4-76

4-76

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 7 MAI 2009 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Projet de loi modifiant, en ce qui concerne les contrats d'assurance maladie, la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre et la loi du 20 juillet 2007 modifiant, en ce qui concerne les contrats privés d'assurance maladie, la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre (Doc. 4-1235) (Procédure d'évocation)

Discussion générale

M. Philippe Mahoux (PS), rapporteur. - Je me réfère à mon rapport écrit qui souligne explicitement la qualité du travail en commission.

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (sp.a). - Ik vraag me af of de afwezigheid van de regering een teken is van desinteresse of wijst op een probleem, temeer daar we met dit wetsontwerp voor een keer een echt politiek dossier kunnen bespreken.

M. le président. - Le ministre Clerfayt est en route.

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (sp.a). - Men zou kunnen beweren dat er zo weinig interesse is door de campagnes voor de volgende verkiezingen, maar we bespreken deze materie in het federale Parlement en daarenboven gaat het om een vooral voor de zieken zeer belangrijk dossier. Daarom zal de sp.a-fractie er dieper op ingaan.

Dit dossier biedt de regeringspartijen de gelegenheid te tonen dat ze zich wel degelijk bezighouden met de problemen van de mensen, maar de gebeurtenissen van deze week hebben de echte problemen weer eens op de achtergrond geschoven.

In het debat over de ziekteverzekeringsovereenkomsten in de Kamer werd een reparatiewet van de wet van 2007 aangekondigd omdat die laatste te gemakkelijk te omzeilen is en aanzienlijke prijsstijgingen tot gevolg kan hebben.

De druk van de Gezinsbond, de Ouderenbond, het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding en Test-Aankoop was en is bijzonder groot. Jammer genoeg is de situatie nog steeds niet veranderd. In de Kamer werden onze amendementen verworpen. Het was zelfs bijzonder moeilijk om aan deze aangelegenheid een commissievergadering te wijden. Bij de stemming in de plenaire vergadering van de Kamer bleven enkele leden van de meerderheid afwezig, anderen kondigden aan dat ze het ontwerp wel zouden goedkeuren, maar dat ze het in de Senaat zouden aanpassen en nog anderen onthielden zich.

Onze verbazing was dan ook groot toen we Wouter Beke, de voorzitter van de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden, hoorden zeggen dat we ons standpunt maar snel duidelijk moesten maken. De in de Senaat gevolgde procedure is op zijn minst schandalig. Wie ouderen die voor hun ziekteverzekering nu vijfmaal meer betalen, publiek verbeteringen belooft, moet zijn woord ook houden. Die ouderen moeten immers kiezen tussen betalen of het risico lopen terecht te komen in toestanden die ons land niet waardig zijn.

We juichen een reparatiewet dus toe, maar uit alle protesten blijkt dat de wet de mistoestanden niet repareert voor de verzekeringnemers, maar wel voor de verzekeraars.

Dat is nu net het probleem. We gaan ervan uit dat een reparatiewet een omzeiling van de wet onmogelijk moet maken. De regering herstelt echter niet via een wet, maar belooft om met de betrokkenen een gedragscode op te stellen. Daar moet ze dan vooral mee afkomen als de betrokkenen de oorspronkelijke wet al omzeilden!

Onze grootste bezorgdheid is uiteraard de prijs. Natuurlijk moet de verplichte ziekteverzekering zoveel mogelijk dekken, maar intussen hebben ongeveer vijf miljoen mensen op een of andere manier ook een hospitalisatieverzekering. Het gaat om veel mensen, dus moet er een goede regeling worden getroffen. We zijn niet tegen hospitalisatieverzekeringen, zolang ze maar voor iedereen betaalbaar zijn. Veel ouderen kunnen een dergelijke verzekering echter niet meer betalen. Alleen mensen die minder behoefte hebben aan een veilige verzekering, kunnen dat nog.

In de eerste commissievergadering vroegen wij dus om een hoorzitting te organiseren met de organisaties die zoveel geprotesteerd hadden. Het is trouwens lang geleden dat nog zoveel organisaties eensgezind tegen een wetsontwerp hebben gereageerd. Ik vroeg, met de steun van verschillende collega's, om over ons verzoek te stemmen, maar zelfs dat wilde de meerderheid niet toestaan. Dat had ik nog nooit meegemaakt en ik ben hier toch al een tijdje actief. De meerderheid wou dus niet duidelijk aangeven dat ze tegen hoorzittingen is. In ons Reglement staat nochtans dat wie een stemming vraagt, die ook moet krijgen. Er is dus niet gestemd. Voorzitter Beke, de grote democraat, `voelde' dat er een meerderheid tegen was. Mijn verontwaardiging was groot, maar de meerderheid bleef doof.

Bij de start van de tweede commissievergadering waren er slechts drie collega's aanwezig en toch wou de heer Beke dat we zouden beginnen. Als dat de houding is in een dermate gevoelig dossier, waar zijn we dan mee bezig? We hebben erop gewezen dat andere partijen in de Kamer compleet tegen de wet waren en beloofden ze in de Senaat te verbeteren. Maar hier worden zelfs geen hoorzittingen toegestaan.

De meerderheid vormt plots één groot blok en gaat akkoord met alles wat in de wet staat, verwerpt alle amendementen, weigert hoorzittingen te organiseren en vindt het vervelend dat wij het woord willen nemen. Zo is het gelopen.

