4-59 | 4-59 |
M. le président. - M. Carl Devlies, secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice, répondra.
Mevrouw Helga Stevens (Onafhankelijke). - Eerder heb ik de staatssecretaris al een vraag gesteld over de vertegenwoordiging van de dovengemeenschappen in de Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap. Ik was toen enigszins verbaasd te vernemen dat de doven vertegenwoordigd worden door een horend iemand, die weliswaar coördinatrice is van de relatief kleine Brusselse vzw Infosourds en zelf de Frans-Belgische gebarentaal kent. Hiermee wil ik helemaal geen kritiek uiten op de inzet en de bekwaamheid van die persoon.
Uit goede bron weet ik dat ook dove personen van andere belangenverenigingen van/voor doven die groter en meer representatief zijn dan Infosourds - met alle respect voor de personen van Infosourds -, zich naar aanleiding van de recente vernieuwing van de raad kandidaat gesteld hadden. Ik vraag me echt af waarom de kandidatuur van een horend iemand werd verkozen boven die van dove personen die een vergelijkbare expertise hadden en bovendien konden gelden als vertegenwoordigers van meer representatieve organisaties.
Voorts verneem ik dat de voorbije jaren de Vlaamse dovengemeenschap nooit een rechtstreekse vertegenwoordiger heeft gehad in de Hoge Raad. Altijd werden personen aangesteld die gelieerd waren aan de Franstalige dovengemeenschap. De blinden en rolstoelgebruikers kennen dit probleem niet: per taalgroep heeft elk van beide doelgroepen telkens één vertegenwoordiger. Het is vreemd dat dit voor de dovengemeenschap niet geldt.
Ik kan zeer goed begrijpen dat de Vlaamse dovengemeenschap en de organisaties die deze gemeenschap vertegenwoordigen, zich al jaren miskend voelen. Het is dringend tijd om dat te verhelpen. Ik weet wel dat het koninklijk besluit van 1981 niet voorschrijft hoeveel personen er per type handicap of per taalgroep moeten vertegenwoordigd zijn. De keuze van de bevoegde minister of staatssecretaris is in deze geheel vrij. Ik wil hier echter een beroep doen op het gevoel voor billijkheid van de staatssecretaris.
Waarom is voor de doven niet mogelijk wat voor de blinden en rolstoelgebruikers blijkbaar wel mogelijk is: per taalgroep één vertegenwoordiger, of op zijn minst een systematische afwisseling tussen een vertegenwoordiger van de Vlaamse en van de Franstalige dovengemeenschap bij de zesjaarlijkse hernieuwing van de raad?
Is de staatssecretaris het met me eens dat wanneer twee personen met een vergelijkbare expertise kandideren voor lidmaatschap van de Nationale Hoge Raad, de kandidaat met een handicap de voorkeur dient te genieten boven de kandidaat zonder handicap?
De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van staatssecretaris Fernandez Fernandez.
Zoals ik al heb meegedeeld, is het aantal zetels in de Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap beperkt tot 20. Het is dus onmogelijk een vertegenwoordiger te hebben voor elke pathologie en elke gemeenschap. Ik vestig er ook de aandacht op dat de leden van de Nationale Hoge Raad uit algemene verenigingen komen die de belangen van de personen met een handicap verdedigen, ongeacht de handicap zelf.
Mevrouw Stevens zegt in haar vraag dat er twee vertegenwoordigers van rolstoelpatiënten zijn. Dat is niet juist. Er is in de raad geen enkele vereniging van rolstoelpatiënten vertegenwoordigd.
Ik vind het ook jammer dat de Vlaamse dovengemeenschap niet rechtstreeks vertegenwoordigd is in de NHRPH, maar, zoals ik al zei, is het aantal zetels beperkt en waren er meer kandidaten dan zetels. Er moesten dus keuzen worden gemaakt. Ik ben het ook niet eens met uw analyse van de samenstelling van de raad.
U vraagt welke kwaliteiten een lid van de Nationale Hoge Raad moet hebben. Ik ben van oordeel dat de aanwijzing moet gebeuren op basis van de professionele of sociale activiteiten in de wereld van personen met een handicap en van de deskundigheid en betrokkenheid. Het samengaan van een persoonlijke ervaring met de handicap en de expertise is voor mij het ideale criterium. Ik zal dit opnemen in de denkoefening die ik in samenwerking met de Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap wens te voeren.
Mevrouw Helga Stevens (Onafhankelijke). - Ik ben benieuwd naar het antwoord van de Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap.
M. le président. - L'ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé.
La prochaine séance aura lieu le jeudi 22 janvier à 15 h.
(La séance est levée à 19 h 40.)