Wat is de functie van beide ministers van Institutionele Zaken? Hoe kan minister Vanackere, zijn ambt bij Buitenlandse Zaken combineren met dat van Institutionele Zaken, zeker in het licht van het komende Europese voorzitterschap?
De heer Joris Van Hauthem (VB). - De afgelopen dagen kreeg Herman Van Rompuy vrij geregeld wierook toegezwaaid. Ik wens hem uiteraard al het beste toe in zijn nieuwe functie, maar wil toch enkele kanttekeningen maken.
Herman Van Rompuy begon zijn ambtsperiode met vijf werven: de begroting, de kernenergieproblematiek, het asiel- en migratieprobleem, de staatshervorming, en Brussel-Halle-Vilvoorde.
De begroting is een puinhoop, dat zegt ook de Europese Commissie. De energieproblematiek werd opgelost door van België een kolonie van Frankrijk te maken. Het asiel- en migratieprobleem is helemaal niet opgelost, integendeel, het is verergerd door de oplossingen die men zogezegd heeft voorgesteld. Nu komt de heer Leterme opnieuw aan het roer en resten er nog twee werven, namelijk de staatshervorming en Brussel-Halle-Vilvoorde, maar hij mag er niets mee doen. Drie van de vijf werven zijn zogezegd opgelost en de twee werven die de heer Leterme nog moet afwerken tegen de federale verkiezingen van 2011, mag hij eigenlijk niet aanpakken. In die zin is hij een beetje de configuratie van de draaideurpolitiek: hij komt binnen, gaat weg, hij komt binnen, gaat weg, hij komt opnieuw binnen. Hij is een typisch voorbeeld van iemand die in de politiek uitgroeit tot Vlaams staatsman en uiteindelijk moet en zal vervellen tot Belgisch staatsman.
Het moet toch een beetje gênant geweest zijn dat voormalig premier Martens eerst voor de heer Leterme het pad moest effenen en hij nu een permanente schoonmoeder in de figuur van Jean-Luc Dehaene moet dulden om zogenaamd oplossingen voor Brussel-Halle-Vilvoorde en eventueel de staatshervorming voor te bereiden. De staatshervorming gaat hoe dan ook de diepvries in.
De heer Dehaene moet blijkbaar het pad effenen om tot een onderhandelde oplossing over BHV te komen. De premier zit daarmee inderdaad een beetje uit de wind. Hij is intussen ook verveld tot Belgisch staatsman, zoals niemand minder dan de heer Moureaux heeft gezegd. Nu is Yves Leterme `eindelijk' premier van alle Belgen, nu is hij eindelijk federaal premier. Ik besluit daaruit dat hij dat vroeger blijkbaar niet was.
Ik vraag me af of wij de regering wel over BHV in de Kamer of de Senaat kunnen ondervragen. Als men over BHV gaat onderhandelen op basis van de voorstellen die in 2005 op tafel lagen, zoals ik hier en daar lees, dan houd ik trouwens mijn hart vast. Ik verwijs hier heel dankbaar naar mevrouw Defraigne die naar aanleiding van het eerste belangenconflict al de Vlaamse toegevingen heeft opgelijst, waardoor die in een officieel document van de Senaat zijn neergeschreven.
De premier zal toch niet vergeten zijn dat hij in 2005 als minister-president van de Vlaamse Regering het Vlaams Parlement een week heeft gesloten, omdat men geen oplossing voor BHV vond.
(Protest van eerste minister Leterme)
Een paar jaar geleden werd ook de Kamer een dag gesloten, omdat het toen weer te vlug dreigde te gaan. Dat is de vervelling van de Vlaamse staatsman Leterme tot de Belgische staatsman Leterme. In de zaak-BHV betekent onderhandelen nog altijd een prijs betalen, ook al weten wij nog altijd niet waarom een prijs zou moeten worden betaald. Als een wetsvoorstel door een meerderheid van een parlement wordt goedgekeurd, dan wordt dat een wet, alleen niet in dit land. Er mogen allerlei breuklijnen zijn tussen meerderheid en oppositie, maar als die meerderheid wordt gevormd door een taalgroep, dan is er plots wel een probleem. De democratie kan in dit land niet functioneren.
In dat kader wil ik graag iets zeggen over de rol van de Senaat in de behandeling van de belangenconflicten. De Senaat wordt vaak voorgesteld als de ontmoetingsplaats van de gemeenschappen, die het gewone gekrakeel moet overstijgen. Na de verschillende belangenconflicten over BHV die we al hebben gehad, zou het toch nuttig zijn dat de Senaat op zijn minst eens zou nagaan hoe het instrument van het belangenconflict niet gebruikt, maar misbruikt wordt. Dan heb ik het niet eens over het feit dat er in het zuiden van het land nu eenmaal meer parlementen zijn die deze procedure kunnen aanspannen. Ik heb het alleen over de motivering waarmee men een belangenconflict indient. Het Waals Parlement bijvoorbeeld zette die procedure in gang, ook al zei de voorzitter daarvan dat hij er geen idee van had hoe de belangen van Wallonië geschaad waren. De Senaat zou daar toch vragen over mogen stellen.
Toen de Duitstalige Gemeenschap, op vraag van de federale regering, een belangenconflict indiende, had dat niets te maken met de vraag of die gemeenschap zich in haar belangen gekrenkt voelde. `Wij doen dat om de federale regering de kans te bieden een oplossing te zoeken', zei de minister-president van de Duitstalige Gemeenschap. Dat is toch de negatie zelf van het instrument en van het doel van deze procedure. Dat de Senaat zich nog altijd niet over het instrument van het belangenconflict als dusdanig heeft gebogen is beschamend.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - We hebben dat wel gedaan.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - In de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden en in de plenaire vergadering wezen we op het misbruik van het belangenconflict, maar de Senaat legde zich gewoon bij dat misbruik neer. Het wordt tijd dat de Senaat zich uitspreekt over het instrument van het belangenconflict.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - We hebben meermaals gedebatteerd over het belangenconflict. Het parlement dat het belang inroept oordeelt over het belang, niet de Senaat die met een belangenconflict wordt geconfronteerd. De redenering van de heer Van Hauthem past in een juridische analyse waarin een onafhankelijk rechter oordeelt of het belang al dan niet terecht wordt ingeroepen. De Senaat is echter een politiek orgaan. Het onderscheid tussen een belangenconflict en een bevoegdheidsconflict is dat degene die het belangenconflict inroept oordeelt over zijn belang, niet de tegenstander ervan.
Trouwens, de twee voorzitters van het Grondwettelijk Hof hebben duidelijk gezegd hoe het arrest van het Grondwettelijk Hof over Brussel-Halle-Vilvoorde moet worden geïnterpreteerd. Ik heb sommige leden van de regering een andere verklaring horen afleggen. Het is echter niet de veroordeelde partij, maar wel het Grondwettelijk Hof dat een interpretatie aan een arrest geeft. De discussie wordt niet gediend door een niet-objectieve benadering van de gehanteerde begrippen. Een belangenconflict is iets anders dan een bevoegdheidsconflict. De wijziging aan die regeling impliceert een wijziging van de bijzondere wetten.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - Een belangenconflict is inderdaad niet hetzelfde als een bevoegdheidsconflict. Het parlement dat het belangenconflict inroept, oordeelt inderdaad zelf over het belang. Toch is het vreemd dat twee parlementen een belangenconflict inroepen en er meteen aan toevoegen dat ze daar eigenlijk geen belang bij hebben. In die context moeten we ons eens buigen over de procedure van het belangenconflict.
Wat is, in het kader van de staatshervorming en van Brussel-Halle-Vilvoorde, uw speelruimte als premier? Gaat u daarin een actieve rol spelen en kunnen we u daarover ondervragen of gaat u alleen de notaris zijn die akte moet nemen van een akkoord dat eventueel tussen de partijvoorzitters en Jean-Luc Dehaene is afgesloten, waarna het parlement dat braaf mag goedkeuren?
De premier is de verpersoonlijking van de vervelling van een Vlaams staatsman tot een Belgisch staatsman. Ik citeer uit een brief van 12 mei 2004 van de premier, toen algemeen voorzitter van CD&V, aan Bart Somers, toenmalig minister-president van de Vlaamse Regering. Het ging over de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde en CD&V werd gevraagd samen front te vormen. De heer Leterme antwoordde: `CD&V wil voluit verder blijven strijden voor de onverkorte uitvoering van de eisen van de Vlaamse burgemeesters en van de betoging van zondag laatst. CD&V zal, ingeval de behandeling en stemming van het wetsvoorstel er mede door uw toedoen niet komt voor 13 juni, in elk geval niet toetreden tot een Vlaamse regering zonder dat de splitsing van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde is uitgevoerd.' Dit stond in een brief van Yves Leterme, algemeen voorzitter CD&V, van 12 mei 2004. Nu, in december 2009, is de heer Leterme premier. Proficiat, mijnheer Leterme, u bent helemaal verveld tot Belgisch staatsman, maar uw geloofwaardigheid bent u kwijt.
