4-81

4-81

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 25 JUIN 2009 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Helga Stevens à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «l'importation, par des organisations de défense des droits animaliers, d'animaux négligés et/ou maltraités en provenance de pays étrangers» (nº 4-987)

M. le président. - M. Carl Devlies, secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice, répondra.

Mevrouw Helga Stevens (Onafhankelijke). - Naar aanleiding van het recente koninklijk besluit van 18 maart 2009, dat een aantal wijzigingen doorvoert in het koninklijk besluit van 27 april 2007 over de erkenningsvoorwaarden voor inrichtingen voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, is bij een aantal dierenrechtenorganisaties, waaronder de vzw Greyhounds In Nood Belgium die werkt rond windhonden, grote ongerustheid ontstaan. Deze en andere gelijkaardige organisaties bekommeren zich om verwaarloosde en mishandelde dieren uit het buitenland die in het land van herkomst geen toekomst meer hebben. In samenwerking met lokale dierenrechtenorganisaties en dierenasielen worden de dieren opgevangen, verzorgd en, wanneer er een adoptiegezin is gevonden, overgebracht naar België.

Deze organisaties vrezen in het bijzonder dat twee artikelen in het genoemde besluit voor hen problematisch zijn. Zo bepaalt artikel 20, §1, dat het aanvoeren van dieren uit een ander land verboden is voor dierenasielen. De genoemde organisaties vrezen dat dit artikel ook op hen van toepassing zal zijn wanneer het koninklijk besluit op 1 oktober in werking treedt.

Verder lijkt uit artikel 19/5 te volgen dat alleen een erkende kweker-handelaar dieren uit het buitenland kan invoeren en dan nog alleen wanneer in de kwekerij in het land van oorsprong de terecht strenge voorwaarden gelden zoals bepaald in de bijlage III bij het koninklijk besluit. Voor de buitenlandse asielen, waar de genoemde dierenrechtenorganisaties mee samenwerken, ligt deze lat echter vaak te hoog door de dikwijls moeilijke omstandigheden waarin ze moeten werken.

Vormt het genoemde koninklijk besluit effectief een probleem voor de genoemde dierenrechtenorganisaties, ongeacht of ze een erkenning als dierenasiel bezitten of niet? Zullen deze vzw's na 1 oktober niet langer dieren kunnen invoeren uit het buitenland? Is de minister bereid, indien er effectief een probleem rijst voor de genoemde organisaties, om de wetgeving aan te passen, zodat deze organisaties hun goede werk voor dieren die in eigen land geen toekomst meer hebben, kunnen voortzetten?

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.

De wet die de handel in honden en katten in dierenwinkels verbiedt, is op 1 januari in werking getreden. Om een correcte toepassing van deze nieuwe wetgeving mogelijk te maken, heb ik inderdaad een koninklijk besluit laten nemen dat op 1 april werd bekendgemaakt en dat de modaliteiten bepaalt voor de handel in deze dieren in de erkende fokkerijen, die thans als enige honden en katten mogen verkopen. Dit besluit bepaalt dat vanaf 1 oktober 2009 de fokkers-handelaren die honden importeren een attest moeten voorleggen van het land van oorsprong, waarin gestipuleerd wordt dat de dieren gefokt werden onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de fokkerijen in België, dit om evidente redenen van gezondheid en welzijn van de dieren.

Het besluit bepaalt ook expliciet dat de opvangasielen die in België erkend zijn, geen dieren mogen invoeren, omdat dit niet in overeenstemming is met hun opdrachten betreffende de opvang en het plaatsen van verwaarloosde of mishandelde dieren.

De verenigingen waarnaar mevrouw Stevens verwijst, vallen onder het koninklijk besluit van 18 maart 2009 indien ze erkend werden als asiel of indien ze commerciële activiteiten hebben.

Ik heb veel respect voor vrijwilligers die zich inzetten om het lot van achtergelaten, verwaarloosde of mishandelde dieren te verbeteren. Uit de cijfers van de Belgische asielen blijkt echter dat ook in ons eigen land heel wat asielhonden geen toekomst meer hebben.

In 2007 werden 34 944 honden opgevangen in asielen, waarvan er 11 371 aan hun eigenaar konden worden teruggegeven. Voor de overige 23 573 dieren moest een nieuwe thuis worden gezocht. Voor maar liefst 6 385, of 27%, onder hen werd echter geen plaats gevonden. Deze honden moesten dan ook euthanasie krijgen.

Gelet op die cijfers lijkt het mij evident dat eerst moet worden geprobeerd het probleem binnen onze eigen grenzen op te lossen, wat niet wil zeggen dat er niet grondig moet worden nagedacht over het lot van dieren die in het buitenland worden mishandeld, waaronder de Spaanse windhonden. Daarom heb ik de Raad voor Dierenwelzijn om advies gevraagd. Zodra ik dat advies heb ontvangen, zal ik ervoor zorgen dat de meest adequate maatregelen worden genomen.

Mevrouw Helga Stevens (Onafhankelijke). - Het verheugt me dat de minister advies vraagt aan de Raad voor Dierenwelzijn. Ik hoop dat het advies er snel komt. Ik zal de zaak verder opvolgen.