4-60

4-60

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 22 JANVIER 2009 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Nahima Lanjri à la ministre de l'Intégration sociale, des Pensions et des Grandes villes sur «les problèmes dans la cadre de l'accueil des demandeurs d'asile» (nº 4-586)

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - De minister herinnert zich ongetwijfeld dat ik haar, toen ze nog bevoegd was voor de opvang van asielzoekers, en daarna haar opvolger, minister Dupont, veel vragen heb gesteld over de opvang van asielzoekers. We zagen de huidige problematische situatie immers al jarenlang aankomen.

Twee jaar geleden, bij de hervorming van de asielwetgeving en de opvangwet, heb ik er al op gewezen dat het aantal opvangplaatsen moest worden uitgebreid, als we mensen voor de hele duur van de procedure wilden opvangen. Die uitbreiding is er nooit gekomen, met als gevolg dat het opvangnetwerk sinds maart vorig jaar volledig vol zit en sommige opvangcentra nu kampen met een overbezetting van tien tot dertig procent, met alle onmenselijk toestanden van dien.

Op 8 januari heb ik daarover opnieuw een vraag gesteld, omdat verschillende gemeentebesturen de erkenning vroegen van een lokaal opvanginitiatief, om zo het probleem voor een stukje op te lossen. Omdat de middelen van de regering beperkt waren, was er een moratorium op lokale opvanginitiatieven en konden er geen uitbreidingen worden toegestaan.

Vorige week, op 14 januari, heb ik samen moet collega's-parlementsleden een werkbezoek gebracht aan de noodopvang, zowel in het Klein Kasteeltje als in de dispatchingdienst van Fedasil.

Ik heb daar kunnen vaststellen dat de situatie niet langer tolereerbaar is. Honderd mensen worden in één zaal opgevangen, alleenstaanden en gezinnen door elkaar. Elke dag opnieuw moeten ze hun boeltje inpakken en zich bij de dispatchingdienst aanmelden, dit van 's morgens 8 uur, zoals ik zelf kon vaststellen. De mensen werd dan nog vriendelijk verzocht om buiten te wachten, in de vrieskou, omdat men ze binnen niet kon opvangen. In de namiddag moesten ze terugkomen, vaak om te vernemen dat ze naar het Klein Kasteeltje of naar een ander opvanginitiatief moesten terugkeren.

Kortom, elke dag opnieuw moeten die mensen diezelfde procedure ondergaan en dat vaak 10 tot 55 dagen lang. Gemiddeld blijven de asielzoekers in het Klein Kasteeltje tien dagen, maar voor de gezinnen die in Kazou verblijven, kan dat oplopen tot 55 dagen. De minister heeft me twee weken geleden medegedeeld dat er ook via Europese fondsen mogelijkheden zijn om de opvang uit te breiden. De vraag is of dat toereikend is voor de tweeduizend plaatsen die op lange termijn extra nodig zijn. Op korte termijn moeten er minstens vijfhonderd plaatsen bij komen.

Het verheugde me dan ook dat ik vanmiddag op de website van Belga mocht lezen dat de regering intussen beslissingen in positieve zijn heeft genomen.

Toch heb ik over deze problematiek nog een paar vragen, waarop ik graag een antwoord kreeg.

Is de minister het ermee eens dat het werkelijk om een dringend probleem gaat en dat er bijgevolg ook dringend initiatieven moeten komen? Heeft zij al initiatieven in gedachten?

Welke stappen heeft zij, of de regering, al gedaan om meer opvangplaatsen de creëren? De noodopvang is goed voor hoogstens enkele dagen, maar niet voor 10 of veertien, laat staan 55 dagen.

Hoe denkt de minister het aantal opvangplaatsen te verhogen? Kunnen er eventueel bijkomende plaatsen gecreëerd worden door het moratorium bij de lokale opvanginitiatieven op te heffen, zodat de OCMW's voortaan wel lokale opvanginitiatieven kunnen creëren? Is dat ook mogelijk in de federale centra van het Rode Kruis?