M. Philippe Mahoux (PS). - Je me contenterai de me référer au débat qui a eu lieu à la Chambre à la suite de la déclaration gouvernementale et aux interventions du chef de groupe Thierry Giet. Je souhaiterais toutefois rappeler nos préoccupations. Elles portent d'abord et avant tout sur les problèmes que rencontrent nos concitoyens à cause de la crise.
Les premières concernent l'emploi. Les pertes d'emplois sont de plus en plus importantes avec toutes les graves conséquences pour la vie des familles et le pouvoir d'achat. Les secondes concernent la sécurité sociale, le maintien de son équilibre mais aussi la lutte pour l'emploi. Les contrôles des chômeurs engendrent un afflux, dans les CPAS, des personnes exclues du chômage. Il s'agit aussi de privilégier les soins de santé et leur accessibilité.
Ce que vivent nos concitoyens est une conséquence de la crise financière. Ils ne sont en rien responsables de cette crise qui est due au monde financier. Il est injuste qu'ils en soient aujourd'hui les victimes.
La conférence de Copenhague débutera bientôt. La politique environnementale et de l'énergie est également une de nos priorités. Elle figure d'ailleurs dans votre déclaration.
Quant à la question de Bruxelles-Hal-Vilvorde, je dirai que la déclaration gouvernementale prévoit que, quelle que soit la méthode choisie, la solution doit être négociée. Ce dernier mot est le plus important.
De heer Wouter Beke (CD&V). - De aanleiding tot dit debat is de benoeming van Herman Van Rompuy tot president van de Europese Raad. Herman Van Rompuy is zijn politieke loopbaan begonnen in de Senaat. Net als voor België is zijn aanstelling tot president ook voor de Hoge Vergadering een hele eer.
Er zijn heel wat vragen gesteld over de staatshervorming, over Brussel-Halle-Vilvoorde, over de rol van Jean-Luc Dehaene. De antwoorden op al die vragen hebben we de jongste dagen en weken uitvoerig in de kranten kunnen lezen.
Meerderheid en oppositie, Vlamingen en Walen weten dat dit dossier als een zwaard van Damocles boven de Wetstraat en boven de Belgische politiek hangt. Dat probleem moet worden opgelost. Dat kan echter niet in vrijblijvende toespraken, dat kan alleen door te doen zoals het Arabische spreekwoord zegt: `Spreek alleen als je woorden vindt die mooier zijn dan de stilte.' Zei Jean-Luc Dehaene in zijn persmededeling niet: `Laat ons in alle stilte werken aan een oplossing.'? Dat is wellicht de beste garantie om die oplossing te vinden.
De heer Mahoux heeft beklemtoond dat de financiële crisis ons land op een nooit geziene manier heeft geteisterd. Ze is als een tsunami over ons land geraasd. De bankenexploitatie in België had een van de hoogste exposures en België is dus getroffen als weinig andere landen.
De regering heeft de bankencrisis echter aangepakt zoals het hoort. Ze heeft de crisis bij Fortis, KBC, Dexia aangepakt. Als er vandaag stabiliteit heerst in het bankenlandschap, wat van enorm belang is voor onze economie, dan hebben we dat aan die aanpak te danken.
Naast de financiële crisis heeft de regering ook de economische crisis aangepakt. Ik verwijs naar het interprofessioneel akkoord van vorig jaar, naar herstelmaatregelen zoals de verlaging van de btw in de bouw, die inmiddels is verlengd, en in de horeca, naar de tijdelijke werkloosheid voor de bedienden die broodnodig moet worden verlengd, naar de welvaartsagenda voor kansengroepen die mensen in moeilijkheden helpen en meteen ook de consumptie kunnen aanwakkeren.
Voor 2009 wordt een economische krimp van rond de 3% voorspeld. Bij de opmaak van de begroting werd voor 2010 een lichte groei van 0,4% verwacht. Voorspellingen van gerenommeerde instellingen als de OESO zijn gunstiger en mikken op bijna 1%.
Verwezen werd naar de commentaren van de Europese Unie op onze begroting. Die commentaren houden geen rekening met de volgens recente schattingen hoger dan verwachte economische groei en evenmin met de grotere inspanningen die de deelentiteiten in dit land zich hebben voorgenomen. Een betere groei en grotere inspanningen vormen de basis voor de tweejarenbegroting 2010-2011, op zich al een factor van stabiliteit.
Naast de begroting zijn we ook zeer bekommerd om de werkloosheid. Ze neemt dramatische vormen aan in zowel Vlaanderen, Wallonië als Brussel. Vlaanderen, waar de recente industriële ontwikkeling het grootst was, kent vandaag de grootste uitval van arbeiders en bedienden.
Dankzij de tijdelijke maatregelen die wij hebben getroffen, namelijk de tijdelijke werkloosheid van bedienden, en dankzij permanente maatregelen, zoals de tijdelijke werkloosheid van arbeiders, kunnen we dit opvangen. Het is met die buffer dat ons land vandaag resultaten boekt. België is een internationale middenmotor inzake werkloosheidsniveau, namelijk 7,9 procent, en kent een redelijk zwakke stijging van de werkloosheid. Die stijging zal de volgende weken, maanden, of zelfs jaren nog toenemen en moet ons bijzonder alert maken voor ons economisch beleid en voor ons beleid inzake de arbeidsmarkt en de werkgelegenheid.
Wij doen het echter beter dan het Europees gemiddelde. We doen het even goed als Duitsland en Nederland, maar beter dan Frankrijk en Luxemburg.
Dat is de uitdaging van de volgende maanden en jaren voor de regering. Ze kan en mag die echter niet alleen aangaan. Ze moet dat doen samen met de andere overheden in dit land, samen met de gewesten en gemeenschappen, samen met de sociale partners, de arbeidsbemiddeling en met opleiding. Niet tegen elkaar, maar met elkaar.
Mijn boodschap vandaag luidt dat we dit samen kunnen doen: werknemers en werkgevers, Vlaanderen, Wallonië, Brussel en federale overheid. We kunnen de economische crisis en de werkgelegenheidscrisis, die langer zal duren dan de economische crisis, niet efficiënt aanpakken als we elkaar tegenwerken.
Dat verwachten de burgers van ons en dat staat ons te doen.
Mme Dominique Tilmans (MR). - Il y a quelques semaines à peine, le 13 octobre, nous saluions le travail du gouvernement qui, malgré un climat économique difficile, confirmait son intention de s'engager dans la voie d'un retour rapide à l'équilibre budgétaire tout en poursuivant l'application du plan de relance. Ce retour à l'équilibre budgétaire devait, selon le premier ministre Herman Van Rompuy, être atteint en 2015. C'était la déclaration d'intention d'un homme dont les qualités de chef de gouvernement ont séduit nos voisins européens au point de lui confier le poste de premier président du Conseil européen. C'est du reste une nomination que le pays salue et dont nous sommes évidemment très fiers.
Monsieur le premier ministre, vous voilà donc de retour à la tête du gouvernement. Soyez assuré que ma formation politique se réjouit de la transition rapide de gouvernement et du ton de votre déclaration gouvernementale.
Vous décrivez sans ambiguïté une politique de continuité qui accorde la priorité au domaine socio-économique. Il est évident que la continuité politique est essentielle dans ces temps difficiles de crise économique et financière.
Le gouvernement a mené ces derniers mois un processus de réforme dans une série de matières et nous souhaitons que le travail se poursuive.
Les budgets pour 2010 et 2011 - jumeler ces deux budgets est d'ailleurs une excellente initiative - posent les fondements de la relance grâce à des mesures fiscales et sociales.
Il faut mettre ces mesures en oeuvre, continuer à soutenir l'activité économique, lutter contre les pertes d'emplois et voir comment créer d'autres emplois. Là est l'urgence.
Je voudrais enchaîner avec une remarque sur les différentes annonces faites par des ministres ou des secrétaires d'État sur des sujets qui ne figurent pas dans la déclaration gouvernementale. Cela fait désordre. Il serait bon que cela s'arrête.
Le MR se félicite de ce que, dans votre déclaration, se marque une volonté de mettre en oeuvre dans des délais très brefs les mesures de redressement. Je pense notamment au plan sur le chômage temporaire pour les employés et à la réduction du taux de TVA dans la construction et dans le secteur Horeca.
Nous ne sommes pas insensibles au fait que vous reconnaissiez le rôle moteur essentiel des PME dans le maintien et le redéploiement de l'activité économique. Bien entendu, nous accueillons très favorablement votre intention de poursuivre la mise en place du plan PME préparé par la ministre Laruelle.
Je pense aussi à la baisse des charges sur le travail qui reste plus que jamais prioritaire pour le MR. Cette baisse peut être compensée par une politique de chasse systématique des fraudes sociales et fiscales et par la mise en oeuvre d'une taxation des comportements nuisibles à l'environnement.
L'énergie et le climat requièrent des décisions dynamiques et responsables. Nous devons donc progressivement transformer en espoir ce qui est aujourd'hui angoisse. C'est ce que nous attendons de notre gouvernement qui, dans quelques jours, se rendra à Copenhague et devra montrer ses ambitions dans un domaine où les décisions engagent l'avenir des générations futures.