Straks zullen mijn collega's nog inhoudelijk ingaan op de tekorten van de wet. Wij hopen dat de Senaat nu doet wat moet gebeuren, namelijk op vraag van meerderheid en oppositie deze wet aanpassen. Dat is niet moeilijk: keur de amendementen goed en ga aldus prijsstijgingen tegen.

Dat is het wat wij vragen en ik hoop dat de meerderheid haar verantwoordelijkheid op zich zal nemen, want in deze tijden van campagne, en vooral van crisis, is het toch ongehoord dat we zelfs een wetsontwerp dat zo dicht bij de mensen staat, niet meer ernstig kunnen behandelen.

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a). - Ik mag zeggen dat ik spreek als iemand die de wereld van de gezondheidszorg en van de ziekenhuizen door en door kent.

Zeventig procent van de Belgen heeft vandaag een hospitalisatieverzekering, ook al maakt ons wettelijk stelsel dat theoretisch overbodig. Door de stijging van de prijzen van medische prestaties is een hospitalisatieverzekering al lang geen luxe meer. Het gaat vandaag niet meer om de vraag of de patiënt een eenpersoonskamer verkiest of niet, maar wel om het betaalbaar houden van medicatie, inplantingen en ingrepen die via het wettelijke stelsel niet meer, of onvoldoende, worden terugbetaald en waarvoor een hospitalisatieverzekering wenselijk is. Voorwaarde is echter dat die betaalbaar blijft.

Dat laatste is nu juist een probleem, zeker voor oudere mensen. Het is een vicieuze cirkel omdat veel ziekenhuizen bij opname aan de patiënten vragen of ze een hospitalisatieverzekering hebben. Zo ja, gaan de prijzen omhoog. De reparatiewet doet daar al iets aan, maar het is en blijft een wet die moet worden aangepast.

De Ombudsman van de Verzekeringen meldt in het jaarverslag van 2008 dat het aantal klachten met 22 procent is toegenomen. De klachten komen vooral van oudere mensen die hun medische facturen en ook een hospitalisatieverzekering niet kunnen betalen.

Bovendien stellen wij als arts ook vast dat sommige zaken gecorrigeerd moeten worden. Wij moeten vandaag niet de diagnose invullen, maar de datum opgeven wanneer de eerste symptomen zijn opgetreden. Dat is een totaal ander verhaal. De verzekeringsmaatschappijen gaan terug in de tijd, ze stellen vragen over die periode en weigeren een aantal mensen de terugbetaling omdat ze in de wet genoeg achterpoortjes vinden die dat mogelijk maken.

Wij vragen daarom een aanpassing van de wet. Als de wet goedgekeurd wordt, moet ze met terugwerkende kracht van toepassing worden en niet per 1 juli 2009, want dan hebben de verzekeringsmaatschappijen nog ruim de tijd om de prijs van hun polissen op te trekken.

De heer André Van Nieuwkerke (sp.a). - Ik wil onmiddellijk duidelijk zijn: voor de sp.a-fractie moet de wettelijke ziekteverzekering de betaalbaarheid van alle gepaste medische zorgen waarborgen. We stellen echter vast dat die lang niet alles dekt. Bijvoorbeeld worden sommige nieuwe soorten implantaten en operatietechnieken niet of onvoldoende terugbetaald.

De oorzaken zijn bekend. De ziekteverzekering speelt te traag en onvoldoende efficiënt in op de snelle technologische innovaties en er zijn uiteraard de budgettaire beperkingen.

Het al dan niet sluiten van een hospitalisatieverzekering kan verregaande gevolgen hebben. Wie geen verzekering heeft, wordt helemaal opengesneden, wie dat wel heeft, houdt er drie kleine kijkgaatjes aan over! Kijkoperaties zijn, na een omweg via de aanvullende verzekering, nu dan toch in de wettelijke verzekering opgenomen.

Hospitalisatieverzekeringen zijn een goede zaak voor de artsen en voor de ziekenhuizen. Supplementen op het ereloon worden meestal aangerekend door deskundige artsen aan patiënten in een eenpersoonskamer.

De ziekenhuizen, die meestal met een structureel financieringsprobleem kampen, rekenen op die supplementen om hun werking te bekostigen en de verzekeraars hebben gebruik gemaakt van de hiaten in ons socialezekerheidssysteem om de werkgevers ervan te overtuigen collectieve hospitalisatieverzekeringen af te sluiten.

Voor de patiënt beginnen de problemen vooral bij pensionering of ontslag. Als de werkgever niet meer betaalt, moet de patiënt zelf de premies betalen en die zijn bij sommige verzekeringsmaatschappijen exorbitant hoog, wat hier door collega's al is benadrukt.

Verzekeraars zoals AXA, Argenta en Ethias hebben de premies aanzienlijk verhoogd, soms vervijfvoudigd of nog meer. Dat is onethisch.

De sp.a wil niemand in de kou laten staan. De sp.a wil patiënten bijstaan die te maken krijgen met enorme premies en onethische prijsverhogingen.

De betaalbaarheid van onze ziekteverzekering komt in gevaar. De privatisering slaat op gruwelijke wijze toe. De prijsstijgingen begonnen al begin 2008. Toen al waarschuwde de sp.a in de Kamer voor verdere prijsstijgingen. Nu, meer dan een jaar later, hebben noch de regering, noch het parlement, initiatieven genomen om aan die onethische en asociale toestanden een einde te maken.

