4-1461/1

4-1461/1

Belgische Senaat

ZITTING 2009-2010

15 OKTOBER 2009


Wetsvoorstel houdende verplichting voor financiële instellingen om een financieel noodplan op te stellen

(Ingediend door de heer Hugo Vandenberghe c.s.)


TOELICHTING


Op 15 september 2009 kondigde de Britse minister van Financiën, Alistair Darling, gesteund door de Britse toezichthouder FSA, zijn plannen aan om voor de banken een verplichting in het leven te roepen teneinde een soort « financieel testament » op te stellen om een overheidsinterventie in geval van een financiële crisis te vergemakkelijken. De juridische structuren van de banken zijn immers zo complex geworden (vaak ingegeven door fiscale overwegingen) dat het moeilijk is voor de overheid om snel te kunnen ingrijpen bij financiële problemen. Het plan van minister Darling kadert in de de nieuwe « Financial Services Bill » waarbij de Britse overheid een aanzienlijke vereenvoudiging van de bedrijfsstructuur van banken beoogt te verwezenlijken.

Groot-Brittannië vormt misschien op geografisch vlak een eiland; toch is de financiële sector van dat land vergelijkbaar met de rest van de financiële wereld en zijn de problemen die rezen tijdens de financiële storm van eind 2008 grotendeels dezelfde als die in de rest van Europa en België. Ook in ons land moest de overheid bij enkele grote banken — en zelfs een verzekeraar — interveniëren om te voorkomen dat deze financiële instellingen over kop gingen, met alle economische gevolgen van dien ... Ook in België was het tijdsbestek waarbinnen de beslissingen genomen moesten worden en de informatie waarover men kon beschikken, beperkt.

Bovendien bestaan er nog enkele omstandigheden, eigen aan de Belgische context, waardoor een efficiënt en rechtszeker overheidsoptreden noodzakelijk is.

België is met name erg gevoelig voor een crisis in de banksector. De Canadese organisatie BCA becijferde dat het gezamenlijk balanstotaal van de Belgische banken in 2007 gelijk was aan bijna zes keer het bbp van ons land. Daarmee is België kwetsbaarder dan Zwitserland. Fortis Bank alleen had in 2007 een balanstotaal van 767 miljard euro, of 2,3 keer het bbp. Een hoge concentratie banken in een relatief klein land, beperkt natuurlijk de interventiemarges van een overheid. Bovendien torst België een hoge overheidsschuld.

België had eind 2008 ook vier zogenaamde « systeembanken » : Fortis, Dexia, KBC en ING. Dit zijn banken die dermate belangrijk zijn voor de eigen economie, dat een faillissement simpelweg geen optie is. Ook op dit vlak is de Belgische situatie uitzonderlijk.

De Belgische bankwereld heeft daarnaast ook een grote blootstelling aan de Centraal- en Oost-Europese economieën. De Bank voor Internationale Betalingen (BIB) raamt die blootstelling op 138 miljard dollar. Dit is maar 10 miljard dollar minder dan het veel grotere Frankrijk, en meer dan Nederland en Zwitserland. De verslechtering van de economische toestand in Centraal- en Oost-Europa zet dus extra druk op onze banken.

Gegeven het grote maatschappelijke en economische belang van de financiële instellingen, maar met de specifieke Belgische context in het achterhoofd, kwamen de Belgische regeringen eind 2008 - begin 2009 tussen in een aantal dossiers (1) .

Het voorliggend wetsvoorstel voert de verplichting in voor kredietinstellingen en verzekeringsinstellingen om een financieel noodplan op te stellen dat ertoe dient om, in geval van een financiële crisis, de overheid toe te laten snel en efficiënt bepaalde herstelmaatregelen op te leggen.

Het financieel noodplan kan beschouwd worden als een soort van blauwdruk van de financiële instelling. Het plan beschrijft gedetailleerd de juridische structuren van de financiële instelling en geeft ook aan de verschillende onderdelen een realistische boekhoudkundige waardering (schatting) in geval van vereffening, waarbij het « going concern »-principe niet langer kan worden gehandhaafd. Bij een nakend faillisement van een financiële instelling kan men immers nog moeilijk waarderen aan de hand van een « going concern »-benadering en moet men rekening houden met andeer waarderingsmethodes. Het college van experts, aangesteld door de rechtbank van Koophandel te Brussel, omschreef de moeilijkheid om de activa van Fortis NV te waarderen op het moment van de ernstige financiële problemen als volgt (2)  :

« Wij zijn van mening dat het in de gegeven omstandigheden (vennootschap in situatie van staking van betaling en een absolute noodzaak om in hoogdringendheid te onderhandelen binnen een bestek van een weekend en in een bankmarkt die bovendien zeer zwak was) geen enkele zin heeft zich te willen beroepen op (of zelfs maar om vergelijkingen te maken met) marktwaarden, op principes van fair value of op elke andere waarderingsmethode die over het algemeen relevant is en geldt in « normale » tijden binnen een perspectief van continuïteit (going concern), en dus in afwezigheid van zogenaamd externe omstandigheden.

In die omstandigheden kan de transactieprijs dus alleen maar het resultaat zijn van moeilijke onderhandelingen tussen partijen die geïnteresseerd zijn in een redding van een vennootschap in betalingsmoeilijkheden, en op basis van criteria die meestal waardeverminderingen inhouden, met name als gevolg van de dringendheid en de ernst van de situatie. ».