En dépit de la crise qui continue à nous affecter, le gouvernement entend continuer une politique à long terme pour répondre aux défis futurs auxquels notre société sera confrontée. J'évoque ainsi le vieillissement de notre population. L'évolution démographique n'est pas sans impact sur l'emploi, sur le système des soins de santé et bien entendu sur les pensions. C'est ainsi que le gouvernement s'attellera, nous n'en doutons pas, à faire aboutir la conférence nationale des pensions. C'est impératif. Nous devons préparer l'avenir et apporter les réponses pour garantir le paiement des pensions.
J'en viens aux indépendants et, de façon générale, à leur statut social. Il conviendra de poursuivre le travail entrepris depuis plusieurs années. C'est une question de dignité pour des milliers de travailleurs, petits artisans ou commerçants encore trop discriminés.
Comme nous l'avons dit, les priorités du gouvernement sont d'ordre socio-économique. C'est aussi le fait des partenaires sociaux qui devront s'entendre pour aboutir à un nouvel accord interprofessionnel 2010-2011, lequel devra constituer un équilibre entre ces priorités.
En matière de justice, la volonté de moderniser en profondeur l'appareil judiciaire et son fonctionnement est ambitieuse et louable. Toutefois, la réorganisation globale du paysage judiciaire est un travail d'envergure qui exigera énormément de temps, d'énergie et de moyens. Mon groupe se demande dès lors si, absorbés par cette entreprise « octopussienne », nous ne passerons pas de nouveau à côté des attentes légitimes de nos concitoyens et des acteurs de la justice.
Les problèmes sont légion, et la nécessité de les résoudre se fait de plus en plus sentir. Je pense entre autres à la lenteur des expertises, des procédures civiles et pénales, à la non-exécution des peines d'emprisonnement de moins de trois ans, aux audiences blanches ou encore au problème de la surpopulation carcérale.
Nous souhaitons dès lors que la politique judiciaire annoncée se focalise aussi sur le quotidien des gens afin de leur redonner confiance en la justice.
Enfin, il est indispensable de redéfinir les mécanismes applicables en matière de droit disciplinaire. Plusieurs pistes ont déjà été évoquées. Il faudra bien sûr choisir sans tergiverser car il est temps d'agir.
En ce qui concerne la politique d'asile et de migration, nous notons la poursuite des efforts déjà entamés et nous nous en réjouissons parce que la situation actuelle est humainement inacceptable.
Sur le plan international, le grand événement sera belge. Il s'agit de la présidence européenne au second semestre de 2010. Avec les coprésidences espagnole et hongroise, nous allons engager de grands projets pour l'avenir. Je pense entre autres à la sortie de la crise économique et financière qui nécessite une très bonne coordination des plans nationaux et la mise en vigueur des décisions prises à Pittsburgh sur la réforme du secteur bancaire.
Un deuxième grand projet, toujours à titre d'exemple, concerne l'énergie et le climat, à la suite de la conférence de Copenhague. Les engagements européens sont ambitieux : réduction de 20% des émissions de CO2, voire de 30% si les autres pays nous suivent dans cet effort. Il faudra transformer les impératifs écologiques en opportunités économiques pour l'emploi et nos entreprises.
Je terminerai par le volet institutionnel, la pierre dans notre jardin, le clou dans notre chaussure. Dans votre intervention, vous n'avez consacré que quelques lignes à nos problèmes institutionnels. Malheureusement, ces derniers n'ont jamais quitté l'enceinte parlementaire depuis le début de cette législature, et même bien avant, ce qui a d'ailleurs amené le Sénat à rappeler systématiquement mais avec des termes d'une diplomatie très recherchée que leur solution ne peut résider que dans la négociation. Celle-ci sera donc le fait de M. Dehaene et des présidents des partis de la majorité invités à proposer et à dégager une solution équilibrée.
Je ne veux jouer ni les Madame Soleil ni les Cassandre en rappelant que maintes méthodes de travail ont déjà été expérimentées, mais malheureusement sans succès. J'ose espérer que la méthode et l'approche actuelles seront enfin les bonnes. Les échecs du passé ont en tout cas suffisamment démontré que, dans la recherche de nouveaux équilibres institutionnels, ni les ukases des uns ni la surdité des autres ne pouvaient déboucher sur une solution acceptable.
La vraie négociation ne résidera ni dans les exigences démesurées des uns ni dans les refus obstinés des autres. Elle demande bien plus que cinq minutes de courage politique.
Dans le cadre de ces négociations, les réformateurs prendront leurs responsabilités. Comme dans toutes les négociations institutionnelles précédentes, nous participerons à la confection d'une nouvelle Belgique fédérale dans un esprit constructif. Nous jouerons ouvertement la carte de la loyauté. Il s'agira d'une loyauté à l'égard de nos interlocuteurs, mais aussi et surtout par rapport à nos valeurs et convictions. Il faudra nous convaincre que toute avancée institutionnelle, quelle qu'elle soit, tend vers la confirmation ou la reconnaissance accrue des droits fondamentaux et libertés de chaque citoyen, fût-il membre d'une minorité culturelle, linguistique ou autre.
Pour les réformateurs, il ne pourra y avoir de nouveau cadre institutionnel qui n'assure pas une coexistence pacifique et harmonieuse de tous, au sein d'une communauté donnée, en garantissant à chacun le respect de son identité de citoyen, ce qui vise l'exercice de ses droits politiques. C'est le défi que les négociateurs devront relever d'ici le printemps prochain.
Soyez assuré, monsieur le premier ministre, que le groupe réformateur appuiera loyalement le programme et les actions gouvernementales réaffirmant la priorité aux questions socio-économiques.
De heer Pol Van Den Driessche (CD&V). - In dit korte debat wens ik toch de MR en meteen ook de hele regering te feliciteren.
De minister van Ontwikkelingssamenwerking behoort tot de MR en het verheugt mij dat deze regering nog eens bevestigd heeft dat ze bij haar voornemen blijft om 0,7 procent van het bnp aan ontwikkelingssamenwerking te besteden, ook al wordt ons land met enorme financiële problemen geconfronteerd.
Dat verdient onze felicitaties.
De heer John Crombez (sp.a). - Over BHV, de staatshervorming en Jean-Luc Dehaene hebben we het nu al genoeg gehad en ik denk dat we inderdaad allemaal trots mogen zijn dat we de eerste Europese president hebben. Ik wil het echter vooral hebben over wat hij achterlaat.
Ik wil het hebben over de taken waarmee de nieuwe premier belast wordt, namelijk de sociaaleconomische problemen oplossen en de begroting in evenwicht brengen. Op dit moment gaat het over het herwinnen van het vertrouwen, dat van de mensen omdat de consumptie sterk gedaald is en de spaarquote gigantisch gestegen is en dat van de bedrijven, want hoewel de heer Beke het heeft over een heropleving en meer groei, zien we net het omgekeerde.
Om opnieuw vertrouwen te krijgen, moeten de bedrijven opnieuw investeren en banen scheppen.
Ondanks de zegekreten werden de laatste maanden opnieuw een recordaantal faillissementen geregistreerd. Men mag dan wel spreken over een heropleving, maar het aantal faillissementen neemt nog steeds toe en niet in de minst belangrijke sectoren. De bouwsector bijvoorbeeld heeft nog nooit zoveel faillissementen gekend als in de laatste weken. Stilaan komen we dus tot het besef dat meer maatregelen nodig zullen zijn om het vertrouwen te doen terugkeren. De hamvraag is echter welke antwoorden de regering zal bieden. Ik heb vaak gehoord dat het economisch slecht gaat, dat we midden in een crisis zitten, dat er massaal veel afdankingen zijn en dat er volgend jaar nog een pak werklozen bij zullen komen, maar dat we ons niet moeten forceren omdat de toestand in onze buurlanden nog slechter is.
Daarnaast hebben ook de sociale partners dringende bijkomende maatregelen gevraagd. Voorlopig krijgen ze geen antwoord. Ook dat helpt het vertrouwen niet vooruit.
Vervolgens wil ik het over de begroting hebben. We hebben een record gevestigd door drie maal na elkaar door Europa teruggefloten te worden. Toch is er volgens de minister van Financiën geen probleem, wat overigens zijn standaardantwoord is. De minister van Begroting daarentegen oordeelt dat we dit signaal niet mogen negeren. Nochtans vormt de begroting de basis om het vertrouwen terug te winnen. Als die begroting de komende twee jaar nergens wordt aangepast, zal de rentelast met een miljard euro per jaar toenemen. Bijgevolg zal de federale regering de sociale partners of de bedrijven in moeilijkheden moeten uitleggen dat er niets kan gebeuren omdat er geen middelen zijn. Intussen lopen de rentelasten wel op met een miljard euro per jaar.
Wat ik helemaal ongelooflijk vind, is dat ik de heer Beke hoor verkondigen dat alles wel zal meevallen omdat de voorspellingen een sterkere groei in het vooruitzicht stellen dan eerst werd aangenomen. Met de voorspellingen die ik de voorbije weken heb gezien, kan de situatie echter in beide richtingen evolueren.