Voorliggend wetsontwerp werd door de Senaat geëvoceerd. Na de bespreking in de commissie voor de Sociale Aangelegenheden, blijft het ontwerp ongewijzigd. CD&V, CdH en PS hebben immers de amendementen van de sp.a, wel gesteund door Ecolo en N-VA, verworpen. De evocatie door de Senaat trouwens ondersteund door de meerderheidspartijen is dus totaal zinloos gebleken. Door toedoen van de meerderheid kunnen de prijsstijgingen gewoon doorgaan tot juli 2009.

Dat asociale, onethische traject kan gewoon doorgaan. Bovendien komt er geen correctie met terugwerkende kracht en wordt ook de medische index, die een objectieve barometer is binnen het systeem van de index op de consumptieprijzen, waarbij men objectief kan nagaan wat een eenpersoonskamer kost, niet gecorrigeerd.

De verzekeraar mag de dekking voor de verzekerde blijven weigeren zodra aan de drie volgende voorwaarden wordt voldaan: er is geen twee jaar verstreken tussen het sluiten van het contract en de diagnose van een ziekte die een opname in een ziekenhuis vergt; de verzekerde kan het bewijs niet leveren dat de diagnose van de ziekte pas later werd gesteld; de verzekerde kan evenmin bewijzen dat de ziekte zich bij het sluiten van het contract nog niet heeft gemanifesteerd. Dat betekent bijvoorbeeld dat, als een persoon in januari een beetje hoofdpijn heeft en in februari een hersentumor wordt vastgesteld, die persoon al in januari zou hebben moeten bewijzen aan een vreselijke ziekte te lijden.

Bij verandering van verzekeraar blijft de verzekeringspremie achter. Een verzekerde die vanaf zijn dertig een spaarpotje heeft opgebouwd, laat dat achter wanneer hij verandert van verzekeraar. Dat gebeurt dankzij de huidige meerderheid. Nog dankzij die meerderheid blijft bij stopzetting van de groepsverzekering de informatieplicht bij de werkgever en niet bij de verzekeraar. Hoewel arbeidsrechtelijk de relatie tussen werkgever en werknemer is verbroken, wordt van de verzekeraar niet verwacht dat hij de nodige stappen doet. In Frankrijk heeft een verzekerde zes maanden de tijd om na te denken of hij de verzekering al dan niet verlengt.

Dat alles illustreert de houding van de meerderheid in de regering en ook in de Senaat na de evocatie. De meerderheidspartijen hebben nu nog de kans om zich aan te sluiten bij onze amendementen en voor het sociale in plaats van voor het harteloze te kiezen.

Mevrouw Helga Stevens (Onafhankelijke). - Ik stel vast dat voor dit wetsontwerp geen enkel maatschappelijk draagvlak bestaat, noch aan Vlaamse zijde, noch aan Franstalige zijde. Test-Aankoop, het Vlaams patiëntenplatform, de Ligue des usagers des services de santé (LUSS), het Onderzoeks- en informatiecentrum van de verbruikersorganisaties, waarin ook de vakbonden en ziekenfondsen zijn vertegenwoordigd, de Nationale Raad voor gelijke kansen van vrouwen en mannen en de Vlaamse Seniorenraad hebben zich krachtig tegen dit wetsontwerp uitgesproken. Daarom nam N-VA eind maart het initiatief om dit ontwerp, na de moeizame goedkeuring ervan in de Kamer, te evoceren. Ook senatoren van de meerderheid steunden mijn evocatieverzoek. Daardoor kreeg ik de hoop dat de meerderheid bereid was het gecontesteerde ontwerp te herbekijken.

Ik veronderstelde dat zij hun rol als leden van de zelfverklaarde reflectiekamer van het Parlement dan ook ernstig wilden nemen. Dat CD&V de evocatie niet steunde, was echter al een teken aan de wand; ik had dus beter moeten weten.

De senatoren van de meerderheid vonden het, als puntje bij paaltje kwam, immers helemaal niet nodig het wetsontwerp opnieuw te bestuderen. Een simpele hoorzitting met vertegenwoordigers van genoemde organisaties werd tot tweemaal toe resoluut afgewezen. Ze vonden het niet nodig, omdat volgens hen alle informatie in het verslag van de Kamer staat. In dat verslag staat echter niets over de bedenkingen of opmerkingen van die organisaties. Wij hebben in de commissie verschillende malen gevraagd hun bekommernissen op papier te zetten en het ontwerp eventueel opnieuw te bespreken. In het verslag is daarvan geen spoor te bemerken. Dat lijkt mij een vreemde manier van werken.

De leden van de meerderheid vonden het overbodig zich een gefundeerde mening te vormen over deze maatschappelijk belangrijke materie. Ze verkozen zich te laten leiden door beslissingen die lang voordien boven hun hoofden waren genomen en ondergingen dus slaafs de dwingende wet van het meerderheidsakkoord. Ik vraag mij af wat wij hier eigenlijk nog zitten te doen. De wetten worden blijkbaar puur voor de vorm geëvoceerd en, zonder een debat die naam waardig, ongewijzigd goedgekeurd.

CD&V-Kamerlid Katrien Partyka, heeft nochtans uitdrukkelijk gezegd, ook in de kranten, dat ze hoopte dat de Senaat het ontwerp zou evoceren om de tekst grondig te herwerken. Zij heeft het animo bij CD&V voor dit wetsontwerp klaarblijkelijk verkeerd ingeschat. Dat is betreurenswaardig.

