4-1400/1 | 4-1400/1 |
13 JULI 2009
Het dier neemt onbetwistbaar een belangrijke plaats in in onze samenleving.
Op vele manieren heeft het een weldoende invloed op de mens. Naast zijn onweerlegbare affectieve invloed, heeft het gezelschapsdier een educatieve rol voor kinderen, is het een morele en sociale steun voor alleenstaanden of zieken. Ook is het voor sommige gehandicapten een onmisbare praktische hulp, bijvoorbeeld voor slechtzienden, waardoor ze een zo normaal mogelijk leven kunnen lijden.
Dat blijkt ook uit de cijfers, want volgens de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, telde ons land in 2004 1 064 000 honden en 1 954 000 katten. Een gezin op vijf was in het bezit van minstens een hond en een op vier van minstens een kat.
Die cijfers moeten worden vergeleken met die van de achtergelaten dieren. Volgens de Dienst Dierenwelzijn van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, zaten er in 2007 34 944 honden en 33 696 katten in de asielen. En er is helaas geen significante daling in de trend, ondanks de preventiecampagnes.
Wie die cijfers ziet, begrijpt de relevantie van aangepaste informatie voor eigenaars van gezelschapsdieren. Het is van essentieel belang dat zij goed begrijpen welke behoeften het dier heeft en dat ze kunnen bepalen of die behoeften compatibel zijn met hun levenswijze (stadsleven, wonen in een flat, langdurige afwezigheid overdag, ...). Het is tevens belangrijk dat de eigenaars zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor hun dier, maar ook voor de samenleving, die harmonieus met dat dier moet kunnen leven.
Naast de gezelschapsdieren, mogen we het belang niet vergeten van dieren die in een productieproces worden gebruikt, om bij te dragen tot het vervullen van onze voedingsbehoeften alsook de dieren die nog altijd gebruikt worden in het biomedisch onderzoek.
Het probleem van de relatie tussen mens en dier is sinds enkele jaren belangrijker geworden dan ooit tevoren. Iedereen is begaan met het welzijn van het dier. Geleidelijk aan ontstaat er een nieuwe ethiek.
Zo had België reeds meer dan twintig jaar geleden de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren. Die wet, die een uitstekende grondslag is waaruit blijkt hoeveel belang ons land aan dierenwelzijn hecht, wordt regelmatig gewijzigd om hem aan te passen aan de ontwikkeling van die bescherming, die men voortdurend wil verbeteren en efficiënter maken. Die ideeën worden overigens ondersteund door nieuwe wetenschappelijke kennis (studie van het dierengedrag, gevoeligheid voor pijn, ...).
Onder impuls van de dierenbeschermingsverenigingen zijn er nieuwe voorstellingen van het dier in zijn relatie met de mens opgedoken. Hun ideeën worden via de media verspreid, maar vinden ook steeds meer weerklank bij onze medeburgers, onder andere dankzij het internet. Een opvallend voorbeeld is de campagne tegen het afslachten van honden en katten in Chinese bedrijven om bontmantels te maken.
Particulieren hebben tevens belangsteling voor de wereld van veeteelt en landbouw, zowel als consumenten als in het raam van hun vrijetijdsbesteding : beurzen waar streekproducten worden aangeprezen kennen succes, op opendeurdagen van boerderijen komen heel wat mensen af, er zijn de landbouwbeurzen zoals die van Libramont, ... .
Hoewel het dier steeds meer wordt gezien in zijn dimensie van levend wezen dat door de mens gerespecteerd moet worden en met hem in harmonie moet leven en hoewel er een nieuwe ethiek ontstaat, zijn verbeteringen inzake zijn bescherming en welzijn noodzakelijk.
Enkele opvallende voorbeelden zijn :
— het grote en alsmaar groeiende aantal achtergelaten dieren;
— de soms barbaarse behandeling van dieren in steden : zwerfkatten, duiven, ...;
— de regelmatige inbeslagnemingen van mishandelde of verwaarloosde dieren (honden, paarden, ...) die van hun eigenaar voedsel noch verzorging krijgen;
— de dioxine- en de dollekoeiencrisis, de varkensgriep;
— de vele drama's veroorzaakt door gevaarlijke honden, waarvan vaak kinderen het slachtoffer zijn.
Gezien de waarde die onze medeburgers hechten aan dit onderwerp, dat werkelijk een maatschappelijk thema aan het worden is, meent de indienster van de resolutie dat de regering, naar het voorbeeld van de « Grenelle des animaux » die onlangs in Frankrijk werd georganiseerd, een Staten-Generaal moet organiseren over « Dier en maatschappij ».
