4-81 | 4-81 |
M. le président. - Mme Marie Arena, ministre de l'Intégration sociale, des Pensions et des Grandes villes, répondra.
Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - De wet-Colla van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen bestaat precies tien jaar. Door het uitblijven van een aantal uitvoeringsbesluiten staan de beoefenaars van alternatieve geneeskunde en hun patiënten voor wettelijke problemen.
De Orde van geneesheren heeft voor de rechtbank van eerste aanleg te Brugge een klacht ingediend tegen twee acupuncturisten wegens onwettige uitoefening van de geneeskunde. De rechtbank sprak de acupuncturisten vrij omdat hen niets kan worden verweten. De rechter was niet mals voor de overheid, die door juridische procedures de zaak onnodig rekt en zelf geen werk maakt van de oprichting van een commissie om de beoefenaars van acupunctuur te registreren. De rechter oordeelde dat er daarom sprake is van een rechtvaardige noodtoestand, waardoor acupuncturisten niet aan de vereiste van registratie kunnen voldoen.
De Beroepsvereniging van Geneesheren-Acupuncturisten van België alsook de Belgian Acupunctors Federation willen nu vlug duidelijkheid zodat de kwaliteitsvolle verzorging van patiënten niet in het gedrang komt.
Precies een jaar geleden, op 25 juni 2008, verklaarde minister Onkelinx in de Kamercommissie voor de Sociale Zaken dat ze haar administratie de opdracht had gegeven om een structuur en een procedure uit te werken met betrekking tot registratie van de niet-conventionele praktijken, enerzijds, en de individuele beoefenaars, anderzijds. Ze verklaarde toen dat haar strategische cel ontmoetingen plande met homeopaten, acupuncturisten, osteopaten en chiropractors. Na dat overleg zou ze uitzoeken of de wet eerst nog moest worden aangepast.
Dat was een jaar geleden. In november kondigde de minister weer een nieuwe studie aan. Ondertussen blijven de rechtszaken van en tussen de betrokken beroepsgroepen elkaar opvolgen. De rechtbank in Brugge wijst nu expliciet de overheid aan als oorzaak van de problemen.
Kan de minister uitleggen waarom de uitvoeringsbesluiten bij de wet-Colla - en zeer concreet de installatie van een registratiecommissie voor de acupuncturisten - uitblijven? Wat schort er dan precies aan de wet-Colla zelf en welke wijzigingen wenst de minister aan te brengen?
Mevrouw Marie Arena, minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden. - Ik lees het antwoord van minister Onkelinx.
Ik heb ook via de pers kennisgenomen van de beslissingen van de correctionele rechtbank te Brugge. Als lid van de uitvoerende macht hoor ik me niet uit te spreken over de inhoud van gerechtelijke uitspraken en ik zal er dus ook geen commentaar op geven.
Na een eerste onderzoek van de wet en na heel wat overleg met de vertegenwoordigers van de vier niet-conventionele praktijken die door de wet worden beoogd, inclusief de acupuncturisten, ben ik tot de vaststelling gekomen dat de situatie van elke niet-conventionele praktijk verschillend is.
Tussen 1999 en nu zijn er inderdaad bijna tien jaar verlopen. De niet-conventionele praktijken zijn geëvolueerd en hebben zich verspreid. Zo wordt acupunctuur thans in bepaalde faculteiten geneeskunde onderwezen. De Université Libre de Bruxelles heeft dit jaar een volledige opleidingscyclus osteopathie opgestart. De ziekenfondsen betalen sommige prestaties in het kader van de aanvullende verzekering terug.
Daarom vind ik dat ik eerst over een ernstige en betrouwbare analyse van de huidige situatie moet beschikken, alvorens een beslissing te nemen over de uitvoering van de wet of over een eventuele aanpassing ervan. Ik wil meer bepaald weten hoeveel practici van niet-conventionele praktijken er in België zijn, hoe vaak patiënten ze raadplegen en welke opleidingen er voor deze praktijken zijn. Ik wil ook de belangrijkste studies over de efficiëntie van de niet-conventionele praktijken bestuderen en een evaluatie maken van de eventuele ongevallen of bijwerkingen.
Daarom heb ik in oktober jongstleden het Federaal Kenniscentrum gezondheidszorg belast met het uitvoeren van een studie in die zin. Op basis daarvan kunnen de regering en het Parlement dan de maatregelen nemen die het beste tegemoetkomen aan de noden van de burgers en die een efficiënt en relevant beleid van het departement Volksgezondheid mogelijk maken. Ik verwacht de resultaten van die studie tegen eind 2009 of begin 2010.
Ik wens dus resoluut in dit dossier vooruit te gaan, maar ik wil geen onaangepast antwoord geven op een vraag die voor mij belangrijk is, zodat het de moeite loont om nog enkele maanden uit te trekken om een duidelijk en actueel beeld van de situatie te krijgen.
Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - Het was helemaal niet mijn bedoeling om commentaar van minister Onkelinx op de gerechtelijke uitspraak te krijgen. Ik wilde alleen een vraag stellen over de planning. Het KCE maakt een studie waarvan de resultaten eind dit jaar worden verwacht. Waarom kan men inmiddels al geen registratiecommissie installeren, zodat sneller en efficiënter kan worden gewerkt? Ik hoop dat die vraag aan minister Onkelinx kan worden doorgespeeld.