Ik zal enkele punten opsommen waarmee de senatoren van de meerderheidspartijen, en vooral die van de Vlaamse meerderheidspartijen, zich akkoord verklaarden.

Vinden de collega's van CD&V en Open Vld het billijk dat de index op basis waarvan de premiebedragen jaarlijks mogen worden aangepast, wordt samengesteld op grond van data die door de verzekeraars zelf worden aangeleverd? De tekst van het koninklijk besluit ter zake ligt al klaar op het bureau van minister Reynders, maar wordt begrijpelijkerwijze nog niet vrijgegeven. Verschillende collega's hebben in de commissie al gevraagd of ze die tekst mochten zien, maar de boot werd afgehouden. Dat is een vreemde manier van werken.

Vinden de collega's van CD&V en Open Vld het billijk dat de recente, willekeurige en dramatische premiestijgingen, waardoor heel wat mensen hun verzekering gewoon niet meer kunnen betalen, niet meer kunnen worden bestudeerd of teruggedraaid?

Vinden de collega's van CD&V en Open Vld het billijk dat een verzekeraar tot twee jaar na het aangaan van een contract de uitbetaling van ziektekosten kan weigeren wanneer ze te maken hebben met een aandoening waarvan ten tijde van de ondertekening al symptomen zouden bestaan hebben? Er hoeft dus absoluut geen diagnose te worden gesteld.

Vinden de collega's van CD&V en Open Vld het billijk dat de verzekeraars de kosten van verzorging in gespecialiseerde ziekenhuizen, zoals bijvoorbeeld MS-klinieken en pijncentra, niet hoeven op te nemen in hun polissen?

Vinden de collega's van CD&V en Open Vld het billijk dat in de polis van een persoon met een chronische ziekte of met een handicap alle kosten worden uitgesloten die eventueel verband zouden kunnen houden met de ziekte of handicap.

Voor alle duidelijkheid, de N-VA vindt niets van dit alles billijk. Het is ronduit schandalig dat een reparatiewet die zo lang op zich heeft laten wachten - de rammelende wet-Verwilghen dateert al van 2007 - voor geen enkele van de aangehaalde kwesties oplossingen aanreikt.

CD&V en Open Vld dansen liever naar het pijpen van minister Reynders en de verzekeraars dan op te komen voor de belangen van Jan met de pet. Van donkerblauwe liberalen verbaast een dergelijke houding me niet, maar van de naar eigen zeggen christelijk geïnspireerde democraten die streven naar een warme en solidaire samenleving, verwacht ik toch wel een andere stellingname. Ik ben ronduit teleurgesteld in de collega's van CD&V en vele van hun kiezers zijn dat vast ook. De bevolking kan echter rekenen op N-VA, die ook in deze de nuchtere stem van de burger zal vertolken en dus uitdrukkelijk zal tegenstemmen.

Ik heb daarnet met veel interesse geluisterd naar mijn collega's van de sp.a. Helemaal consequent zijn ze evenwel ook niet. Waarom hebben ze mijn wetsvoorstel, dat discriminatie door verzekeraars op basis van gezondheidstoestand of handicap verbiedt, niet mee ondertekend? Bovendien heeft de sp.a als lid van de meerderheid ten tijde van Verhofstadt II de oorspronkelijke wet-Verwilghen laten passeren. Daar nu plots een drama van maken is iets te makkelijk.

De Senaat neemt eens te meer zijn rol van reflectiekamer niet ernstig. Waar zijn we mee bezig? Hoe kan de bevolking ons ernstig nemen als we alle geëvoceerde wetten op een drafje afhandelen en gewoon ongewijzigd goedkeuren? Dit is een complete farce! We kunnen dan beter de Senaat zoals we die nu kennen, afschaffen. Daarom haakt de N-VA af. Wij hebben een eigen voorstel van decreet klaar in het Vlaams Parlement voor een Vlaamse hospitalisatieverzekering die de Vlaamse zorgverzekering zal aanvullen. Dit voorstel geniet alvast de steun van de Vlaamse meerderheidspartijen en zal behandeld worden na de verkiezingen.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Vandaag zullen we na de Kamer ook in de Senaat het wetsontwerp van de regering-Van Rompuy goedkeuren dat in de wet van 2007 over de aanvullende ziekteverzekering een aantal belangrijke verbeteringen aanbrengt:

Ten eerste wordt de wet nu ook van toepassing op de bestaande individuele hospitalisatieverzekeringen. Eindelijk zal er een levenslange garantie zijn voor al wie op 1 juli 2007 al een polis had;

Ten tweede wordt de overgangsperiode voor chronisch zieken en personen met een handicap met twee jaar verlengd;

Ten derde komt er een nieuwe grondslag om de tariefzekerheid in de toekomst te garanderen. CD&V wil dat dit gebeurt in een koninklijk besluit dat in het parlement wordt bekendgemaakt. In dit koninklijk besluit moeten de maximale premiestijgingen gekoppeld worden aan de totale kosten van de verzekeraars en niet alleen aan de snelst stijgende aspecten van hun kosten.

De index moet worden samengesteld met transparante instrumenten, bijvoorbeeld op basis van ziekenhuisfacturen.

Al sinds 2003 plaatst CD&V de problematiek van de aanvullende ziekteverzekeringsovereenkomsten hoog op de politieke agenda. CD&V was de eerste fractie die hieromtrent een wetsvoorstel heeft ingediend. Onze wetsvoorstellen werden door de toenmalige paarse meerderheid jarenlang afgeblokt. Die kwam pas in 2007 met een eigen, onvolkomen wet. De krachtlijnen van ons wetsvoorstel zijn nog altijd even relevant en zijn in belangrijke mate nu mee opgenomen in de voorliggende wetswijziging. Ik overloop ze even.