Ik hoor ook dat de budgettaire toestand wel meevalt omdat `entiteit 2' het waarschijnlijk beter zal doen. Men bedoelt daarmee dat de Vlaamse regering ervoor gekozen heeft om sneller terug te keren naar het begrotingsevenwicht. De Vlaamse regering waarvoor de partij van de heer Beke trouwens de minister-president levert, maakt dus de omgekeerde redenering: de begroting moet snel in orde gebracht worden zodat het vertrouwen bij de bevolking terugkeert, zelfs als de economie niet snel opnieuw zou aantrekken.
Als de federale regering aan jonge mensen zou zeggen dat ze kunnen rekenen op een pensioen en op jobs, dan zal ze niet geloofd worden.
De heer Wouter Beke (CD&V). - Mijn naam is een aantal keer gevallen in de toespraak van de heer Crombez. In verband met het vertrouwen waarvan sprake verwijs ik graag naar het rapport van het Rekenhof. Daarin wordt gezegd dat het `merendeel van de nieuwe maatregelen structureel zijn en gezuiverd van de one shots die structureel waren in de periode tussen 2000 en 2009'. Deze begroting is voor het Rekenhof, toch geen politiek georganiseerde instelling, dus veel geloofwaardiger dan de begrotingen van het verleden.
De heer Crombez vraagt zich af wat er nu moet gebeuren. Ik zou die vraag aan hem willen stellen. Sommige collega's van de sp.a zeggen dat er een sterker keynesiaans beleid moet worden gevoerd, dat meer aan deficit spending moet worden gedaan en dat er meer in de economie moet worden geïnvesteerd. Andere van zijn collega's zeggen dat de begroting ontspoort, dat de regering geen maatregelen neemt en alles op zijn beloop laat. Ik denk dat de regering heel goed weet wat ze moet doen. Ik had gehoopt dat ook de oppositie, en zeker de sp.a, dat zou weten.
Op het vlak van de begroting is één van de grote problemen van de federale regering dat ze de last van acht jaar paars met zich meedraagt: een belastinghervorming van 4,2 miljard, een notionele renteaftrek van 1 miljard, een Lambermonthervorming van1,9 miljard en one shots in de begroting die elk jaar meetellen voor 500 miljoen. Dat betekent dat deze federale regering 8,5 miljard euro of 2,6% van het BBP moet goedmaken omdat de sp.a, in een andere hoedanigheid weliswaar, deze problemen mee structureel op de agenda heeft gezet.
De heer John Crombez (sp.a). - Ik ben blij dat de heer Beke deze discussie opent. Als er door die one shots een structureel probleem gerezen is, dan zal er waarschijnlijk een vergissing gemaakt zijn bij het aantreden van Leterme I. Toen heeft die regering immers vastgesteld dat er een structureel evenwicht was. Dat staat zelfs vermeld in een document dat aan de Europese instanties werd overhandigd.
De heer Wouter Beke (CD&V). - De Hoge Raad voor de Financiën heeft iets anders gezegd.
De heer John Crombez (sp.a). - Ik herhaal gewoon dat de regering Leterme I bij haar aantreden gezegd heeft dat er een structureel evenwicht was.
Wat de alternatieven betreft, waarover we al een discussie hebben gehad in de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden, hebben wij voorgesteld meer middelen voor de economie te zoeken die de begroting niet bezwaren. Ik heb gevraagd die discussie niet uit te stellen. Ik wacht echter nog altijd op de voortzetting van de discussie. Ik heb in een opiniestuk in de krant van de heer Beke meer gelezen dan in zijn inbreng in de discussie. Ik kan alleen maar vaststellen dat we de minister van Financiën hebben gevraagd of het mogelijk is meer uit te geven zonder de begroting te bezwaren, zonder de staatsschuld te doen stijgen. Hij heeft geantwoord dat het moeilijk, maar niet onmogelijk is. Ik roep de heer Beke, als voorzitter van de bevoegde commissie, dan ook op de discussie voort te zetten en onze oplossingen te bespreken.
Wat het Rekenhof betreft, vind ik het altijd gevaarlijk dat parlements- of regeringsleden aan eerbiedwaardige instellingen bepaalde standpunten toeschrijven. Ik heb nergens gelezen dat het Rekenhof de huidige begroting geloofwaardiger vindt dan andere begrotingen. Ik heb wel een aantal fundamentele kritieken gelezen op deze begroting. De heer Beke zegt dat deze begroting geloofwaardiger is omdat ze geen one shots bevat. Ik stel me de vraag of one shots altijd zo slecht zijn. Momenteel heeft de overheid een participatie in Belgacom van 53,3% waarover de minister van Economie al uitspraken heeft gedaan. In het verleden werd het gedeelte boven de 50% verkocht. Dat was een one shot waardoor de staatsschuld werd verminderd. De 3,3% boven de 50 is geen strategische positie. Waarom wil men dat soort operaties niet in overweging nemen in tijden van crisis, als men weet dat ze de staatsschuld onmiddellijk doen afnemen. Bij de vorige operatie werden de Belgacommiddelen aan het Zilverfonds toegewezen, maar die worden er nu uit teruggetrokken. Ook dat staat in het rapport van het Rekenhof.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - De verkoop van al die overheidsgebouwen heeft tot gevolg dat de Belgische Staat vandaag 20 miljard oude Belgische frank huurgeld moet betalen, terwijl dat enkele jaren geleden minder dan de helft was. Vindt u dat ook een goede operatie? Vindt u dat nuttig, afgezien nog van de schandaalsfeer rond sommige dossiers, zoals de twee gerechtelijke onderzoeken in Brussel met betrekking tot de verkoop in 2002? Is daar niets meer over te zeggen of moet de nieuwe meerderheid gewoon de rekening betalen? Daarover maakt het Rekenhof ook opmerkingen. Die factuur valt zeer duur uit.
De heer John Crombez (sp.a). - CD&V houdt er al enkele jaren een speciale rekenmethode op na. Zij redeneren dat als een gebouw wordt verkocht en er dan huur voor moet worden betaald, die twee elementen de nettorekening vormen. De huur moet inderdaad worden betaald, maar de lagere rentelast brengt CD&V nooit in rekening. Vragen over de opbrengst, de vermindering van de rentelasten en de kostprijs werden een paar jaar geleden al in het parlement beantwoord.
CD&V was erg gekant tegen de verkoop van het pensioenfonds van Belgacom. Nochtans is het personeel zeer blij met die overname. Zonder dat zou het bedrijf vandaag zware problemen hebben gekend.
De schandaalsfeer rond de verkoop van gebouwen kan best binnen de regering worden besproken met de minister die bevoegd is voor de verkoop van gebouwen.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - De schandaalsfeer heeft niets te maken met de besluitvorming van deze minister, maar wel met de verkoop die in 2002-2003 in de kerstvakantie werd beslist, in omstandigheden waarover trouwens een proces werd gevoerd.
De heer John Crombez (sp.a). - De verkoop werd toen uitgevoerd door minister Reynders. De huidige federale premier heeft als Vlaams minister-president ook in de kerstvakantie een gebouw van Kind & Gezin verkocht.
De belangrijkste vraag is nu echter welke antwoorden de huidige toestand vereist. De faillissementen halen recordniveaus. In de sector bouw neemt het aantal faillissementen nog altijd toe, hoewel men zegt dat maatregelen werden genomen. Het aantal ontslagen loopt op en de sociale gesprekspartners vragen een antwoord. Tot nog toe krijgen ze nul op het rekest. Na drie jaar immobiliteit wordt nu geld teruggetrokken uit het Zilverfonds: dat is evenmin een goed teken voor de uitbetaling van de pensioenen in de toekomst.
Het is niet juist dat de toestand alleen maar slechter wordt. Toch niet voor iedereen. De toestand van Electrabel verbetert na elk gesprek dat wordt gevoerd. In het begin moest het bedrijf 500 miljoen bijdragen, later 210 miljoen en nu met de maatregelen in de programmawet moet het opnieuw 83 miljoen minder betalen. Hetzelfde geldt voor de banken. De bankencrisis werd goed aangepakt. Het wordt echter hoog tijd voor fundamentele vragen. De banken krijgen heel wat middelen om de economie te doen heropleven die ze echter herbeleggen om hun kapitaal opnieuw op te bouwen. Tegelijk met nieuwe winsten stellen zij nieuwe afdankingen in het vooruitzicht. Dat geldt onder meer voor Dexia onder het voorzitterschap van Jean-Luc Dehaene. De toestand van de banken verbetert ten koste van de economie.
M. Francis Delpérée (cdH). - Le temps m'étant compté, j'entrerai directement dans le vif du sujet. Je m'adresserai donc à vous, monsieur le premier ministre, sans autre précaution oratoire en rappelant, en quelques mots, nos préoccupations, nos attentes, oserais-je dire, nos espoirs.
À ce stade de la discussion, trois mots me viennent à l'esprit : confiance, discipline et engagement.
La confiance, d'abord : il ne s'agit pas seulement de la confiance arithmétique qu'une assemblée parlementaire peut accorder à un gouvernement pour lui permettre de prolonger son existence et son action, mais d'une confiance beaucoup plus fondamentale, une confiance politique qui fait dire au cdH qu'il entend poursuivre sur la voie engagée depuis deux ans par le gouvernement et par vos prédécesseurs.