Aan de hand van een dergelijke blauwdruk van de financiële instelling kan de overheid en/of de toezichthouder met meer kennis van zaken en op zeer korte termijn de nodige herstelmaatregelen opleggen indien de financiële toestand van de financiële instelling hiertoe aanleiding zou geven.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Conform artikel 83 van de Grondwet moet elk wetsvoorstel aangeven of het een aangelegenheid betreft als bedoeld in artikel 74, 77 of 78 van de Grondwet.

Wijzigingen van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen

Artikel 2

Het artikel bepaalt dat de kredietinstellingen naar Belgisch recht een financieel noodplan moeten opstellen, met de bedoeling om de overheid toe te laten om snel en efficiënt bepaalde herstelmaatregelen op te leggen wanneer een kredietinstelling zich in een precaire financiële toestand bevindt. De Koning wordt gemachtigd de nodige uitvoeringsbesluiten te nemen om de concrete vorm en inhoud van een dergelijk noodplan vast te stellen. Het noodplan moet worden bewaard op de maatschappelijke zetel van de kredietinstelling in materiële en elektronische vorm om een vlotte informatieverstrekking aan de CBFA, de prudentiële controledienst, en het Comité voor Financiële Stabiliteit mogelijk te maken.

Wijzigingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemigen

Artikel 3

Het artikel voorziet voor de verzekeringsondernemingen in een identieke regeling als die in artikel 2.

Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten

Artikel 4

Dit artikel creëert de wettelijke mogelijkheid voor het Comité voor Financiële Stabiliteit om rechtstreeks en zonder tussenkomst van een andere instelling of orgaan, een financieel noodplan van een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming op te vragen in het kader van de kwesties van algemeen belang als bepaald in artikel 117, § 3, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. Het betreft dus een autonome bevoegdheid voor het CFS.

Op deze wijze beschikt het CFS over alle informatie om met voldoende kennis van zaken een advies te verlenen aan de overheid die hoogdringend bepaalde herstelmaatregelen kan nemen.

De CBFA beschikt als prudentiële toezichthouder reeds over de mogelijkheid om informatie, waaronder inbegrepen een financieel noodplan, op te vragen bij kredietinstellingen en verzekeringsondernemingen in het kader van haar toezichtstaak. Ook een controle ter plaatse van de kredietinstelling of verzekeringsonderneming behoort tot de CBFA haar controlemogelijkheden.

Diverse bepalingen

Artikel 5

Het artikel bepaalt dat de Koning de nodige uitvoeringsmaatregelen neemt, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, binnen de drie maanden na de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 6

De inwerkingtreding wordt bepaald op de datum van publicatie van de wet in het Belgisch Staatsblad.

Hugo VANDENBERGHE
Wouter BEKE
Elke TINDEMANS
Tony VAN PARYS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Wijzigingen van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen

Art. 2

In de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen wordt onder titel II. — Kredietinstellingen naar Belgisch recht, hoofdstuk II. — Bedrijfsuitoefeningsvoorwaarden, een afdeling XII. Financieel noodplan toegevoegd, die een artikel 45/1 bevat, luidende :

« Afdeling XII — Financieel noodplan

Art. 45/1. — De kredietinstellingen naar Belgisch recht stellen een financieel noodplan op dat de overheid moet toelaten om bij hoogdringenheid herstelmaatregelen op te leggen indien de financiële toestand van de kredietinstelling hiertoe aanleiding geeft.

Het noodplan wordt opgesteld overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door de Koning, na advies van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen.

Het noodplan wordt bewaard op de maatschappelijke zetel van de kredietinstelling in materiële en elektronische vorm. ».

Wijzigingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen

Art. 3

In de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen wordt een hoofdstuk Vsepties — Financieel Noodplan toegevoegd, dat een artikel 78vicies bevat, luidende :

« Hoofdstuk Vsepties — Financieel Noodplan

Art. 78vicies. — De verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht stellen een financieel noodplan op dat de overheid moet toelaten om bij hoogdringenheid herstelmaatregelen op te leggen indien de financiële toestand van de verzekeringsonderneming hiertoe aanleiding geeft.

Het noodplan wordt opgesteld overeenkomstig de bepalingen vastgesteld door de Koning, na advies van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen.

Het noodplan wordt bewaard op de maatschappelijke zetel van de verzekeringsonderneming in materiële en elektronische vorm. ».

Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten

Art. 4

Artikel 117 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003 dat werd bekrachtigd bij de wet van 5 augustus 2003, wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende :

« § 6. In het kader van de kwesties van algemeen belang kan het Comité voor Financiële Stabiliteit op eigen initiatief het financieel noodplan opvragen als bedoeld in artikel 45/1 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en artikel 78vicies van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.

De kredietinstelling of de verzekeringsonderneming verstrekt het financieel noodplan op eerste verzoek en zonder uitstel aan het Comité voor Financiële Stabiliteit. ».

Diverse bepalingen

Art. 5

De Koning bepaalt, bij een in de Ministerraad overlegd besluit, binnen de drie maanden na bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, de toepassingsmodaliteiten van deze wet.

Art. 6

Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

30 september 2009.

Hugo VANDENBERGHE
Wouter BEKE
Elke TINDEMANS
Tony VAN PARYS.

(1) Voor een uitvoerige schets en bespreking van de diverse tussenkomsten in de financiële sector in België, zie : Verslag namens de Bijzondere Commissie belast met het onderzoek naar de financiële en de bankcrisis, Stuk Senaat, nr. 4-1100/1 - 2008/2009.

(2) Voorlopig rapport van het college van experts voor de algemene vergadering van 11 februari van Fortis SA/NV te Brussel, opgesteld in opdracht van de Rechtbank van Koophandel te Brussel, 26 januari 2009, blz. 45, randnr. 142, alinea 1.