4-83

4-83

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 9 JUILLET 2009 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Marleen Temmerman au ministre de la Coopération au développement sur «la priorité à donner aux soins de santé dans le cadre de la coopération au développement au Congo» (nº 4-868)

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - We hebben het in deze assemblee al vaker gehad over gezondheidszorg in de Democratische Republiek Congo. Onlangs stelde ik nog een vraag over de kernprioriteiten in de bilaterale ontwikkelingshulp met dat land. Dat thema kwam vandaag aan bod in de media en ook in een excellente column van collega Schelfhout. Zij beschrijft de dramatische gevolgen voor de Congolese burger als België een deel van zijn investeringen in de gezondheidszorg zou terugtrekken. We vernemen dat België met Congo is overeengekomen om voortaan prioritair te werken aan landbouw, onderwijs en wegeninfrastructuur. Gezondheidszorg behoort blijkbaar niet langer tot de prioriteiten en dat verontrust uiteraard alle actoren die daarbij betrokken zijn. Ook de middenveldorganisaties stellen dat ze in die keuze om gezondheidszorg te schrappen niet geconsulteerd werden. Nochtans hebben de Belgische gezondheidszorg en ontwikkelingssamenwerking in Congo een lange voorgeschiedenis en staan ze wereldwijd bekend als programma's waarmee we het verschil kunnen maken. Het gaat niet alleen om investeringen in domeinen die een verschil tussen leven of dood kunnen betekenen, maar ook om investeringen in de basisgezondheidszorg. We vernemen nu dat deze niet-prioritaire programma's aan andere EU-partners worden overgelaten, zonder dat daarbij wordt duidelijk gemaakt aan welke EU-landen of wat die partners precies zullen overnemen. Daarom verontrust het ons zeer sterk dat de verwezenlijkingen in de eerstelijnsgezondheidszorg in grote delen van Congo, waar België nu al twintig jaar hard aan gewerkt heeft, teloor dreigen te gaan, met alle gevolgen van dien voor de Congolese bevolking.

Aangezien de minister zijn Congolese collegae in oktober opnieuw ontmoet, wil ik graag duidelijkheid krijgen over volgende punten.

Hoeveel middelen trekt de minister nog uit voor gezondheidsprogramma's in de DRC?

Welke programma's wil hij voortzetten, in welke regio's? Welke EU-landen staan klaar om de programma's die niet worden voortgezet in de betrokken regio's over te nemen?

Ons land heeft expertise opgebouwd en boekt goede resultaten inzake basisgezondheidszorg in de DRC. Wat verstaat de minister onder niet-essentiële gezondheidsprogramma's? Horen initiatieven inzake basisgezondheidsprogramma's daarbij?

De heer Charles Michel, minister van Ontwikkelingssamenwerking. - Concentratie en taakverdeling tussen de donoren is fundamenteel om de doeltreffendheid van de hulp te bevorderen. Alle taken zijn belangrijk in ontwikkelingslanden, of het nu gaat om gezondheidszorg, toegang tot water, goede plattelandswegen of voedselzekerheid. Ze kunnen allemaal het verschil maken tussen leven en dood. In die taken ligt onze uitdaging en daarover gaan de millenniumdoelstellingen voor de ontwikkeling. Dat wil echter niet zeggen dat elke donor alles moet doen. Onze strategie voor meer concentratie strookt met onze verbintenissen in het raam van de Verklaring van Parijs en van de Europese verdragsclausule inzake complementariteit en taakverdeling. Een versnippering van onze hulp in de DRC heeft onvermijdelijk invloed op de doeltreffendheid ervan. Een concentratie van de gouvernementele samenwerking die tegemoet komt aan de prioriteiten van de Congolese partner is dus broodnodig.