Om het probleem van de overcapaciteit, althans gedeeltelijk, op te lossen heeft de minister via een circulaire van 3 december 2008 aan de OCMW's laten weten dat, zoals overigens vermeld in het regeerakkoord, een bepaalde doelgroep in aanmerking komt voor financiële steun, namelijk zij die hier al vier of vijf jaar verblijven. Heeft de minister enig zicht op de effecten van die circulaire? Zijn er sindsdien al mensen doorgestroomd naar eigen huisvesting?

Mevrouw Marie Arena, minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden. - De opvang in de noodcentra gebeurt in moeilijke omstandigheden, zowel voor de bewoners als voor het personeel. Daar ben ik me uiteraard van bewust. Alles wordt in het werk gesteld om toch voor een zo goed mogelijke omkadering te zorgen: er is een veilige huisvesting, families krijgen drie maaltijden per dag, er is begeleidend personeel en er is medische zorg en juridische bijstand mogelijk. Het is en blijft echter noodopvang. Die was noodzakelijk om de overdruk op het opvangnetwerk weg te nemen. Sinds mei is de bezettingsgraad opgelopen tot meer dan honderd procent. Er zijn initiatieven genomen om de mensen sneller te laten uitstromen, maar de noodopvang was noodzakelijk als tijdelijke oplossing.

Deze situatie is niet houdbaar op middellange en lange termijn. Op mijn initiatief heeft het kernkabinet vorige week dan ook beslist 850 bijkomende structurele plaatsen te creëren. Een extra budget van vijf miljoen euro wordt daarvoor ter beschikking gesteld van Fedasil. Momenteel is in Beho al een centrum operationeel met zeventig plaatsen dat wordt uitgebaat door het Rode Kruis. Bijkomende plaatsen liggen ondertussen ter studie. Ook binnen de lokale opvanginitiatieven, LOI's, zullen bijkomende plaatsen worden gecreëerd. Heel wat OCMW's hebben zich trouwens al bereid verklaard mee te werken.

In het kader van deze structurele plaatsen is de opvang en begeleiding maximaal en gelijk aan wat momenteel binnen het netwerk aangeboden wordt.

Het totale aantal personen dat in een lokaal opvanginitiatief verblijft en waarop de circulaire betrekking heeft, bedraagt 432 personen, verspreid over 102 OCMW's.

De circulaire voorzag in een termijn van 45 dagen om een woning buiten het opvangnetwerk te vinden. Na die periode stopt Fedasil de betalingen aan het OCMW. Dat betekent dat vanaf deze week de circulaire haar volle uitwerking krijgt. Het is dus nog wat te vroeg om cijfermatige analyses te maken.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Ik dank de minister voor haar antwoord en ik wil via haar ook de regering bedanken voor de beslissing om deze schrijnende situatie te verhelpen. Het is goed dat er 850 bijkomende plaatsen zullen komen. De minister vermeldt dat er nu 70 plaatsen in gebruik zijn. Ik hoop dat de andere plaatsen zeer snel volgen en dat dit een kwestie is van dagen en niet van maanden.

In afwachting van de omzetting van de noodopvangplaatsen naar structurele opvangplaatsen dring ik erop aan dat de mensen die nu in de noodopvang zitten, niet meer dagelijks naar de dispatching worden gestuurd en zich niet meer dagelijks opnieuw moeten laten inschrijven. Dat is onmenselijk en dat kan men gezinnen niet aandoen. Die situatie mag geen dag langer worden getolereerd. Ik weet dat de minister het hart op de juiste plaats heeft. Ik hoop dan ook dat ze al het mogelijk doet om aan die situatie een einde te maken.

Verder wil ik er nog op wijzen dat ik in de commissie voor de Binnenlandse Zaken en de Administratieve Aangelegenheden gevraagd heb om, zoals bepaald in de wet, de opvangwet grondig te evalueren. Dat moet gebeuren samen met alle betrokkenen, zoals Fedasil, het Rode Kruis en de OCMW's die opvang bieden. Die evaluatie zal het mogelijk maken eventueel bijkomende structurele maatregelen voor te stellen.