Je le précise : la confiance ne va pas sans la continuité. Je veux ici rendre hommage à l'action qui a été menée par Wilfried Maertens et aux initiatives qu'il a prises pour permettre, en quelques jours, d'assurer les transitions, les relais et le passage de témoin.
J'ajoute, si vous me le permettez, que la confiance va dans les deux sens. Je vous demande donc aussi d'avoir confiance dans le Sénat, notamment dans l'exercice de la fonction législative qui lui revient. Je le dis à un moment où certains de vos ministres oublient l'article 77 de la Constitution, notamment les dispositions qui veulent que le bicamérisme soit, dans un certain nombre de cas, égalitaire. Considérer que la Chambre a toujours la possibilité d'avoir le dernier mot, c'est une dérive que nous ne pouvons cautionner et nous vous demandons de redresser la barque, à bâbord comme à tribord.
La discipline, ensuite : en tant que constitutionnaliste, je ne peux que me féliciter de la démarche qui a été accomplie par le Roi, le 25 novembre dernier, et qui a consisté à rédiger trois arrêtés royaux dont deux portent, à juste titre, votre signature. Je sais que certains de mes collègues, y compris dans les milieux universitaires, ont déjà préconisé une voie plus simple, à savoir le remplacement du premier ministre sortant par le premier ministre entrant, les autres ministres restant au balcon.
Ce n'était pas une bonne solution. La discipline constitutionnelle a été parfaitement respectée. Elle me paraît importante parce qu'elle montre, jusque sur les parchemins signés par le Roi, que le premier ministre est le patron de l'équipe. Celui-ci s'en va, comme Herman Van Rompuy, pour d'excellentes raisons ? L'équipe disparaît.
Un autre premier ministre entre en fonction, par exemple, vous, monsieur le premier ministre ? L'équipe doit être reconstituée, même si pour l'essentiel, ce sont les mêmes hommes et les mêmes femmes qui composent l'équipe exécutive.
Le système a sa logique. Je n'ai pas de conseil à vous donner, monsieur le premier ministre, mais soyez le patron et tenez en mains votre majorité, non seulement gouvernementale mais aussi parlementaire. Organisez les concertations nécessaires et veillez à leur correcte exécution. Ces derniers jours ont vu émerger quelques dissonances : les cigarettes, les assises, les projets qui traînent dans une assemblée alors que l'essentiel du travail a été accompli par l'autre. Ces atermoiements sont quelque peu décevants pour ceux qui voudraient donner à l'institution sénatoriale un peu plus de tonus. Vous pouvez nous aider. Nous pouvons vous aider.
L'engagement, enfin : chacun sait qu'en marge des travaux gouvernementaux et sous la conduite de Jean-Luc Dehaene, une réflexion est en cours sur quelques dossiers institutionnels, dont celui de Bruxelles-Hal-Vilvorde.
Vous avez demandé, à juste titre, discrétion et retenue à votre majorité sur ce point. Je ne manquerai pas à cette règle de déontologie, moi encore moins que d'autres.
Vous, vous avez promis de reprendre ce dossier, avec les présidents de parti, dans le courant de l'année prochaine. Quand ? « Au printemps », avez-vous dit, comme le chante Jacques Brel.
Je vous souhaite donc un bon hiver, en espérant qu'à Pâques, ce dossier complexe aura pu être débroussaillé. « Noël au balcon, Pâques au tison », dit un vieux proverbe français. Autrement dit, il doit être possible d'avancer avec le groupe Dehaene. Cependant, le gouvernement et les partis de la majorité devront, un jour ou l'autre, se ressaisir de ce dossier brûlant.
Le cdH collaborera activement à la recherche de solutions cohérentes, équilibrées et, bien entendu, démocratiques. Autant nous disons « non » à tout ce qui sépare et à tout ce qui appauvrit, autant nous sommes prêts à dire « oui » à tout ce qui libère, à tout ce qui unit, à tout ce qui nous rend plus solidaires. Comme hier, comme aujourd'hui et, pourquoi pas, comme demain.
Bon travail, monsieur le premier ministre.
Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - Groot was mijn verbazing toen we vorige week in de Senaat geen actualiteitendebat mochten organiseren. Het is nog nooit voorgevallen dat een dergelijk debat zeven dagen werd uitgesteld. Niet alleen kregen de Kamerleden de regeringsverklaring als een lauwe soep opgediend, nadat ze eerst naar de pers was gelekt. De regeringsverklaring ging dus eerst naar de kiezer als krantenlectuur en pas nadien naar de vertegenwoordigers van het Volk voor een debat. Voor de Senaat is de soep niet alleen koud, maar ook al bedorven. Ook is ze nog maar een slokje waard: amper vijf minuten spreektijd per fractie na een week wachten.
Blijkbaar was de statierijke zaal niet vrij en vond een viering van vijftig jaar wetenschappelijk onderzoek plaats. Het antiekgehalte van de zaal is met andere woorden primordiaal. De gekozenen, die hier zetelen en waarvoor dit gebouw is opgericht, zijn al minder belangrijk, laat staan dat de debatten die ze voeren enig belang hebben ...
De voorzitter. - Het feit dat de zaal bezet was voor de viering van vijftig jaar wetenschappelijk onderzoek heeft geen enkele rol gespeeld. Het debat kon sowieso die dag niet plaatsvinden. Jammer genoeg hadden de journalisten het, eens te meer, mis.
Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - Daar weet ik het fijne niet van. Het blijft toch vreemd dat parlementsleden een week moeten wachten op een belangrijk debat over een regeringsverklaring. Ik pleit dan ook voor de oprichting van een ad-hocwerkgroep `Waarheen gaat ge, Senaat? Quo vadis Senatus?'
Worden de senatoren zo niet monddood gemaakt? Het doet me denken aan het incident van een jaar geleden toen 's nachts, bei Nacht und Nebel, de sloten van het plenaire halfrond in de Kamer werden vervangen om te verhinderen dat de parlementsleden de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde zouden goedkeuren.
(Op fluistertoon) Ik zal wat stiller spreken, want misschien weet de eerste minister het nog niet. Het gaat niet goed met ons Belgenland. Internationale concerns vertrekken, er vallen massale ontslagen en ondertussen stromen duizenden asielzoekers, die nog niet weten dat het hier niet goed gaat, massaal het land binnen. Iedereen weet dat geen sociaal paradijs kan worden gebouwd op een economisch kerkhof.
De directies van grote bedrijven vertellen waarom ze vertrekken: te hoge lonen gekoppeld aan indexaanpassingen, administratieve rompslomp ... Onlangs gaf de CEO van Daikin Europe, Masatsugu Minaka, in het blad Vacature nog een toelichting. Wat doet de premier hieraan? Er is nood aan een kordate koerswijziging. Er is nood aan een kapitein met visie.
Ik ben pas in Ethiopië geweest. Tijdens een museumbezoek gingen we langs alle portretten van de keizers en de regenten. De gids gaf per portret aan: `Een keizer met visie. A good one ... Die niet, die niet ... Die keizerin was goed ...' Wat gaan de historici van de heer Leterme zeggen nu we aan zijn tweede regering zijn? Ik laat Vrouwe Historia die retorische vraag beantwoorden.
De heer Geert Lambert (Onafhankelijke). - Net als mevrouw Van Ermen meen ik dat de Senaat eens grondig moet nadenken over zijn taak binnen het democratische bestel. Het is jammer dat ik dit uitentreuren moet herhalen, maar een debat over een regeringsverklaring meer dan een week na het debat is de Kamer, is echt wel van het goede te veel. Als de Senaat de pretentie heeft om een reflectiekamer te zijn, dan zou hij minstens over de regeringsverklaring mogen reflecteren.
Ik zeg dit met des te meer klem omdat de Senaat vandaag nog eens beledigd wordt door de Kamer, die van plan is om het algemeen rookverbod op de helling te zetten. We herinneren allemaal de discussies die we in dit huis hebben gevoerd over het aanscherpen van het rookverbod. Tijdens de bespreking heb ik gewezen op de verantwoordelijkheid van de fracties - vooral van de meerderheid - die de aanscherping van het ontwerp onder applaus hebben goedgekeurd, om het vervolgens in de Kamer te laten bekrachtigen. Helaas, we merken dat we ondanks alle moeite misschien opnieuw moeten beginnen. Wanneer we niet oppassen, wordt de het rookverbod helemaal niet aangescherpt. Dat zou bijzonder betreurenswaardig zijn.
Ik zeg dit met zoveel woorden omdat ik, toen ik in de kranten over de evolutie van dit dossier las, vreesde dat de bespreking van de regeringsverklaring overbodig zou worden. Het zag ernaar uit dat de regering van eerste minister Leterme weer eens zou vallen, tijdens haar eerste week al.
Gezien de korte tijdspanne tussen de twee regeringsverklaringen begrijp ik dat de eerste minister dit maal bijzonder bondig geweest is.