Voor de periode 2007-2013 heeft België geïnvesteerd in verschillende gezondheidsprojecten voor een totaal bedrag van 32 miljoen euro: ondersteuning van de strijd tegen de Afrikaanse slaapziekte, ondersteuning van het gezondheidssysteem in de provincies op perifeer en tussenniveau, institutionele ondersteuning op het centrale niveau van het ministerie van volksgezondheid. Die projecten, die uitgevoerd worden door de BTC, komen in geen geval op de helling te staan. Zo blijft een belangrijke financiële bijdrage in deze sector voor de komende jaren verzekerd. Op basis van die verbintenissen zal België in de DRC minimaal tot in 2013 aanwezig zijn in de sector van de basisgezondheidszorg. De gezondheidszorgsector blijft trouwens verreweg de belangrijkste sector van de Belgische niet-gouvernementele samenwerking in de DRC. Veertien Belgische ngo's zijn actief in de gezondheidssector. Acht daarvan krijgen een subsidie van meer dan één miljoen euro voor het onderdeel gezondheid van hun driejarig programma Congo.

De keuze van de sectoren in de bilaterale samenwerking zal geen impact hebben op deze programma's van de ngo's. De universitaire samenwerkingsprogramma's van de Conseil interuniversitaire de la Communauté française (CIUF) met de universiteiten van Kinshasa en Lubumbashi hebben ook een belangrijk onderdeel volksgezondheid. Hetzelfde geldt voor de talrijke specifieke interuniversitaire projecten van de VLIR-UOS en van de CIUF. Er blijft trouwens veel vraag naar de Belgische expertise, zoals bijvoorbeeld het meerjarenprogramma van het Instituut voor Tropische Geneeskunde. Het Instituut heeft in 2009 enkel voor de activiteiten in Congo een subsidie gekregen van 1,1 miljoen euro. Daarnaast heeft het driejarenprogramma 2008-2010 van APEFE in de DRC een budget van 900 000 euro voor de sector Volksgezondheid. Onze attachés in Kinshasa bestuderen dat programma in overleg met andere donoren en met de Congolese partner met het oog op de volgende vergadering van het speciaal partnercomité eind september. In april hebben we een aantal principes uitgekozen en hebben we ook afgesproken dat we elkaar nog ontmoeten op een partnercomité vóór de vergadering van de gemengde commissie eind 2009.

Eind september moet dus duidelijk zijn hoe we die principes concreet zullen invullen.

Dit gezegd zijnde, bedraagt het totale budget van internationale hulp in de gezondheidssector ongeveer 200 miljoen dollar per jaar, zonder rekening te houden met de noodhulp die ook een belangrijk onderdeel medische hulp bevat. Niet minder dan twintig donoren zijn op dit moment actief in de gezondheidssector. Het risico dat de sector door de donoren wordt verlaten is dus beperkt. De belangrijkste donoren zijn het Global Fund to Fight Aids, de Wereldbank, het DAFI-fonds, de Europese Commissie, de Verenigde Staten, de Verenigde Naties, Spanje, Duitsland, Italië, Frankrijk en Japan.

De Europese Commissie heeft de gezondheidssector gekozen als één van de drie prioritaire sectoren van het Tiende Europese Ontwikkelingsfonds voor 2008-2013. Tegen de bijeenkomst van de gemengde commissie in december zullen de attachés voor ontwikkelingssamenwerking in Kinshasa overleg plegen met de andere donoren.

Ook al maakt de gezondheidssector geen deel uit van de drie voorgestelde prioritaire sectoren, ben ik met mijn ambtgenoot Tshibanda overeengekomen dat de acties op het vlak van gezondheid verlengd zullen worden om de continuïteit te verzekeren. Dat betekent dat de bilaterale Belgische ontwikkelingssamenwerking aanwezig blijft in die domeinen van de gezondheidssector waar niemand anders actief is. Ik denk in het bijzonder aan onze steun aan de strijd tegen de slaapziekte. Een vroegtijdige stopzetting van die steun, zonder enige andere vorm van ondersteuning zou een opleving van de pandemie met zich meebrengen.

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - Ik dank de minister voor die extra informatie. Toch zou ik graag iets meer vernemen over de landen waarmee hij besprekingen voert over de exit-strategie wat de basisgezondheidszorg betreft.

De heer Charles Michel, minister van Ontwikkelingssamenwerking. - Ik heb het initiatief genomen om overleg te plegen met andere Europese landen die actief zijn in Congo, onder andere met Frankrijk, Nederland, Groot-Brittannië en met de noordelijke lidstaten, waaronder Denemarken. De Europese Commissie beschouwt de gezondheidssector als een prioritaire sector. Ik probeer dus coherent te zijn.