De continuïteit van de individuele hospitalisatieverzekering garanderen en zo voorkomen dat er willekeurige opzeggingen gebeuren. Dat was niet opgenomen in de wet van 2007.

Wie het voordeel van een collectieve verzekering verliest, recht geven op een individuele voortzetting van de verzekering, zonder dat er nieuwe voorwaarden aan gekoppeld kunnen worden, is nu wel opgenomen in het ontwerp dat vandaag voorligt.

De bescherming van de verzekerde versterken door bepaalde contractuele bepalingen in de wet te verankeren, was in de wet van 2007 maar ten dele het geval.

Recht van toegang verlenen aan mensen die niet geheel gezond aan de start staan, aan chronisch zieken en aan gehandicapten. De beperkte regeling in de wet van 2007 wordt nu met twee jaar verlengd.

Tariefzekerheid bieden. De regeling van de wet van 2007 werd nooit uitgevoerd. Het wetsontwerp legt de grondslag voor een nieuwe regeling.

Het voorliggende wetsontwerp is een belangrijke reparatie van en aanvulling op de onvolkomen en nefaste wet van 2007. Het eindpunt is echter niet bereikt. CD&V zal een wetsvoorstel indienen om een tariferingsbureau op te richten, zoals voor de BA-autopolis en de natuurrampenverzekering. Een dergelijk bureau is noodzakelijk om voor de meest kwetsbaren een oplossing te zoeken. We willen ook nagaan of het niet nodig is de minimale polisvoorwaarden vast te leggen, zoals bij de BA-autopolis, de familiale polis of de overstromingsverzekering.

Ook al is het wettelijk onmogelijk de pijnlijke gevolgen ongedaan te maken van de forse tariefstijgingen van de voorbije twee jaar, uitgelokt door de manke paarse wet, toch heeft CD&V geëist dat er een gedragscode komt waarbij de sector zich engageert om verzekerden die sinds 1 juli 2007 uit de boot zijn gevallen, op te sporen en hun een betaalbaar alternatief aan te bieden. Zo kan de dekking bijvoorbeeld worden beperkt tot een twee- of meerpersoonskamer of kan de vrijstelling worden verhoogd. Vooral met de gepensioneerden moet rekening worden gehouden. De sector moet ook aandacht schenken aan de ontwikkeling van betaalbare producten.

De oppositie die sommigen nu tegen dit wetsontwerp voeren, is oneerlijk. We kunnen vandaag onmogelijk de fouten van de optie die twee jaar geleden werd genomen, bij wet ongedaan maken. We kunnen wel zalven en ervoor zorgen dat dezelfde problemen zich in de toekomst niet herhalen. Wat ons betreft, is de kous niet af. Het voorliggende ontwerp geeft een antwoord op de meest dringende problemen. We zijn bereid de discussie over de minder dringende problemen grondig en rustig voor te zetten, in de lijn van de voorstellen die we nog zullen indienen.

Mme Vanessa Matz (cdH). - Le texte du projet de loi du ministre Reynders modifiant, en ce qui concerne les contrats d'assurance maladie, la loi du 25 juin 1992 et celle du 20 juillet 2007, n'a pas pour objectif de résoudre tous les problèmes liés aux assurances hospitalisation. L'exposé des motifs précise d'ailleurs que le projet est rédigé, je cite : « pour répondre à un certain nombre de problèmes pratiques et de questions d'interprétation suscités par l'application du nouveau chapitre de la loi sur les assurances terrestres ».

Je n'ai pas besoin de vous rappeler que cette loi dite Verwilghen, votée sous la précédente législature, a été mal rédigée. Par exemple, l'indice médical qui devait empêcher des augmentations trop importantes des assurances maladie n'a pas pu être mis en place. Ce manquement a entraîné des augmentations dramatiques des primes d'assurance. Il était donc indispensable de modifier cette loi.

Même si nous voulions que ce projet apporte davantage de réponses aux problèmes soulevés par la loi Verwilghen, nous nous réjouissons de voir certaines avancées comme la mise en place de l'indice médical. Cet indice doit être instauré prochainement par arrêté royal. La commission des Finances et des Affaires économiques ne pouvait pas voter ce projet de loi sans connaître précisément le contenu de l'arrêté royal. Nous avons été rassurés par le secrétaire d'État Clerfayt. L'arrêté royal prendra en compte la spécificité des contrats ainsi que l'âge des preneurs d'assurance.

Même si elle a manifestement été améliorée par ce projet, la loi Verwilghen contient encore beaucoup de lacunes. Je pense notamment aux maladies préexistantes sur lesquelles de nombreuses associations ou groupes de patients ont attiré l'attention.

L'accès aux assurances hospitalisation a toujours été une priorité pour le cdH. Il est intolérable que certaines personnes soient exclues de leur assurance hospitalisation. Pour nous, il est important de garantir à chacun l'accès à une assurance hospitalisation, que ce soit par le biais d'une mutualité ou d'une assurance privée. Nous serons particulièrement attentifs à ce sujet lors de l'examen du projet de loi qui mettra à niveau les lois Verwilghen et Demotte pour répondre à la mise en demeure de la Belgique par la Commission européenne.