Ik heb de verklaring met veel aandacht aanhoord en ben eens nagegaan wat ik bij de vorige regeringsverklaring, van ondertussen Europees president Van Rompuy, gezegd heb. Op de opmerking van de premier dat drie van de vijf werven afgewerkt waren, antwoordde ik dat de werven toch misschien best een nieuwe architect kregen. De werven die zogezegd klaar waren, zijn immers bijzonder kaduuk afgewerkt.
Bij wonder werden mijn woorden bewaarheid: we hebben een nieuwe architect. Yves Leterme zit weer op de plaats van de eerste minister en ik wens hem oprecht succes toe, maar hij zal dan wel de vijf werkterreinen die zijn voorganger heeft uitgestippeld, allemaal opnieuw en geleidelijk moeten aanpakken.
De eerste `werf' is kernenergie. Ik zal niet in detail treden, maar het is al meermaals gezegd in deze assemblee en in de Kamer: de manier waarop dit dossier is aangepakt, is onvoorstelbaar amateuristisch. De regering is gerold door een privéfirma die doet wat ze wil en ons alles dicteert.
In de tweede werf zou de begroting in orde worden gebracht. Eens te meer vernemen we dat de Europese Unie de regering terugfluit en vraag strenger te zijn voor zichzelf. Ik ga het debat niet overdoen dat collega Crombez daarnet met veel meer kennis van zaken heeft gevoerd, maar ik vraag de regering wel met veel aandrang niet zomaar de raad van Didier Reynders te volgen en zich niets van Europa aan te trekken. In het belang van de komende generaties moet de regering de begroting in orde brengen.
Ook de werf asiel en migratie is zeer kaduuk en staat op instorten. De afgelopen weken werden we geconfronteerd met mensen die op straat moesten slapen en voor wie er nog altijd geen echte oplossingen zijn.
De laatste twee werven, waarmee de premier in 2007 de verkiezingen heeft gewonnen, maar waarover hij in 2009 in zijn regeringsverklaring met geen woord rept, zijn het communautaire dossier en het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde. Die materies ken ik toch enigszins en ik denk dat ze voor de premier en zijn regering opnieuw de achilleshiel zullen worden.
De heer Wouter Beke (CD&V). - Nadat u de ruïnes heeft achtergelaten.
De heer Geert Lambert (Onafhankelijke). - Mijnheer Beke, dit debat wil ik met u heel graag nog eens voeren. Heel grappig dat u zegt dat ik de ruïnes heb achtergelaten. Vorige week heb ik daarover trouwens nog een vrije tribune geschreven in De Standaard. Als u vindt dat ik ruïnes heb achtergelaten, dan daag ik u nu uit te zeggen waarop ik had moeten toegeven. Het is heel gemakkelijk te zeggen, zoals sommigen van uw partij al een paar keer deden: `Had u destijds maar alles aanvaard.' In de wetenschap dat u en uw partij mij toen - terecht - hadden doodgeknuppeld. Op bepaalde momenten - en dat moet u misschien eens leren, mijnheer Beke - zijn er in de politiek principes en moet men verkiezingsbeloftes nakomen. Dat was een belofte die ik mijn kiezers had gedaan en ik ben die nagekomen. Ik weet wat mijn verantwoordelijkheid is in dit dossier, maar ik beklaag het me niet. Ik weet dat dit een zeer moeilijk dossier is en dat het nog maanden op de tafel zal blijven liggen, zelfs onder de goede zorgen van Jean-Luc Dehaene. Daar ben ik me zeer goed van bewust. Het is echter een sleuteldossier in de samenwerking die we in ons land nog kennen. Ik daag u uit goede oplossingen te vinden, maar meer nog om aan te geven waar de ruïne zit die ik veroorzaakt zou hebben.
De heer Wouter Beke (CD&V). - U vergeet waar het grondwettelijk probleem begonnen is: bij de kieshervorming. Dat is de eerste belangrijke ruïne die u hebt achtergelaten. Een kieshervorming die u hebt goedgekeurd om uw eigen partijpolitieke redenen, namelijk om CD&V bij de verkiezingen van 2003 de loef te kunnen afsteken. Daarvoor hebt u een kieshervorming uitgedokterd, die nadien ongrondwettelijk bleek te zijn.
De heer Geert Lambert (Onafhankelijke). - U moet uw geschiedenis leren en ik daag u uit om ook maar één stemming te vinden waarin ik die kieshervorming heb goedgekeurd of zelfs maar één verklaring waarin ik of mijn partij ...
De heer Wouter Beke (CD&V). - Uw kartel!
De heer Geert Lambert (Onafhankelijke). - Niks van! Noch ik, noch de partij waartoe ik behoorde, heeft die kieshervorming ooit goedgekeurd.
De heer Wouter Beke (CD&V). - Wel het kartel waaraan u uw politieke bestaan te danken hebt.
De heer Geert Lambert (Onafhankelijke). - Mijnheer Beke, leer uw geschiedenis, ten eerste over de kieshervorming en ten tweede over het conflict Brussel-Halle-Vilvoorde. Ik zal u wat literatuur bezorgen over de Egmontperiode, toen Brussel-Halle-Vilvoorde ook al ter tafel lag. Lees eens het zeer interessante interview in Le Soir van vandaag met uw coalitiegenoot op Vlaams niveau. Met de flair die hem eigen is, wijst Bart De Wever erop dat hij in 1973, als driejarige, in Halle ging betogen - ik was toen zes, dus mijn verantwoordelijkheid zal wel bijzonder groot zijn geweest - en dat hij dertig jaar later met zijn zoon van drie ook is gaan betogen. Zeg dus niet dat BHV ontstaan is door een kieshervorming en denk niet dat u er zo goedkoop vanaf komt.
De heer Wouter Beke (CD&V). - Ik zeg dat het grondwettelijke probleem gerezen is door een kieshervorming die om puur partijpolitieke redenen is gemaakt door een kartel waaraan u uw politieke bestaan te danken hebt.
De heer Geert Lambert (Onafhankelijke). - Met die kieshervorming heb ik niets te maken. Er is een ander probleem. Ik hoop dat u zich niet verschuilen achter een juridisch probleem om een politiek probleem op te lossen. Dat is de essentie. Men kan natuurlijk altijd alles oplossen; daarom is Jean-Luc Dehaene aangesteld. Hij moet alles ontmijnen en als volwaardige loodgieter dit dossier oplossen. Indien hij de twee werven, de staatshervorming en Brussel-Halle-Vilvoorde, onafhankelijk van elkaar tot een goed einde wil brengen, dan wens ik hem alle succes, maar ik denk dat dit gewoon onmogelijk is.
De eerste minister vraagt me kort te gaan, maar ik heb nog niets gezegd ...
De heer Wouter Beke (CD&V). - U hebt inderdaad al veel gesproken, maar nog niets gezegd. (Gelach bij CD&V)
De heer Geert Lambert (Onafhankelijke). - Ik heb nog niet de kans gekregen.
We hebben belangrijke maanden voor de boeg. Ik vind het bijzonder interessant te lezen hoe de regering denkt zichzelf het leven gemakkelijker te kunnen maken door aan Jean-Luc Dehaene te vragen tegen Pasen een oplossing te vinden voor een heikel probleem waarvoor zelfs nog geen aanzet van een oplossing is.
Ik vind het bizar dat de minister die uiteindelijk in deze assemblee en in de Kamer de voorstellen om het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde op te lossen zal moeten verdedigen, ook Buitenlandse Zaken onder zijn hoede heeft. Ik vraag me af hoe in godsnaam minister Vanackere het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde zal verdedigen, terwijl hij terzelfder tijd het Europees voorzitterschap moet begeleiden.
Deze regering heeft maar één ambitie, namelijk de premier met Pasen op het staatsmanschap laten wijzen en zeggen dat ons land een slechte beurt zal maken mocht de regering over het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde vallen.
In 2007 heeft CD&V zware verkiezingsbeloften gedaan. Nu behandelen we voor de vijfde of zesde keer een regeringsverklaring, maar er is nog niets gerealiseerd van de verkiezingsbeloftes waarmee CD&V de verkiezingen gewonnen heeft. Ik hoop dat het geen vijgen na Pasen worden, maar dat we tegen Pasen een oplossing hebben. Dat is de verantwoordelijkheid van de meerderheid.
M. Yves Leterme, premier ministre, chargé de la Coordination de la Politique de migration et d'asile. - Je voudrais tout d'abord remercier tous les membres qui se sont exprimés dans le cadre de ce débat relatif à la déclaration gouvernementale dont je vous ai donné lecture la semaine dernière.
Het begrip `continuïteit' stond centraal in dit debat. Voor de enen betekent het dat alles bij het oude blijft, voor de leden van de meerderheid betekent het kwaliteit van het beleid. Ik onderschrijf die tweede interpretatie.
Continuïteit in het beleid, een volgehouden visie op de crisis in al haar aspecten maakt het verschil. Begin deze week was er een Europese Raad van ministers van Werkgelegenheid. Daar werd een tabel rondgedeeld over jobafbraak in de verschillende lidstaten. Wat bleek? België stond op de vierde beste plaats en dat hebben we te danken aan maatregelen die historisch verklaard kunnen worden en die ik dan ook niet op mijn conto zal schrijven.
