4-75 | 4-75 |
M. le président. - M. Carl Devlies, secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice, répondra.
Mevrouw Helga Stevens (Onafhankelijke). - Parkeerkaarten voor mensen met een handicap zouden vaak door gezonde familieleden van de rechthebbende worden gebruikt, ook nog na het overlijden van die rechthebbende. In Sint-Truiden bleken na onderzoek niet minder dan 620 van de 3000 in omloop zijnde parkeerkaarten vervallen te zijn. Als we dat extrapoleren naar de ongeveer 280 000 in België in omloop zijnde kaarten, komen we uit op 55 000 kaarten!
Het resultaat van dat misbruik is dat het voor de rechtmatige gebruikers steeds moeilijker wordt om een vrije parkeerplaats te vinden. Ik lees in een krant dat de staatssecretaris van plan is de gemeenten een rondzendbrief te sturen met het verzoek om actiever te controleren. Ik vrees echter dat dit onvoldoende zal zijn, want een drietal jaar geleden heeft een soortgelijke rondzendbrief de problemen klaarblijkelijk niet opgelost.
Waarom wordt, na het overlijden van de rechthebbende, de parkeerkaart niet automatisch vernietigd? Via de Kruispuntbank van de sociale zekerheid zou de overheid, zeker de gemeentelijke overheid, toch snel moeten kunnen weten of iemand al dan niet overleden is. Welke problemen doen zich voor op het vlak van coördinatie en follow-up? Plant de staatssecretaris in deze een doortastend initiatief?
Waarom zijn de parkeerkaarten recentelijk onbeperkt geldig geworden? Dat zet pas de deur open voor misbruik! Kan dat eventueel worden teruggeschroefd? De verenigingen die mensen met een handicap vertegenwoordigen, onder meer de KVG, waren geen voorstander van de invoering van een onbeperkte geldigheidsduur.
De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van staatssecretaris Fernandez Fernandez.
Ik dank mevrouw Stevens voor haar vraag, die aantoont dat ze bezorgd is voor eenieders welzijn. Ik deel haar bekommernis.
Ze zegt dat talrijke verenigingen voor personen met een handicap er zich terecht over beklagen dat de andere bestuurders de voorbehouden plaatsen niet respecteren, zowel op de openbare weg als op openbare terreinen. Ze hekelen ook het misbruik van de kaarten.
Het niet respecteren van parkeerplaatsen die voorbehouden zijn aan mensen met een handicap, is in het kader van het federaal plan voor de verkeersveiligheid, dat op 20 juli 2000 in de Ministerraad werd goedgekeurd, opgenomen in de lijst van overtredingen van de eerste graad.
Om te mogen parkeren op plaatsen die voorbehouden zijn aan personen met een handicap, moet volgens de terminologie die in het verkeersreglement wordt gebruikt, het voertuig gebruikt worden door de persoon die houder is van een kaart voor dat voertuig.
De aanbeveling van 4 juni 1998 van de Raad van de Europese Unie aan de lidstaten schrijft voor dat de parkeerkaart voor personen met een handicap volgens een bepaald model moet worden gemaakt, opdat de houder ervan de aan die kaart verbonden faciliteiten kan genieten.
Het persoonlijke karakter van de parkeerkaart volgt dus uit een Europese richtlijn, met als eerste doelstelling het garanderen van het vrije verkeer van personen in de Europese Unie en het garanderen van dezelfde voordelen aan personen met een handicap op het hele Europese grondgebied, op basis van dezelfde erkenning.
Ik ben het er uiteraard mee eens dat misbruiken niet kunnen worden gedoogd en dat deze maatregel, die belangrijke gevolgen heeft op het vlak van de mobiliteit van personen met een handicap, op het terrein ernstig en systematisch moet worden gecontroleerd door agenten die bevoegd zijn om een proces-verbaal op te stellen of zelfs om een voertuig dat in overtreding is, te laten verplaatsen.
Ik hecht veel belang aan de mobiliteit in alle autonomie van personen met een handicap. De transversale benadering inzake de bevoegdheid daarover moet niet meer worden aangetoond. Op mijn initiatief werd trouwens een werkgroep opgericht binnen de interministeriële conferentie `Personen met een Handicap'.
Ik zal op het gepaste moment nagaan welke technische oplossing mogelijk is om overleden houders van een parkeerkaart te identificeren en een administratief systeem in te voeren, niet alleen voor de recuperatie van de kaarten van overleden houders, maar vooral om de strikte toepassing van deze reglementering te optimaliseren.
Om redenen van administratieve vereenvoudiging werd gekozen voor een onbeperkte geldigheidsduur van de parkeerkaarten. Deze beslissing ging ervan uit dat iedereen het reglementaire kader respecteert. Mijn inzet voor een meer solidaire samenleving is gebaseerd op een respectvolle houding van alle burgers.
Mevrouw Helga Stevens (Onafhankelijke). - Ik dank de staatssecretaris voor dit uitvoerige antwoord. Mijn vraag ging alleen over het misbruik van parkeerkaarten, maar het was wel interessant ook inzicht te krijgen in het ruimere kader van de problematiek.
Ik vind het wel merkwaardig dat het niet mogelijk is de parkeerkaarten van mensen die overleden zijn, gewoon te recupereren. Ik zie niet in waarom daarover overleg nodig is, maar goed, ik zal dus nog even wachten.
Ik kan wel begrijpen dat, om redenen van administratieve vereenvoudiging, de kaarten een onbeperkte geldigheidsduur hebben gekregen, maar we mogen toch niet voorbijgaan aan het feit dat veel mensen aldus misbruik maken van die kaarten. Heel wat mensen met een handicap zijn zelf geen voorstander van die onbeperkte geldigheidsduur. Dat is wel een teken aan de wand. Ik wil er nu niet blijven over discussiëren, maar er zou toch zeer snel werk moeten worden gemaakt van de recuperatie van kaarten van overleden houders.
De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - We moeten ook rekening houden met de omstandigheden van de overlijdens. Het is niet evident de nabestaanden onmiddellijk dergelijke administratieve handelingen te vragen. Enig respect is geboden. De bevoegde staatssecretaris is echter op de hoogte van de problematiek en zoekt een oplossing.