Le secrétaire d'état Clerfayt nous a d'ailleurs assuré que ce projet viserait à amener à un niveau supérieur les mécanismes de protection des assurés au sein d'une mutualité ou d'une assurance privée.

En outre, il s'est engagé à enregistrer des progrès sur le plan du transfert des provisions et sur la thématique des maladies préexistantes. Il nous a aussi certifié des avancées sur un traitement fiscal attrayant des systèmes les plus avantageux pour les bénéficiaires.

En conclusion, nous voterons ce projet de loi, mais nous gardons largement à l'esprit que ce n'est qu'un pas et qu'il nous faudra encore appréhender une série de problèmes difficiles. Le groupe cdH ne manquera pas non plus de rappeler le ministre Reynders et le secrétaire d'État Clerfayt à leurs engagements.

M. José Daras (Ecolo). - Nous évoquons aujourd'hui un projet de loi Reynders. Le fait qu'un membre de la majorité l'appelle de cette manière montre déjà qu'il recueille un soutien unanime au sein de cette majorité.

Comme d'autres collègues l'ont dit, cette procédure d'évocation présente un caractère particulier en ce sens que c'est la majorité qui a évoqué. Cela ne nous étonne pas. À la Chambre, il a fallu s'y reprendre à trois ou quatre reprises pour réunir le quorum nécessaire pour voter ce texte tant il déplaisait et suscitait de questions.

Nous sommes a priori dans une procédure d'évocation qui a un sens. Il n'est pas courant que ce soit la majorité qui évoque parce qu'elle n'est pas satisfaite.

Ce texte arrive aujourd'hui en séance publique. Pas un seul mot n'a été changé lors de l'examen en commission au Sénat.

Des paroles, certes, mais le texte n'a en rien été modifié.

Depuis le vote à la Chambre, Test-Achats nous a adressé une pétition reprenant les signatures de 40 000 citoyens préoccupés par leurs droits, inquiets des primes d'assurance hospitalisation dont ils vont devoir s'acquitter.

Par ailleurs, le Conseil de l'égalité des chances entre hommes et femmes nous a remis un avis relevant qu'en l'état actuel des choses, il y a une discrimination, peut-être due au fait que, de façon générale, les femmes ont une carrière différente, souvent plus brève. Des femmes arrivant à l'âge de la retraite sont discriminées, avec une augmentation représentant un pourcentage plus élevé de leurs revenus que pour les hommes.

Mais bon, cela ne fait rien, on garde le même texte, appelé « loi de réparation ». Quelle drôle de réparation ! La chambre à air est crevée de partout mais certains font mine de croire qu'il suffit d'une rustine pour résoudre le problème.

En l'absence d'index médical, les primes ont augmenté de façon substantielle. Dans certains cas, elles ont doublé. La branche est parfaitement rentable mais il semblerait que certaines compagnies pratiquent le dumping. Après avoir attiré, harponné les clients en leur faisant miroiter des tarifs modiques, elles augmentent les primes.

Le gouvernement nous dit que l'index médical sera établi par voie d'arrêté, et le secrétaire d'État nous a livré quelques informations orales quant à son contenu. Peut-être que ce sera bien mais nous aurions préféré un écrit. J'espère en tout cas qu'il ne sera pas basé sur le coût à supporter par les compagnies mais bien sur les prix réellement pratiqués. Il est anormal que les primes soient adaptées en fonction des coûts des assureurs.

En outre, une disposition transitoire légaliserait les augmentations qui ont déjà eu lieu et les autoriserait jusqu'au 1er juillet 2009 de sorte que les compagnies disposeraient encore d'une marge de manoeuvre.

Bref, il s'agit d'un texte fait à la demande des compagnies d'assurance, pour les compagnies d'assurance. Or le but d'une assurance, c'est le citoyen ! Les délais d'évocation nous permettaient de rencontrer des représentants de Test-Achats et du Conseil de l'égalité des chances pour écouter leurs arguments et montrer que nous les respectons autant que les assureurs.

Ils nous ont écrit, mais nous n'avons pas pu les recevoir. Cette procédure d'évocation laisse à désirer. Dans le cadre d'une procédure valable, une proposition doit pouvoir être revue ; si des éléments nouveaux surviennent, si un mouvement citoyen se manifeste, il faut en tenir compte. C'est aussi cela, un parlement du XXIe siècle : un endroit ouvert, où les citoyens peuvent venir et s'exprimer au sujet de leurs déceptions et de leurs attentes. La décision nous revient de toute façon. Le fait d'écouter ne fait pas perdre de pouvoir.

Deuxième grande critique : le sort des réserves de vieillissement. La pratique habituelle est la suivante : quand on est jeune, on paye un peu plus que nécessaire de façon à ne pas réclamer des primes trop élevées après 60 ans, les frais d'hospitalisation ayant tendance à augmenter avec l'âge. Ces primes constituent les réserves de vieillissement, que l'on ne peut transférer d'une compagnie d'assurances à une autre, au risque de perdre la réserve constituée. On ne peut donc faire jouer la concurrence. Nous ne sommes pas favorables à un régime de capitalisation pur et simple car il s'agit d'un domaine particulier.

Il n'empêche - vous l'avez reconnu, monsieur le secrétaire d'État - que la portabilité de ces réserves de vieillissement constitue un véritable problème. Il faut permettre aux personnes qui souhaitent changer de compagnie de garder une bonne partie des réserves constituées, pour leur éviter de devoir payer des primes trop importantes dans la nouvelle compagnie d'assurances.