We zitten in een fase in de bancaire crisis die het vertrouwen van de spaarder heeft aangetast, en die zich nu vertaalt in minder consumeren, minder investeren en meer sparen en waarbij de vertraging van de groei zich laat voelen op de arbeidsmarkt.
Ook al zijn er sociale problemen, ook al vrezen in verschillende concrete dossiers veel mensen voor hun job, toch blijft het een feit dat van de 27 EU-landen op drie na ons land het kleinste jobverlies heeft gekend. Dat heeft zeker ook te maken met het feit dat wij eind 2008 onmiddellijk na de kordate aanpak van de bankcrisis, een pakket maatregelen hebben genomen die gezorgd hebben voor de versterking van koopkracht, het behoud van de competitiviteit van onze ondernemingen en van de sociale vrede. De regering heeft eind 2008 ook over een pakket relancemaatregelen beslist, zoals de btw-verlaging voor de bouw, het stimuleren van investeringen in duurzaam energieverbruik enzovoort. Met de inbreng van een belangrijk budget is een interprofessioneel akkoord gesloten en in uitvoering van de rechtvaardigheidsagenda is heel wat geld uitgetrokken voor het behoud en de versterking van de koopkracht van de zwaksten in de samenleving. Ik ben ervan overtuigd dat België vandaag beter dan de meeste andere landen aan de mondiale crisis weerstaat, omdat we een paar maanden geleden vooruitziend zijn geweest. Belangrijk is dat al onze maatregelen passen in een consistent begrotingskader.
En Belgique, le déficit budgétaire prévu pour 2010 est d'environ 6%. Notre pays se trouve au milieu du peloton des vingt-sept États de l'Union européenne : treize États affichent un déficit budgétaire supérieur au nôtre et treize autres obtiennent un meilleur résultat, parfois en raison de circonstances très particulières.
We hebben een consistent begrotingsbeleid gevoerd, tegelijk de groeikracht van onze economie behouden en ook een bijzondere inspanning gedaan om de koopkracht vooral van de zwaksten te verbeteren.
Uiteraard wil ik het ook hebben over de Ecofinraad van deze week waar aan ons land is aangemaand, overeenkomstig de buitensporigetekortprocedure die door het verdrag van Maastricht is ingevoerd, een jaar vroeger dan gepland tot een genormaliseerd begrotingstekort te komen en het deficit in bbp-termen op jaarbasis te beperken tot 3 procent. Als loyale lidstaat van de Europese Unie nemen wij die aanmaning au sérieux, maar zoals mijn voorganger Herman Van Rompuy benadruk ik toch ook dat wij, als we de tewerkstelling en het vertrouwen van de consumenten en de investeerders op een sterk peil willen houden, we gespreid over twee jaar, best niet overgaan tot een punctie van meer dan 2 miljard euro op onze economie, zij het via extra ontvangsten of minder uitgaven.
Nous prendrons donc la décision du Conseil Ecofin au sérieux, mais nous n'accomplirons pas - sur deux ans, par exemple - un effort supplémentaire équivalant à 0,7% du PIB.
Tenter d'engranger de meilleurs résultats que ceux décrits dans le programme de stabilité constitue évidemment un autre défi. Les hypothèses macro-économiques sur la base desquelles le budget 2010 a été élaboré semblent trop pessimistes aux yeux de la Cour des comptes, notamment.
De groei zou volgend jaar best kunnen meevallen. Indien dat het geval is, zullen we die `meevallers' uiteraard aanwenden om te proberen een zo goed mogelijk antwoord te geven aan de opmerkingen van de Europese Unie.
Een ander dossier dat op tafel ligt, is dat van Kopenhagen. Maandag beginnen de besprekingen, met vooral ministeriële pleidooien op het einde van de week nadien en hopelijk een goed slot op 17 en 18 december. Ik denk dat de Europese Unie in het algemeen en België in het bijzonder zeer sterk verantwoordelijkheid op zich nemen.
In een economisch moeilijke omgeving heeft de Europese Unie als eerste zeer voluntaristische doelstellingen naar voren heeft geschoven met betrekking tot de inperking van de CO2-uitstoot. In Horizon 2020 worden die emissies in vergelijking met 1991 met 20 procent verlaagd. Dat is meer dan behoorlijk als je dat vergelijkt met de beloftes die president Obama heeft gedaan namens de Verenigde Staten. Met alle lidstaten van de Europese Unie en met de Europese Commissie zullen wij in Kopenhagen alles doen om op die basis te komen tot een gemeenschappelijk akkoord waarin ook de andere grote mogendheden zich engageren tot becijferbare en meetbare en zo mogelijk afdwingbare doelstellingen.
Wanneer andere continenten echter niet bereid zijn die inspanningen te leveren gaan we natuurlijk niet de competitiviteit van onze economie slachtofferen op het altaar van Kopenhagen. Vandaag is er echter een goede kans op resultaat. Ons land zal binnen het Europese kader en ook in Kopenhagen alles doen om een goed resultaat te bereiken.
Het is niet alleen belangrijk dat België en Europa doelstellingen naar voor hebben geschoven in Kopenhagen, maar ook dat we geloofwaardig zijn. Op minstens twee vlakken zijn we geloofwaardig. Een eerste vlak betreft de inspanningen die minder ontwikkelde economieën moeten leveren voor het bereiken van een reductie van de CO2-uitstoot met twintig procent. De Europese Unie heeft enkele weken geleden gezegd dat ze bereid is om op een solidaire manier die inspanningen mee te financieren. Dat is geen abstracte belofte. We hebben berekend dat die belofte structureel ongeveer honderd miljard euro per jaar kost. De Europese lidstaten hebben zelfs onderling zo goed als een akkoord bereikt over de spreiding van het bedrag van honderd miljard euro over de 27 lidstaten, en zelfs over de verdeling tussen de bijdragen van de privé en de publieke sector. Europa is inzake Kopenhagen mede onder Belgische impuls ambitieus, heeft geloofwaardigheid en is solidair met de ontwikkelingslanden die deze extra lasten moeten dragen.
Een tweede element van geloofwaardigheid is dat we ons niet hoeven te schamen voor ons milieubeleid. We hebben de voorbije twintig jaar resultaten geboekt. Inzake hergebruik, consumentengedrag en recyclage behoren we tot de wereldtop. We zijn er zelfs in geslaagd in het meest geïndustrialiseerde deel van ons land de zogenaamde ontkoppeling te realiseren: bij ons leidt economische groei niet meer automatisch tot een lineaire verhoging van de CO2-uitstoot. De ontkoppeling van groei en vervuiling is bij ons in enkele jaren gerealiseerd.
Il faut dire à la population que les sacrifices qui lui sont demandés auront des résultats et que nous sommes capables de renverser la vapeur et de rencontrer les objectifs fixés, dont certains sont très ambitieux.
Le problème de l'asile et de la migration fait l'objet d'efforts continus de la part du gouvernement. Il y a, dans notre capitale, des êtres humains, parfois issus de territoires en guerre, qui se sont réfugiés chez nous, comme nos ancêtres ont dû fuir dans le passé. Ces personnes ne trouvent pas systématiquement, sur notre territoire, l'accueil qu'un être humain devrait recevoir. Nous devons continuer à travailler, dans les heures et les jours qui viennent, à augmenter la capacité d'accueil pour ces demandeurs d'asile. Nous aurons demain et lundi des réunions avec les partenaires d'autres niveaux de pouvoir, afin de définir ce que nous pourrions ajouter aux capacités d'accueil actuellement disponibles. Ce dossier est prioritaire.
Over de grenzen van meerderheid en oppositie heen is een oplossing voor de opvang van vluchtelingen een prioriteit op humanitair vlak.
Ik ga de dossiers niet punt per punt behandelen. Op vlak van Justitie is de hervorming ingezet. De Atomiumwerkgroep boekt resultaten. Deze week is trouwens in de Senaat een stap dienaangaande gedaan.
Op het vlak van Defensie is er een hervormingsplan. Collega De Crem heeft concrete maatregelen voorgesteld. Stap voor stap wordt gewaakt over de concrete uitvoering van de beleidsdoelstelling.
Monsieur Mahoux, en ce qui concerne la santé et la lutte contre la pauvreté, sachez que le gouvernement est très attentif à l'impact social de la crise que nous traversons, une crise à l'origine bancaire et financière et dont la population n'est nullement responsable. Malheureusement, les plus démunis d'entre nous en subissent pleinement les conséquences. Le gouvernement compte bien mener une politique sociale et continuera de prendre des mesures d'accompagnement en faveur des citoyens les plus fragiles, des mesures de lutte contre la pauvreté et d'accessibilité des soins de santé.
Ik wil niet polemisch reageren op sommige opmerkingen. Er werd verwezen naar het dossier Electrabel, waarbij werd gesproken over amateurisme. Wie zegt de stekker van de voornaamste energiebron van het land te willen uittrekken, zonder te weten wat er in de plaats moet komen, getuigt van een gebrek aan visie. We proberen een energiebeleid te voeren dat bevoorradingszekerheid tegen een goede prijs garandeert en dat aan de voorwaarden van duurzame ontwikkeling voldoet. De collega's die kritiek hebben op de bijdrage van Electrabel, daag ik uit te bewijzen wat er de voorbije jaren, op hun initiatief, als specifieke vergoeding voor de exploitatie van de kerncentrales in de schatkist is terechtgekomen.
