4-63

4-63

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 12 FEBRUARI 2009 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Joris Van Hauthem aan de eerste minister over «de werkzaamheden van de werkgroep belast met de problematiek van de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde» (nr. 4-633)

De voorzitter. - De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen, antwoordt.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Het regeerakkoord bepaalt dat binnen het overlegcomité een werkgroep zal worden opgericht om een oplossing te zoeken voor de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Het regeerakkoord zegt ook dat oplossingen maar mogelijk zijn na de verkiezingen van de regionale parlementen en het Europees Parlement. Eergisteren is de werkgroep blijkbaar voor het eerst samengekomen.

Volgens de persberichten had die eerste vergadering echter weinig of niets om het lijf. Twee van de acht leden waren afwezig en er was ook geen voorzitterschap. Een deelnemer gaf volgens Le Soir volgend commentaar: `Ieder zei wat hem op de tong lag. We hebben elkaar vooral bestookt met slogans.'

Zoals te verwachten was, is de werkgroep dus blijkbaar in essentie bezig met bezigheidstherapie, waarbij het vooral de bedoeling is de kwestie ten minste over de datum van 7 juni te tillen. Een deelnemer liet overigens ook weten dat er geen resultaten moeten worden verwacht vóór de verkiezingen van 7 juni. Dat stond ook met zoveel woorden in het regeerakkoord. Volgens ons is dat een bepaald gevaarlijk spoor, want in de hypothese dat vóór die datum de federale regering zou vallen en er federale verkiezingen moeten worden uitgeschreven, rijst er een ernstig probleem.

In zijn arrest nr. 73/2003 van 26 mei 2003, dat de heer Vandenberghe ongeveer uit het hoofd kent, heeft het Arbitragehof gesteld dat `kan worden aanvaard dat de door de bestreden wet gemaakte indeling in kieskringen behouden blijft gedurende de door artikel 65 van de Grondwet bepaalde termijn van vier jaar, die aanvangt op het in artikel 105 van het Kieswetboek bepaalde ogenblik.' In een advies heeft de Raad van State daarover duidelijk gesteld dat zulks `impliceert dat de huidige regeling na het verstrijken van die termijn niet meer kan behouden blijven'. Bij de federale verkiezingen van 2007 was er nog discussie of de verkiezingen nog eenmaal volgens de oude regeling konden worden gehouden. Er werd toen met data gespeeld, maar vandaag is wel duidelijk dat het niet meer kan. Die discussie moeten we dus niet meer voeren.

Wij vragen ons dus af wat zal gebeuren indien door politieke omstandigheden de kamers ontbonden worden voordat welke oplossing dan ook gevonden is voor het probleem.

Wie leidt de vergaderingen van de werkgroep?

Wat werd er besproken, wat is het resultaat van de eerste vergadering?

Kunnen er volgens de regering wettelijk en grondwettelijk gezien, nog rechtsgeldige verkiezingen plaatsgrijpen in Brussel-Halle-Vilvoorde vóór er een oplossing is gegeven aan de problematiek van de splitsing van de kieskring?

De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen. - Ik lees het antwoord van de eerste minister.

De werkgroep bepaalt zelfstandig zijn manier van werken. Het is correct dat bij de installatie geen voorzitter werd aangewezen, maar de werkgroep is ter zake autonoom. In een werkgroep kan er onder verstandige mensen gewerkt worden met een voorzitter of met verscheidene voorzitters of zonder voorzitter.

De eerste minister is niet formeel in kennis gesteld van wat er op de eerste vergadering is besproken. Als minister van Institutionele Hervormingen kan ik daaraan toevoegen dat we ter beschikking zijn van de werkgroep, mocht dat nodig zijn. Ik ben evenmin in kennis gesteld van wat er op die eerste vergadering is besproken.

Zoals op de installatievergadering is afgesproken verwacht de eerste minister het rapport van de werkgroep vanaf de zomer van 2009, tenzij de werkgroep het zelf relevant zou vinden om hem eerder informatie te verschaffen over zijn werkzaamheden. Ook daarover beslist de werkgroep autonoom.

Het arrest van het Arbitragehof van 26 mei 2003 heeft enkel betrekking op de verkiezingen voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Het arrest op zich is ter zake duidelijk.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Ik ben ontgoocheld. Uiteraard kan een werkgroep samenkomen met meerdere voorzitters, zonder voorzitter, met een voorzitter. Maar dat lijkt me toch wat onduidelijk. Er moet toch iemand zijn die het initiatief neemt, al was het maar om de werkgroep bijeen te roepen. Ik stel dus vast dat er geen voorzitter is aangewezen.

De werkgroep fungeert binnen het overlegcomité, dat bestaat uit alle mogelijke regeringen en deelstaatregeringen van het land. De premier wordt echter niet op de hoogte gehouden. Hij wacht het resultaat af.

Volgens het federaal regeerakkoord moeten er geen resultaten verwacht worden vóór juni 2009. Mijn essentiële vraag was wat er gebeurt indien de kamers voortijdig ontbonden worden. Kunnen er dan, wat Brussel-Halle-Vilvoorde betreft nog rechtsgeldige verkiezingen plaatsvinden? Het Grondwettelijk Hof, toen nog Arbitragehof, beantwoordde die vraag negatief. Ik dacht dat het parlement en de regering de rechtsstaat dienen te respecteren. Het arrest dateert van 2003. We zijn zes jaar verder. De regering, de partijen van de meerderheid en de parlementen permitteren het zich om geen oplossing te zoeken en de rechtsstaat zelf in gevaar te brengen.

Er kunnen geen rechtsgeldige verkiezingen plaatshebben. De regering verwijst naar het Grondwettelijk Hof en zegt dat het arrest duidelijk is. Wat moet er dan gebeuren? Gaat de regering bij een vervroegde ontbinding van het federale parlement naar ongrondwettige verkiezingen? De regering blijft daarover in het vage.

Ik vind het onverantwoordelijk dat de meerderheid zelf de rechtsstaat op de helling zet.