4-71 | 4-71 |
M. le président. - M. Etienne Schouppe, secrétaire d'État à la Mobilité, adjoint au premier ministre, répondra.
De heer Yves Buysse (VB). - Toen enkele jaren geleden werk werd gemaakt van de wet op de bewakingscamera's konden we tijdens de bespreking ervan in de Senaat, en vooral tijdens de hoorzittingen, vaststellen dat er eigenlijk weinig of geen wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van het inzetten van bewakingscamera's bestond.
Tegenstanders van bewakingscamera's beweren dat cameragebruik niet tot het voorkomen van misdrijven leidt, maar eerder tot het verschuiven ervan naar plaatsen waar geen bewakingscamera's staan.
Voorstanders van het inzetten van bewakingscamera's, meestal degenen die er praktische ervaring mee hebben, wijzen dan weer op het preventief karakter ervan én op een verhoogde ophelderingsgraad van misdrijven.
Omdat heel wat steden en politiezones met vragen over het inzetten van bewakingscamera's worden geconfronteerd, kunnen de resultaten van wetenschappelijke onderzoek op dit terrein ongetwijfeld baat brengen.
Hoeveel steden of politiezones maken op het ogenblik gebruik van bewakingscamera's op het publieke domein? Hoeveel hebben er al de beslissing genomen om dit te doen, maar moeten alles nog implementeren?
Erkent de minister dat wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van bewakingscamera's op het aantal misdrijven en de ophelderingsgraad ervan een nuttig beleidsinstrument zou zijn?
Heeft de minister reeds opdracht gegeven om een dergelijk onderzoek uit te voeren?
Zo ja, op welke concrete vragen moet het onderzoek een antwoord geven?
Zo nee, mogen wij de opdracht voor een dergelijk onderzoek in de nabije toekomst alsnog verwachten?
De heer Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister. - Ik lees het antwoord van de minister De Padt.
Mijn administratie heeft momenteel geen lijst van steden, gemeenten en politiezones die reeds gebruik maken van camerabewaking op het openbaar domein.
Ik erken dat wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van camerabewaking een nuttig beleidsinstrument is. Tot op heden is er voor België nauwelijks wetenschappelijke informatie beschikbaar, dit in tegenstelling tot andere Europese landen.
In het wetenschappelijk onderzoeksprogramma `veiligheid en preventie' 2009 wordt een oproep gelanceerd voor een kwalitatieve analyse van het huidige cameragebruik.
Volgende onderzoeksvragen komen hierbij aan bod.
In welke mate is cameratoezicht in openbare ruimte uitgebouwd in België? Hoeveel Belgische gemeenten hebben reeds camera's geplaatst in openbare ruimtes?
Wat zijn de mogelijkheden en beperkingen van cameratoezicht in publieke ruimtes op de criminaliteit en onveiligheidsgevoelens?
What works and what does not work?
Welke randvoorwaarden hebben een invloed op deze mogelijkheden en beperkingen?
Welke andere preventieve maatregelen kunnen worden genomen om dit cameratoezicht en het veiligheidsbeleid te ondersteunen?
De effectiviteit van camerabewaking is afhankelijk van heel wat criteria. Zo zal bijvoorbeeld een hoogtechnologisch visualisatiesysteem op een strategisch ongelukkige locatie weinig meerwaarde kunnen bieden.
Om de lokale overheden te ondersteunen en te begeleiden bij het opstart- en implementatieproces werd het project Camera-Consult in het leven geroepen. Een team van experts zal in vijf proefsteden audits uitvoeren. Op basis van de bevindingen zal een praktisch referentiedossier worden opgesteld met aanbevelingen en goede praktijken inzake camera-installatie en cameragebruik op het openbaar domein.
De heer Yves Buysse (VB). - Ik kijk al uit naar de resultaten van het aangekondigde onderzoek en naar de proefprojecten. Het verwondert me wel dat er op dit ogenblik geen gegevens zijn over het aantal steden en politiezones die camera's gebruiken. Dergelijke systemen moeten immers bij de Commissie voor de bescherming van de private levenssfeer worden gemeld.