Je terminerai par le dossier BHV.
De passage over BHV, komt ook voor in de persmededeling van het Paleis bij afronden van de opdracht van Wilfried Martens. Jean-Luc Dehaene heeft de ruimste mogelijkheden om in verband met BHV een voorstel te formuleren met betrekking tot het kiesarrondissement en het gerechtelijk arrondissement. Als hij klaar is met zijn voorstel, zal de werkgroep van partijvoorzitters het onder leiding van de eerste minister behandelen. We volgen de vorderingen die Jean-Luc Dehaene maakt en zullen zien welke meerderheden hij kan vinden.
De hypotheek die het dossier legt op de normale werking van de instellingen, moet worden gelicht, zodat we een krachtig beleid kunnen voeren, wat de ambitie is van de regering en haar meerderheid.
M. José Daras (Ecolo). - C'est délibérément que j'ai centré mon propos uniquement sur l'hypothèque communautaire. Bien sûr, les autres sujets sont très importants et ils ont d'ailleurs été abordés par des collègues. Le fait est que nous n'avons reçu aucune réponse quant au dossier communautaire. On nous présente en quelque sorte une boîte noire. Nous ignorons ce qu'elle contiendra et ce qu'il en sortira.
Si cela ne m'empêchera pas de dormir dans les prochains mois, j'estime que cette technique de la « surprise » est dangereuse. On prévoit de rechercher d'abord un accord entre les partis de la majorité avant de tenter ensuite de convaincre d'autres partis si on le juge nécessaire. L'expérience nous apprend que ce procédé est généralement voué à l'échec.
Pour le reste, je me dois quand même de signaler au premier ministre qu'un objectif de 20% à Copenhague n'est nullement un objectif ambitieux. Tout le monde s'accorde à dire aujourd'hui qu'il s'agit d'un objectif minimaliste. La méthode Coué n'induit pas forcément de bonnes décisions et ne fait pas nécessairement un bon gouvernement.
Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Mijnheer de eerste minister, u legt opnieuw de nadruk op continuïteit. Dat past niet voor een regering die al 34 ministers en staatsecretarissen heeft gekend. Misschien moet ze nu maar eens op zoek gaan naar wat rustige vastheid eigenlijk betekent. Rustige vastheid komt er vandaag wellicht op neer dat u uw ploeg bijeenhoudt en ervoor zorgt dat alle regeringsleden dezelfde ambities voor het land delen. Ik vrees echter dat dit niet haalbaar is.
U roept de continuïteit in om met een flauw afkooksel van het beleid van uw voorganger naar het parlement te komen. Als nieuwe eerste minister zou u misschien beter prioriteiten vastleggen, bijvoorbeeld resultaten boeken inzake armoedebestrijding en echt ambitieuze doelstellingen voor Kopenhagen voorstellen. Dat doet u echter niet.
Ik ben blij dat u eindelijk erkent dat de opvang van asielzoekers in dit land een absolute humanitaire ramp is. Ik hoop dat u daaraan echt iets doet. Gewoon uw best blijven doen zal niet volstaan. U zult actief moeten ingrijpen. Op uw kabinet blijven in de hoop dat ooit een burgemeester het initiatief neemt om een asielcentrum in zijn gemeente te openen, zoals staatssecretaris Courard doet, is een achterhaalde strategie. U moet ter plaatse gaan en uw ministers tot handelen aanzetten.
In het communautaire dossier sluit ik me aan bij collega Daras en bij wat collega Lambert heeft gezegd, maar ...
(De eerste minister verlaat de vergadering. De ministers De Clerck en De Crem vertegenwoordigen de regering.)
Mijnheer de eerste minister, ik wens u een prettige voortzetting van uw agenda en veel continuïteit ...
Mijnheer de voorzitter, dit debat is bij dezen beëindigd.
De voorzitter. - Mevrouw Piryns, de regering is vertegenwoordigd door twee ministers.
Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Mijnheer de voorzitter, u hebt zich bij herhaling opgewonden als sommigen de werking van de Senaat op de korrel nemen, maar dit is weer een voorbeeld van hoe het absoluut niet mag zijn.
Ik geloof in een aantal functies van de Senaat en ik heb ook respect voor mijn collega's in deze vergadering die een ontmoetingsplaats van de gemeenschappen en een plaats voor reflectie zou moeten zijn.
We hebben met zijn allen een week gereflecteerd over die regeringsverklaring. De premier is vorige week hierheen gekomen, we hebben onze tijd genomen, want we wilden blijkbaar niet op zaterdag vergaderen. We hebben terecht gereflecteerd, want eigenlijk hebben we er toch niets over te zeggen.
Wanneer dan plots toch beslist wordt om hier een minidebat te houden en de premier het fatsoen niet heeft om hier te blijven, dan weet ik echt niet waarmee we hier bezig zijn.
De voorzitter. - De premier is hier twee uur en twintig minuten gebleven.
Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Moeten we nu applaudisseren omdat de premier de Senaat twee uur en twintig minuten wil aanhoren!
De voorzitter. - Dit is het langste minidebat van het jaar.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Het is de eerste keer sinds premier Jean-Luc Dehaene dat de eerste minister het debat over de regeringsverklaring met de Senaat aangaat. Ik wil premier Leterme daarvoor uitdrukkelijk danken.
Mme Anne-Marie Lizin (Indépendante). - Ni au moment de la lecture de la déclaration ni à présent, la majorité n'atteindrait le quorum dans cette assemblée. Il est donc heureux que le Sénat n'ait pas à soutenir vraiment ce gouvernement car celui-ci fait preuve d'un désintérêt total pour notre assemblée, ce que je regrette.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - Eigenlijk wou ik de eerste minister nog iets zeggen, maar die is nu weggelopen ... Ik had dit willen zeggen: wat het institutionele, het dossier van Brussel-Halle-Vilvoorde betreft, heeft hij gewoonweg niet geantwoord. Hij gaat er vanuit dat Jean-Luc Dehaene dat wel zal oplossen en dat wij dat hier zullen goedkeuren. Dat bevestigt ons vermoeden dat die zaak in slechte handen is en dat de democratie in dit land niet meer kan spelen. De kieswetgeving is geen wetgeving waarover met een bijzondere meerderheid moet worden gestemd. Er zijn aspecten van onze staatshuishouding waarover met een tweederdemeerderheid en met een meerderheid in beide taalgroepen moet worden gestemd, om de ene taalgroep niet tegen de andere op te zetten. De kieswetgeving behoort daar niet toe.
Misschien is het een oplossing de kieswetgeving ook die status te geven. Dat is niet zo en dus werkt de democratie in dit land niet.
De heer Leterme is verveld van Vlaams staatsman tot Belgisch staatsman.
Het feit dat de premier hier wegloopt uit deze assemblee kan niet worden vergoelijkt met het argument dat hij hier twee uur geweest is. Op de duur moeten wij als parlementsleden nog dankbaar zijn dat hij hier twee uur naar ons heeft geluisterd. Dat is de omgekeerde wereld. Hij moet ons dankbaar zijn, want hij heeft in dit parlement verantwoording af te leggen.
De voorzitter. - Uw collega Ceder heeft er in het Bureau voor gepleit om dit debat niet te houden, omdat hij het overbodig vond.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - Ik weet dat. Mijn fractievoorzitter krijgt gelijk als we zien hoe dit debat hier afloopt.
De voorzitter. - Absoluut niet! Na een debat van tweeëneenhalf uur ...
De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Daarnet had ik het over de geest van Dehaene die hier rondwaart. Nu hebben we de geest van Leterme die hier rondwaart.
Frappant in de repliek van de eerste minister was dat hij als Vlaams minister-president de koppeling maakte tussen het sociaaleconomische en het communautaire, terwijl hij dat nu als premier volledig loskoppelt. Dit is ware schizofrenie. BHV en de staatshervorming zijn compleet geëlimineerd. Nochtans hangt het sociaaleconomische samen met het communautaire. Als we spreken over werk, dan hebben we het in de Franse Gemeenschap over jongerenwerkloosheid en in de Vlaamse Gemeenschap over werkloosheid van ouderen. Dat vergt beleid op maat.
Wie iets wil doen aan de sociaaleconomische toestand van het land, moet ook de staatshervorming onder ogen zien.
Men moet ook de staatshervorming durven aanpakken. Zelfs Vlaams minister Schauvliege, partijgenoot van de premier, zei gisteren nog in het kader van de klimaattop van Kopenhagen dat ze meer bevoegdheden nodig heeft inzake leefmilieu. Dit pleit toch voor een verdere staatshervorming. Ik vind het dan ook ongelooflijk dat zowel de problematiek van Brussel-Halle-Vilvoorde als de staatshervorming geëlimineerd worden, terwijl ze overduidelijk deel uitmaken van het sociaaleconomische beleid.