Daar kunnen vier thema's aan bod komen :
1. de status van het dier;
2. de perceptie van het dier, met name in de stad;
3. dier, veeteelt en economie;
4. dier en biomedisch onderzoek.
Voor elk van die thema's moet de stand van zaken worden opgemaakt, een overzicht van alle gebreken en problemen waarmee alle betrokken spelers worden geconfronteerd : de federale regering en de deelregeringen, de gemeenten, de dierenbeschermingsverenigingen, de consumentenverenigingen, de vaklui (fokkers, proefdierenverblijven, ...), de deskundigen en wetenschappers uit de medische wereld, dierenartsen, ... .
Alle deelnemers zullen hun aandachtspunten, hun standpunt uiteenzetten in een constructief en respectvol debat, om bij consensus tot oplossingen te komen, met als doel het dierenwelzijn te verbeteren.
Zonder volledig te willen zijn, kunnen volgende thema's aan bod komen :
1/ De status van het dier
— Hier wordt een kans geboden om de status van het dier als een tot zijn handelswaarde herleid « voorwerp » te wijzigen en de eigenheid van dit dier als « levend en voelend wezen » te beklemtonen. Is een wijziging van het Burgerlijk Wetboek veeleer symbolisch, of worden de dieren er echt beter van ? Dient er een juridische ad hoc-regeling te worden vastgelegd ? Wat zijn de gevolgen voor de diverse activiteitssectoren ?
— Kwaliteit van de overheidscontroles in de strijd tegen mishandeling van of illegale handel in huisdieren : volstaan ze, zijn ze efficiënt, volgen ze snel genoeg op de klachten ? Is er behoefte aan meer middelen, opleidingen voor de controlediensten voor dierengedrag en -welzijn ?
— Straffen inzake dierenbescherming en -welzijn : zijn ze streng genoeg, gevarieerd genoeg om op alle misdrijven een antwoord te bieden, efficiënt in de praktijk ? Recidive ? Aangepaste vorming van magistraten ?
— Noodzaak een opleiding te voorzien om toegang te krijgen tot bepaalde beroepen die met dieren te maken hebben (dierenspeciaalzaken, asielen, enz.) ?
— Opvang van achtergelaten en na mishandeling in beslag genomen dieren. Zijn er voldoende middelen voor ? Hoe kunnen we het achterlaten van dieren voorkomen ?
— Vorming in scholen over respect voor het dier : levend wezen waarvoor de mens verantwoordelijk is, begrijpen van communicatiesignalen waardoor ongevallen kunnen worden voorkomen, ...;
— Mogelijkheid om in elke gemeente een schepen van dierenwelzijn in het leven te roepen ?
2/ De perceptie van het dier in de stad
— Hoe de gemeenten omgaan met commensale diersoorten, dat wil zeggen dieren die zich in de buurt van de mens ontwikkelen, van zijn actviteiten leven, zonder door hem te worden vastgehouden of onder zijn verantwoordelijkheid te staan, zoals bijvoorbeeld duiven, wilde katten, maar ook everzwijnen en vossen die nu zelfs in grote steden in de buurt van de woningen komen.
— De bazen van huisdieren verantwoordelijkheid bijbrengen ten opzichte van de maatschappij, die in harmonie met die dieren moet samenleven;
— De eigenaars van huisdieren deskundig voorlichten bij de aankoop van het dier, over zijn voedingsbehoeften, de te verstrekken zorg, de fysiologische en psychologische behoeften, maar ook over sterilisatie. Die informatie moet ertoe leiden dat minder dieren worden achtergelaten;
— De sterilisatie- en identificatieproblematiek bij katten aanpakken, om de zeer talrijke gevallen van achterlating en euthanasie van die huisdieren te voorkomen;
— Een stand van zaken opmaken van de handel in gezelschapsdieren : de gevolgen van de inwerkingtreding van de wet die de verkoop van honden en katten in dierenwinkels verbiedt, de problematiek van de verkoop van eigen nesten door particulieren, illegale handel in dieren die te vroeg bij de moeder zijn weggehaald, wat ernstige aanpassingsproblemen en gedragsstoornissen veroorzaakt. Mogelijkheid om de dierenhandel van labels te voorzien die waarborgen dat de biologische behoeften van het dier vervuld zijn;
— De problematiek van de gevaarlijke honden aanpakken : oprichting van een observatorium voor gevaarlijke honden, opleiding van de bazen door gespecialiseerde dierenartsen of gedragsspecialisten, een federaal plan voor het beheer van honden die als gevaarlijk worden beschouwd om in alle gemeenten een coherent en homogeen beleid te verkrijgen, ...;
— De problematiek van de nieuwe gezelschapsdieren (NGD) onderzoeken : wat zijn de ethische overwegingen bij dat modeverschijnsel ? Hoe vangen we de vele NGD op die achtergelaten worden wanneer ze te groot of te vraatzuchtig geworden zijn : raken de dierentuinen die ze opvangen overbevolkt ? Achterlaten van dieren in de natuur : ze zijn niet aan ons milieu aangepast en nadelig voor onze biodiversiteit;
— Iedereen erkent dat het gezelschapsdier een sociale en affectieve rol heeft : hoe openen we de deuren van rust- en ziekenhuizen, opvangtehuizen voor daklozen voor het dier, ...;
— Geleidehonden : de weldoende invloed van het dier inzake autonomie, veiligheid, maar ook wat de sociale band betreft, moet niet meer worden bewezen. Daarom deze vragen : is hun aantal toereikend ? Houdt men bij de stedenbouw en in het dagelijks leven van de collectiviteiten voldoende rekening met het dier ?
