4-64

4-64

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 19 FEBRUARI 2009 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Martine Taelman aan de minister van Justitie over «het elektronisch toezicht» (nr. 4-637)

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Over het probleem van de overbevolking hebben we in de voorbije jaren meer dan eens gedebatteerd. Blijkbaar is het probleem in Antwerpen weer bijzonder acuut.

De regering heeft ambitieuze plannen om het probleem op te lossen. De cijfers tonen aan dat er veel mensen in voorlopige hechtenis zitten. Ook voor de instroom kunnen problemen worden weggewerkt. Zo heeft de minister er dit weekend nog voor gepleit de gedetineerden in voorlopige hechtenis hun proces thuis te laten afwachten, met een enkelband.

Ik heb daarvoor in de Senaat vorig jaar al een wetsvoorstel ingediend, dat in november op de agenda van de commissie heeft gestaan en er ook aan bod is gekomen. De voorganger van minister De Clerck meldde toen dat er onvoldoende middelen waren om het elektronisch toezicht uit te breiden tot de mensen in voorlopige hechtenis.

Hervormingen aan het systeem van voorlopige hechtenis en bijkomende middelen zijn nochtans nodig. We vernamen eerder deze maand bijvoorbeeld dat een minderjarig meisje uit Brasschaat meer dan een week verbleef bij een meerderjarige die onder elektronisch toezicht stond. Dergelijke of ergere incidenten zijn in de toekomst niet uitgesloten als er geen bijkomende fysieke controle wordt georganiseerd.

Om die redenen had ik graag vernomen hoeveel mensen nu onder elektronisch toezicht staan. Hoeveel wachten er op een enkelband? Wat is de gemiddelde wachttijd? Kunnen die gegevens per gerechtelijk arrondissement worden gesplitst?

Wanneer zou de wetgeving worden aangepast om het elektronisch toezicht ook mogelijk te maken voor mensen in voorlopige hechtenis, of is de regering bereid te werken op basis van de teksten die in het parlement zijn ingediend? Heeft hij inmiddels de nodige middelen gevonden om in de bijkomende omkadering, materiaal en controle te voorzien?

Hoe kan de grote toevloed veroorzaakt door het opnemen van mensen in voorlopige hechtenis in dit systeem, worden opgevangen?

Hoever staat de FOD Justitie met het lastenboek voor het materiaal van het elektronisch toezicht en met de offerteaanvraag die de minister voor dit jaar aankondigde in antwoord op mijn schriftelijke vraag van vorig jaar?

Wordt de huidige procedure gehandhaafd of zal ze worden verbeterd en aangepast? Welke hervormingen heeft de minister in gedachten? Is hij van oordeel dat een fysieke controle op onaangekondigde tijdstippen van dragers van een enkelband nodig is, zodat het reilen en zeilen van die mensen onder toezicht kan worden gecontroleerd? Bepaalde criminele activiteiten, bijvoorbeeld drugsverkoop, kunnen immers perfect binnen het afgesproken tijdschema gebeuren? Meent de minister niet dat dit des te meer nodig is om eventuele voorwaarden, opgelegd in het kader van de voorlopige hechtenis, te controleren?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - De problematiek van het elektronisch toezicht is een materie die mij bijzonder boeit. De bestaande techniek is echter voor wijziging vatbaar.

Momenteel staan 732 veroordeelden onder elektronisch toezicht. Op 2 februari 2009 stonden 463 personen op de wachtlijst voor effectieve plaatsing, wat betekent dat ze van de opdrachtgever een positieve beslissing hebben gekregen.

In 2007 bedroeg de gemiddelde wachttijd 50 dagen en in 2008 liep die op tot 63 dagen. Op 6 januari 2009 waren er 578 dossiers in afwachting van plaatsing. Dat aantal daalde op 2 februari 2009 tot 463 dossiers. Die cijfers zijn alleszins een indicatie van de goede doorstroming van de effectieve plaatsingen. Er was echter niet genoeg tijd om cijfers per gerechtelijk arrondissement te bekomen.

Belangrijker is de toekomst. Zelf ben ik een voorstander van het systeem. Eind 2008 werd het NICC dan ook belast met een onderzoeksopdracht met betrekking tot de toepassingsmogelijkheden van het elektronisch toezicht in het kader van de voorlopige hechtenis.

Begin maart zal het onderzoek starten. Het mogelijke toepassingsgebied in het kader van het gerechtelijk onderzoek zal worden ingeschat en er zal worden onderzocht onder welk voorwaarden het elektronisch toezicht kan worden uitgebreid tot mensen in voorlopige hechtenis. Op basis van de resultaten van dit onderzoek zullen we een beslissing nemen.

We willen dus enerzijds de technologische ontwikkelingen verkennen en anderzijds nagaan voor wie de nieuwe technologie optimaal kan worden gebruikt. Het is immers niet zo eenvoudig om louter wetgevend of louter technologisch in te grijpen. Beide aspecten moeten absoluut samen worden onderzocht.

Volgens het huidige lastenboek worden 1000 toezichtsets ter beschikking gesteld en daarnaast wordt het nodige gedaan om dat cijfer te bereiken. In het verlengde van het actieplan dat de directeur-generaal van de justitiehuizen op 14 januari 2009 in de commissie voor de Justitie van Kamer en Senaat kwam toelichten, werden een reeks operationele punten aangepakt.

Bepaalde werkprocessen zijn inmiddels gewijzigd, maar daarbij werd rekening gehouden met de bestaande ministeriële rondzendbrief 1803.

De nieuw aangeworven justitieassistenten werden maximaal ingezet om de mandaten van elektronisch toezicht te volgen. Het aantal dossiers dat elke justitieassistent moet volgen, is intussen ook lichtjes gestegen.

Het huidige contract loopt eind november 2009 af. De FOD Justitie doet nu reeds het nodige om de markt te raadplegen. Het einde van het contract kan een probleem vormen, maar het biedt uiteraard ook de mogelijkheid een nieuw contract te sluiten op basis van de nieuwe technologieën. Het is de bedoeling dat de resultaten van het onderzoek in het NICC naar de toepassingsgebieden en het onderzoek naar de technologische mogelijkheden worden samengebracht in een nieuw lastenboek. Dat moet op korte termijn worden opgesteld en aan de markt gepresenteerd. Hopelijk biedt die dan een goed antwoord voor de toepassing van het elektronisch toezicht in de toekomst. Het geheel is dus in volle beweging.

Het voorwerp, de aard, de aantallen en andere uitvoeringsbepalingen van de nieuwe overheidsopdracht zullen afhangen van de ervaring, de behoeftestudie en de technologische evolutie. Alles wordt bestudeerd en hopelijk zal alles kunnen worden samengevat in de nieuwe overheidsopdracht die tegen midden 2009 wordt voorbereid.

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. We zullen deze kwestie met bijzonder veel interesse blijven volgen.