J'en arrive à la troisième - et dernière - grande critique : le délai de déclaration d'une maladie non diagnostiquée. Une compagnie d'assurances peut estimer jusqu'à deux ans après souscription du contrat, ne pas avoir à intervenir si elle soupçonne une personne d'avoir cachée une maladie grave. Peut-être, deux ans auparavant, cette personne avait-elle quelques maux de tête ou de légères douleurs à l'estomac, sans avoir pensé qu'il s'agissait des premiers symptômes d'une maladie grave. Il aurait fallu indiquer que seule une maladie diagnostiquée et cachée - cet ajout est essentiel - pouvait être sanctionnée.

J'en ai terminé avec les trois grandes faiblesses - mais il y en a d'autres - de ce projet de loi.

Nous avons, avec le sp.a, tenté de déposer des amendements sérieux pour combler ces lacunes, mais nos efforts ont été vains, même si d'aucuns ont reconnu que nous avions raison. On nous a expliqué quel serait le contenu de l'arrêté, mais nous avons quand même été obligés d'acheter un chat dans un sac. On nous a promis un code de bonne conduite, mais le respect d'un tel code n'est pas obligatoire. S'il pouvait être utilisé comme argument dans un cadre de concurrence parfaite et loyale, il pourrait se révéler intéressant, mais tel quel, il ne résout rien.

En cette période de crise où beaucoup de gens connaissent déjà des difficultés, l'impossibilité de faire face à l'augmentation des primes est un problème supplémentaire extrêmement choquant.

Nous voterons contre ce projet car dans le contexte actuel, il nous paraît justifié de demander davantage d'efforts aux compagnies d'assurance et moins aux citoyens.

De heer Bart Martens (sp.a). - Ik wil nog enkele opmerkingen toevoegen aan die van de collega's van de oppositie.

Uiteraard kunnen we alleen maar betreuren dat het wettelijke stelsel niet toereikend is om iedereen het recht op een betaalbare en kwaliteitsvolle gezondheidszorg te garanderen en dat private hospitalisatieverzekeringen nodig zijn. Dat is nu eenmaal een feit en we moeten er maar het beste van maken. We moeten ervoor zorgen dat de wetgeving op de hospitalisatieverzekeringen die verzekeringen toegankelijk maakt voor iedereen. Bovendien moeten ze voor iedereen betaalbaar zijn, moeten de premies voorzienbaar zijn en moeten ze toereikend zijn om alle relevante kosten te dekken. Ze mogen niet discrimineren op basis van leeftijd, geslacht of andere aspecten waarop de mensen geen invloed kunnen uitoefenen. Elementaire zaken als implantaten en geneesmiddelen moeten worden terugbetaald. Ik stel vast dat de huidige hospitalisatieverzekeringen niet aan die vereisten voldoen.

Wij hebben in 2007 de wet mee goedgekeurd. Het was echter een auto met verborgen gebreken. Pas later kwam aan het licht dat sommige bepalingen werden omzeild en uitgehold. Zo was het juridisch onduidelijk of de verzekeraars, in afwachting van de medische index, hun premies al mochten aanpassen. De verzekeraars hebben dat anders geïnterpreteerd dan wij. Ze hebben eigenlijk misbruik gemaakt van de juridische onduidelijkheid om hun premies op een willekeurige manier gigantisch de hoogte in te jagen.

Wij waren de eersten om in de nieuwe regeerperiode, begin 2008, te pleiten voor een reparatie van de nieuwe wet. In de Kamer hebben we voorstellen in die zin ingediend.

Vandaag moeten wij ons uitspreken over een `reparatiewet'. De leden van de meerderheid geven echter zelf toe dat de gebreken in de bestaande wet slechts ten dele - en zelfs maar voor een klein deel - worden gerepareerd. Het is alsof men een defecte wagen naar de garage brengt en de garagehouder verklaart dat de versnellingsbak wel onmiddellijk kan worden hersteld, maar de remmen pas later.

De collega's van CD&V zeggen dat de kous niet af is. Ik hoor het hen graag zeggen, maar ze hebben wel de kans gehad om die kous af te maken. Wij hebben amendementen ingediend die tegemoetkwamen aan de bekommernissen van de patiënten, de consumenten, de senioren, de zieken, kortom aan de kritiek van het maatschappelijke middenveld, dat concrete voorstellen heeft geformuleerd. De Senaat heeft de kans gehad om zijn rol als reflectiekamer ten volle te spelen en een onvolledig wetsontwerp - dat hebben de leden van de meerderheid in de Kamer zelf vastgesteld - te vervolledigen. De meerderheid heeft dat echter niet gedaan.

Dat is zeer jammer. In de Kamer waren heel wat leden van de meerderheid nog zo sportief om zich bij de stemming over het voorliggende wetsontwerp te onthouden. Er werd gezegd dat de discussie in de Senaat zou worden hervat en dat het wetsontwerp hier opnieuw zou worden onderzocht. Ik stel echter vast dat het ontwerp met de karwats door de Senaat is gejaagd. Hiermee doen we deze instelling onrecht aan. De Senaat zou een reflectiekamer moeten zijn. Ook de partijen die met het maatschappelijke middenveld dwepen en zichzelf aan de kiezer als de partij van het maatschappelijke middenveld presenteren, wilden niet eens op het verzoek om hoorzittingen te organiseren, ingaan.