— Begeleidingstherapieën voor dieren om ziekten te bestrijden zoals autisme of bepaalde handicaps : zoötherapie, hippotherapie, ... .
3/ Dier, veeteelt en economie;
Op grond van feiten, wetgeving, technieken en wetenschap, het juiste evenwicht vinden tussen de rendabilteitseisen waarbij de kwaliteit voor de veehouders verzekerd wordt, de eisen inzake betaalbare prijzen voor de consument en de welzijnseisen voor de dieren, waarbij rekening wordt gehouden met hun fysiologische, biologische behoeften en onnodig lijden hun bespaard blijft. Het is een actueel probleem voor legkippen in batterijen, varkens die onverdoofd worden gecastreerd, vee dat wordt vervoerd, ....
— De moeilijkheden die veehouders ondervinden om bij te blijven inzake de normen voor dierenwelzijn, die hoofdzakelijk de EU als oorsprong hebben : vulgarisering van die normen ? Hoe moeten we reageren op de onzekerheid rond de verwezenlijkingen (bijvoorbeeld de voor legkippen aangepaste hokken) die acceptabel zijn ? Hoe kan men de landbouwers helpen om aan de normen te voldoen ? Hoe kan men ervoor zorgen dat de EU-teksten op Europees niveau eenvormig worden geïnterpreteerd, zodat er geen concurrentievervalsing ontstaat ?
— Onstabiele marktprijzen : hoe kan men de rendabiliteit en de leefbaarheid waarborgen van de landbouwers, die de marktschommelingen niet kunnen voorzien ?
— Hoe kan men de arbeidsvoorwaarden van de bedrijven bevorderen, wat ongetwijfeld gevolgen zal hebben voor het welzijn van het vee ? Denksporen : optimalisering van de bestaande hulpmogelijkheden, aanmaak van een dossier per bedrijf waarin alle formaliteiten staan (gegevens over het bedrijf, kruispuntbank van de sociale zekerheid, enz.), de toegang tot kapitaal stimuleren, een directe relatie zonder tussenpersoon aanmoedigen tussen de distributie en de plaatselijke producenten;
— Voedselcrisisbeheersing en het beheer van de volksgezondheid : dioxine, dollekoeienziekte, varkensgriep. Hoe kan men ervoor zorgen dat de veehouders financiële hulp krijgen, rekening houdend met de bevoegdheidsverdeling tussen de diverse overheidsniveaus ? Hoe kan men die crisissen voorkomen ? Hoe kan men ze sneller en efficiënter bedwingen ?
— Problematiek van de labels : hoe kunnen we de kwaliteitslabels, zoals het Eqwalis-label, efficiënt promoten ? Moet er een specifiek label voor het dierenwelzijn komen ?
— Kwaliteit van de controleprocessen : doelgroepen, resultaten en administratieve of gerechtelijke consequenties van de vastgestelde misdrijven. Mogelijkheid om die data te analyseren en ze bekend te maken, om zo het gedrag van alle operatoren te verbeteren ?
