4-98

4-98

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 3 DÉCEMBRE 2009 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Hugo Coveliers à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «les problèmes permanents relatifs à la validité des arrêtés royaux nos 78 et 79» (nº 4-1230)

M. le président. - M. Etienne Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité, répondra.

De heer Hugo Coveliers (VB). - Een van de motieven voor mijn zoveelste vraag over dit onderwerp is dat België nog maar eens een paar plaatsen is gezakt op de ranking van Transparency International. Ik vermoed dat de kwaliteit van onze wetgeving en de manier waarop die wetgeving tot stand komt daar een belangrijke rol in speelt.

Mijn vraag betreft de koninklijke besluiten 78 en 79, die in 1968 in het kader van volmachten zijn genomen. Al meer dan veertig jaar wordt beweerd dat er iets aan de hand is met die koninklijke besluiten. Er zouden namelijk, na de goedkeuring in de ministerraad, nog wijzigingen zijn aangebracht. In een van de opeenvolgende antwoorden die minister Onkelinx heeft gegeven over die kwestie, bevestigde ze dat er inderdaad iets was veranderd aan die koninklijke besluiten, maar dat dit toe te schrijven was aan de toenmalige bevoegde minister en dat het niet zo erg was.

Ik heb toevallig een brief gevonden van de toenmalige eerste minister, wijlen de heer Paul Vanden Boeynants. Hij heeft op 18 januari 1988 aan een geneesheer die vragen had bij de bewuste koninklijke besluiten, het volgende geschreven: `Suite à votre interpellation concernant le fait que des arrêtés royaux délibérés en Conseil des ministres auraient, par après, été modifiés à l'intervention d'un seul ministre et donc en dehors du Conseil des ministres, je vous confirme que si ce fait était établi il s'agirait, selon moi, d'une procédure inacceptable et grave. Cette appréciation est renforcée par le fait qu'il s'agit d'arrêtés royaux pris grâce à des pouvoirs spéciaux, ce que supprime l'intervention législative du Parlement.'

Dat er geknoeid is met die koninklijke besluiten heeft minister Onkelinx toegegeven. Ze voegde eraan dat het geknoei is toe te schrijven aan de toenmalige bevoegde minister, maar dat het geen kwaad kan omdat de toenmalige regering ermee akkoord ging.

Nu blijkt dat de heer Paul Vanden Boeynants, eerste minister in 1967, in 1988 stelt dat, als het waar is dat er geknoeid is met die koninklijke besluiten, dat ongelooflijk erg zou zijn.

Waar wacht de minister op om deze corrupte zaak op te lossen, de koninklijke besluiten op te heffen en te vervangen door een degelijke wetgeving?

De heer Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit. - Ik lees het antwoord van minister Onkelinx.

Sinds het begin van deze regeerperiode heeft senator Coveliers mij drie vragen om uitleg en een mondelinge vraag over deze kwestie gesteld. Ik heb die uitvoerig beantwoord, zoals trouwens ook een vraag om uitleg van senator Vankrunkelsven en een mondelinge vraag van volksvertegenwoordiger De Schamphelaere over hetzelfde onderwerp.

De vraag die de heer Coveliers vandaag stelt, brengt volgens mij geen nieuw element aan. Ik herhaal dus dat er naar mijn mening geen enkel argument is dat de geldigheid van de koninklijke besluiten 78 en 79 op de helling kan zetten.

Ik vernam dat een, weliswaar oude, gerechtelijke procedure over deze kwestie nog steeds hangende is bij de burgerlijke afdeling van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel. De FOD Volksgezondheid vertegenwoordigt in deze zaak de Belgische Staat. De senator zal dus begrijpen dat ik onder die omstandigheden de eventuele bijkomende elementen van antwoord zal voorbehouden voor het lopende gerechtelijke debat.

De heer Hugo Coveliers (VB). - Een eventuele procedure voor de rechtbank kan wel iets te maken hebben met de kwaliteit van de wetgeving, maar kan er geen invloed op uitoefenen.

Merkwaardig en corrumperend is dat de minister, zoals ze toegaf in antwoord op een van mijn vragen, zich ervan bewust is dat er met koninklijke besluiten die zijn goedgekeurd op basis van volmachtenwetten, zonder enige parlementaire controle, na de goedkeuring door de regering nog iets gebeurd is, maar toch doet of haar neus bloedt, ook nadat de toenmalige eerste minister verklaard heeft dat dit, als het waar is, bijzonder erg is.

Ik zit hier al veel te lang om mij daar nog kwaad om te maken. Ik stel alleen vast hoe diep sommige politici in dit land gezonken zijn, hoe weinig zij zich bekommeren om de kwaliteit van de wetgeving en hoe corruptie aanvaard wordt omdat ze oud is.

Ik zal er later nog eens vragen over stellen, maar dan wellicht met nieuwe documenten. Nu ik een document had gevonden van de heer Vanden Boeynants, dacht ik dat het belangrijk was, maar ik stel vast dat de minister het naast zich neerlegt.

De heer Patrik Vankrunkelsven (Open Vld). - Mijnheer de voorzitter, Ik wil alleen een korte commentaar geven. Het is niet mijn bedoeling het debat te openen.

De voorzitter. - Mag ik u erop wijzen dat het reglement bepaalt dat men enkel nog het woord kan nemen vóór het antwoord van de minister en de repliek.

De heer Patrik Vankrunkelsven (Open Vld). - Wat de heer Coveliers zegt is niet echt nieuw. Er is al heel wat commentaar op deze zaak gegeven. Of de commentaar van de heer Vanden Boeynants de zaak nu dermate verandert, betwijfel ik. Ik begrijp dan ook het antwoord van de minister.

Het gaat hier om feiten uit het verleden. Het gebeurde wel meer dat koninklijke besluiten, na overleg in de Ministerraad, nog hier en daar werden gewijzigd. Het koninklijk besluit is niet dermate gewijzigd dat men van corruptie kan spreken.

De zaak is dat het parlement en de regering er onder druk van allerlei krachten in al die jaren niet in geslaagd zijn een wet te maken die dat koninklijk besluit verandert en een serieus fundament legt voor de Orde van geneesheren. Daar moeten wij vragen over stellen!