Het Vlaams Patiëntenplatform dat patiëntenverenigingen overkoepelt, Test-Aankoop, de grootste consumentenorganisatie, het OIVO dat alle consumentenverenigingen overkoepelt, inclusief de ziekenfondsen en de vakbonden, de Gezinsbond en de seniorenverenigingen hebben allemaal de noodklok geluid en ons gesmeekt dit ontwerp aan te passen. Ze hebben gevraagd om in de commissie te worden gehoord, maar de meerderheid wilde hierover zelfs niet stemmen. Waartoe dient een reflectiekamer als ze weigert een ontwerp dat door de maatschappij als onvolkomen wordt beschouwd, opnieuw te onderzoeken?

Mevrouw de Bethune beweert dat de kous hiermee voor hen niet af is, maar waarop wacht ze om die kous af te maken? Met andere woorden, waarop wacht men om onze amendementen of die van anderen goed te keuren? Wacht men soms op de regering van stilstaande zaken, zoals Mark Eyskens de huidige federale regering noemt? Kortom, waarop wacht men om een degelijke regeling uit te werken in het belang van de patiënten, in plaats van een eenzijdige reparatie uit te voeren op maat van de verzekeringsmaatschappijen?

De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Het was eerst niet mijn bedoeling het woord te nemen, maar ik voelde me aangesproken door mevrouw Temmerman die sprak als ervaringsdeskundige. Ik zal ook in die hoedanigheid reageren.

De oorzaak van de stijgende premies voor ziekteverzekeringsovereenkomsten is onder andere te vinden in de ereloon- en kamersupplementen. Ik geef toe dat ze vaak noodzakelijk zijn voor de ziekenhuisfinanciering, maar waarom betaalt men in Vlaanderen 105%, in Wallonië 168% en in Brussel gemiddeld 286% voor een eenpersoonskamer? Daar zit het probleem. Daarenboven worden de hoogste supplementen, zowel in Vlaanderen als in Wallonië en Brussel, helaas in de universiteiten aangerekend.

Mevrouw Temmerman is optimistisch als ze van oordeel is dat 70% van de Belgen een ziekteverzekeringsovereenkomst heeft. Volgens OESO-cijfers had in België 44% van de bevolking een dergelijke overeenkomst in 2005 en maximaal 50% in 2006.

We hebben de gelegenheid gehad de wet te repareren, maar die kans werd in dit Huis niet gegrepen. Daarom doen we de boeken dicht en dient N-VA in het Vlaams Parlement een voorstel van decreet in tot invoering van een Vlaamse hospitalisatieverzekering.

De heer Martens beweert een auto met gebreken te hebben aangenomen, maar ik wijs hem erop dat het Vlaams Patiëntenplatform de sp.a destijds heeft gewaarschuwd voor de wet-Verwilghen. Ik verwacht dan ook dat de sp.a ons voorstel van decreet zal steunen of het nu vanuit de oppositie of vanuit de meerderheid is.

Ik richt me nu tot de collega's van de CD&V. Ik heb één vraag voor hen. Één vraag. In de Kamer heeft men het ontwerp drie keer in stemming moeten brengen. Het quorum werd er immers niet bereikt omdat sommige leden van de CD&V en de PS niet met het ontwerp instemden. Kamerlid Partyka verklaarde in de kranten te hopen dat de Senaat het wetsontwerp zou evoceren. N-VA nam het initiatief tot mondeling evocatie. Hierover werd gestemd bij zitten en opstaan, een primeur in dit Huis, maar er verandert niets. Proficiat!

Ik nodig de Vlaamse partijen dan ook uit ons degelijke voorstel van decreet mee goed te keuren. De tekst staat op www.n-va.be/hospitalisatieverzekering. U kunt er nog iets van leren.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het is niet mijn bedoeling alle problemen van de gezondheidszorg onder ogen te nemen, maar de kostprijs is ook gebonden aan de jaarlijkse stijging van de gezondheidsuitgaven. Die stijging bereikt intussen een dergelijk niveau dat ze op zich al een probleem is. Het is dus te eenvoudig om dit reële probleem te reduceren tot de toegankelijkheid van de verzekering voor de burger.

Mijn uiteenzetting is louter technisch en gaat over het toepassingsgebied van de wet. We mogen niet uit het oog verliezen dat Belgische verzekeringsmaatschappijen ook buitenlanders in het buitenland verzekeren tegen hospitalisatiekosten en bijvoorbeeld in de Verenigde Staten een marktpositie hebben. Het is duidelijk dat de wet, die een medische index wil instellen, refereert aan de Belgische gezondheidskosten, dat de buitenlandse verzekeringspolissen niet onder het toepassingsgebied van deze wet en van de Belgische indexmechanismen vallen en de bijdragen dus niet definitief kunnen vastleggen. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld zijn de ziektekosten de afgelopen jaren met gemiddeld 10% per jaar gestegen. Bovendien dekken veel van die buitenlandse polissen meer dan alleen hospitalisatiekosten. Ze dekken alle gezondheidskosten omdat sommige landen jammer genoeg geen socialezekerheidssysteem hebben zoals België. De verzekeringspolis die een globaal risico dekt, valt duidelijk niet onder het toepassingsgebied van de wet en de aanvullende wijzigingen in verband met het indexeringsmechanisme. Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat gelijke situaties op gelijke wijze worden behandeld. Welnu, polissen met een volledige dekking van alle gezondheidsrisico's en met een andere financiering vallen niet onder de toepassing van het wetsontwerp dat ter stemming voorligt.

-La discussion générale est close.