— Mishandeling : hoe kan men de verwachte gevolgen van een broze economische toestand voor fokbedrijven van tevoren incalculeren ? Het probleem van het ontbreken van een asiel voor grote dieren (hoevedieren, paarden, exotische dieren);
— Identificatie, traceerbaarheid van dierenhuiden die voor kleding worden gebruikt, om de consument op zijn verantwoordelijkheid te wijzen : naast de wetenschappelijke naam van het dier en het land van herkomst van de huiden, vermelden welke methode werd gebruikt om het dier te slachten, om te garanderen dat dit op ethische wijze is gebeurd.
4/ Dier en biomedisch onderzoek
— Dierentests : een balans opmaken, samen met de wetenschappers (Koninklijke Academie voor Geneeskunde, ....) van het concept van het dierenmodel, soorten producten waarvoor onderzoek op dieren verboden moet worden (tabak bijvoorbeeld ?), het overdoen van dierentests voorkomen door te zorgen dat informatie beter toegankelijk is, de officiële statistieken over het gebruik van laboratoriumdieren voor experimentele en andere wetenschappelijke doelstellingen leesbaarder maken.
— Alternatieve methoden : hoe kan men de ontwikkeling en de promotie ervan verbeteren (snellere validering van de nieuwe methoden ? De Belgische onderzoekscentra ertoe aanzetten om voor alternatieve methoden samen te werken met onder andere het European Centre for the Validation of Alternative Methods) ? Hun limieten ? Het aanleren ervan promoten ?
— Het gebruik van alternatieven voor dierenproeven voor het beoordelen van scheikundige producten aanmoedigen, in het bijzonder in het raam van de Europese REACH-richtlijn, die als doel heeft de giftigheid van 30 000 stoffen te beoordelen, zonder een beroep te doen op proefdieren;
— Het probleem bestuderen van de opvang van dieren die bepaalde niet-invasieve experimentprotocollen hebben overleefd;
— Is het nodig de opdracht te intensiveren van de dierenartsen die belast zijn met het dierenwelzijn in de proefdierenverblijven van de laboratoria ?
— Onderwijs : is het opportuun dieren op te offeren in het hoger en academisch onderwijs om bewezen principes te illustreren ? Samenwerking tussen universiteiten stimuleren door netwerken van uitmuntendheid aan te moedigen in het raam van de Europese onderzoeksruimte;
— De studenten in de biowetenschappen en de vorsers bewust maken van de ethische vraagstukken;
— Ervoor zorgen dat het brede publiek grondiger geïnformeerd wordt over dierenproeven en de alternatieven in het biomedisch onderzoek.
Christine DEFRAIGNE. |
De Senaat,
A. Gelet op de zeer belangrijke plaats die dieren in onze moderne samenleving innemen;
B. Gelet op het feit dat de relatie tussen mens en dier sinds enkele jaren een belang zonder voorgaande heeft gekregen;
C. Gelet op het feit dat de bescherming en het welzijn van dieren bijgevolg een belangrijk thema zijn, dat evenwel moet worden verzoend met de realiteit van een duurzame economische ontwikkeling;
D. Aangezien vooruitgang noodzakelijk is om de levensomstandigheden van de dieren te verbeteren, ongeacht waarvoor ze worden aangewend (gezelschapsdieren, dieren die in een productieproces terechtkomen, dieren die bij biomedisch onderzoek worden gebruikt, ...);
E. Overwegende dat vele actoren, met verschillende doelstellingen, maar vaak met dezelfde ethiek en dezelfde zorg voor het dierenwelzijn, bij die problematiek betrokken zijn;
F. Aangezien het nuttig kan zijn alle actoren samen te brengen om een stand van zaken op te maken van de toestand, van de problemen waarmee ze worden geconfronteerd, van de verbeteringen die ze wensen en wel om concrete en consensuele oplossingen te vinden die het dierenwelzijn kunnen verbeteren;
Vraagt de regering :
De staten-generaal « Dier en maatschappij » tot stand te brengen, om met alle actoren — overheid, dierenbeschermingsverenigingen, consumenten-, beroeps- en wetenschapsverenigingen, .... — in een geest van dialoog en wederzijds respect na te denken over vier thema's :
1/ De status van het dier;
2/ De perceptie van het dier, met name in de stad;
3/ Dier, veeteelt en economie;
4/ Dier en biomedisch onderzoek.
Het doel van die reflectie moet zijn een stand van zaken op te maken, de problemen waarmee de betreffende actoren worden geconfronteerd, de verwachtingen en de wensen van alle deelnemers naar voren te brengen om, in een tweede fase, concrete en consensuele oplossingen te vinden om beter rekening te houden met het dierenwelzijn en de ethiek op elk van die gebieden.
3 april 2009.
Christine DEFRAIGNE. |