4-83

4-83

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 9 JULI 2009 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Hugo Vandenberghe aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over «de consumptie van insecten» (nr. 4-1026)

De voorzitter. - De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie, antwoordt.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Volgens het International Food Policy Research Institute (IFPRI) zullen in 2020 mensen in ontwikkelingslanden 36 kilogram vlees per jaar eten. Dat is dubbel zoveel als in 1980. Er wordt verwacht dat aan die groeiende vleesbehoefte niet langer kan worden voldaan.

Men vreest dat door de toename van de vleesbehoefte flinke delen van het Amazonewoud dienen ontbost te worden, waardoor dan weer het broeikaseffect zou toenemen.

Wetenschappers zien een oplossing in het eten van insecten. De Nederlandse minister Gerda Verburg trok de discussie over het eten van insecten op gang toen ze haar plannen voorstelde. Omdat de vraag naar vlees groter wordt, stelt de minister voor dringend op zoek te gaan naar alternatieven. Een van die alternatieven kunnen insecten zijn. De Nederlandse minister bepleit vooral een mentaliteitsverandering om insecten te leren eten, waarbij een zekere angst moet worden overwonnen.

Welke conclusies trekt de minister uit de plannen van de Nederlandse minister Verburg? Welke houding neemt het Federaal Voedselagentschap aan in deze discussie? Wordt opgetreden tegen winkeltjes die nu reeds eetbare insecten aanbieden, zonder dat daarover enige reglementering bestaat?

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van minister Onkelinx.

De consumptie van insecten of delen van insecten als voedingsmiddel is reeds uitvoerig besproken op Europees niveau in het kader van de `novel food'-Verordening (EG) 258/97. Er is besloten dat insecten binnen de scope vallen van deze verordening aangezien er geen significante gebruiksgeschiedenis voor menselijke consumptie binnen de EU van vóór 15 mei 1997 is aangetoond.

Dit betekent dat voordat insecten als voedingsmiddel op de markt mogen worden gebracht in Europa er een aanvraagprocedure, die een risicobeoordeling omvat, moet worden doorlopen die uitmondt in een mogelijke toelating van de Europese Commissie.

Tot nog toe is er voor insecten geen aanvraagprocedure lopende of toelating gegeven. Indien voor een specifiek insect, bijvoorbeeld voor de sprinkhaan, toch een gebruiksgeschiedenis in de EU kan worden aangetoond, dan kan de novel food-status steeds worden herzien. In dat geval en wanneer er een probleem is met de volksgezondheid, worden de voedselveiligheidsvoorschriften van de general food law, (verordening (EG) nr. 178/2002), en zijn noodmaatregelen toegepast.

De novel food-Verordening wordt momenteel herzien, maar ook in de nieuwe versie ervan vallen insecten binnen de scope. Indien er echter een geschiedenis van veilig gebruik voor een generatie van 25 jaar in een derde land kan worden aangetoond, kunnen insecten eventueel worden goedgekeurd via een vereenvoudigde procedure.

Hoewel insecten mogelijk een duurzaam alternatief voor vlees kunnen zijn, dient er in ieder geval eerst een risicobeoordeling in het kader van de novel food-Verordening te worden uitgevoerd voordat ze werkelijk op de Europese markt mogen worden gebracht.