4-1127/1 | 4-1127/1 |
19 JANUARI 2009
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 11 december 2003 in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend (stuk Kamer, nr. 51-577/1).
Voor het Hof van Cassatie kunnen in burgelijke zaken alleen advocaten optreden en conclusies nemen die de titel van « advocaat bij het Hof van Cassatie » voeren. Hoewel de advocaten van de Balie van Cassatie niet tot het Hof behoren, maken zij enigszins wel deel uit van de cassatie-instelling (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », in Liber Amicorum Jozef Van Den Heuvel, Antwerpen, Kluwer, 1999, (61), 68, hierna afgekort als « Waarom een Balie van Cassatie ? »). De advocaten bij het Hof van Cassatie worden beschouwd als ministeriële ambtenaren die door de Koning worden benoemd (de Leval, G., Institutions Judiciaires, Luik, Faculté de Droit, 1992, 183, ar. 155 en 413, nr. 332; Rouard, P., Traité élémentaire du droit judiciaire privé, T. prél., II, Brussel, Bruylant, 1979, 614, nr. 910; Studiecentrum tot Hervorming van den Staat, Hervorming van de Rechtspleging, III, 380).
De aard van de opdracht en de procedure die daarvoor nodig is, met name een wettigheidscontrole, rechtvaardigen het instellen van deze speciale cassatiefunctie (Parlementaire Handelingen, Kamer, 4 maart 1987, 16; Cambier, C., Droit judiciaire civil, I, Brussel, Larcier, 1974, 680; Rouard, P., o.c., 614, nr. 910; Krings, E., « Kritische kanttekeningen bij een verjaardag », in : RW, 1987-88, (169), 186, nr. 40, hierna afgekort als « Kritische kanttekeningen »; Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? »).
Met « functie » wordt bedoeld de cassatiefunctie. Die functie wordt waargemaakt door het Hof van Cassatie en door de Balie bij het Hof. De functie wordt gekarakteriseerd door haar natuur. De toetsing door het Hof van Cassatie is van tweeërlei aard : enerzijds een toetsing naar de vorm, in het bijzonder de toetsing van de motivering van de beslissingen en anderzijds een toetsing van de interpretatie en de toepassing van het materieel recht (Krings, E., « Kritische kanttekeningen », 183, nr. 33). De hoofdopdracht van het Hof is de eenheid bij de uitlegging en de interpretatie van de wetten te waarborgen. Die moet door de organisatie van de functie gewaarborgd worden en blijven. Een eenvormige uitlegging is immers essentieel in een rechtsstaat, als waarborg voor de gelijkheid onder de burgers (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 62).
In tegenstelling tot andere landen maakt het Hof van Cassatie geen selectie tussen de zaken die het behandelt (zie Verslag van het Hof van Cassatie 1999, 261). De advocaten bij het Hof van Cassatie vormen hier een filter (Krings, E., « Kritische kanttekeningen », 186). Die filter geldt niet zozeer als strijd tegen de achterstand, maar heeft in de eerste plaats een maatschappelijk nut, het verhinderen van uitzichtloze rechtsplegingen. Een cassatieberoep is geen derde aanleg en dient niet om een zaak te rekken (Krings, E., « Kritische kanttekeningen », 183 en Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? »). Door hun adviesverlening leggen de advocaten bij het Hof van Cassatie uit waarom een rechtspleging ongegrond of uitzichtloos is. Cassatie is immers een uitzonderlijk rechtsmiddel (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 63). De rechtzoekende moet een antwoord krijgen waarom in zijn geval dit uitzonderlijk rechtsmiddel wel of niet kan worden toegepast. Dat is de eerste taak van de advocaat bij het Hof van Cassatie, daarover zijn zienswijze geven. Die zienswijze kan en moet ook steunen op omstandigheden die uitwendig zijn aan de zaak, zoals het Hof, wanneer het uitspraak doet, ook met dergelijke omstandigheden rekening moet houden (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 63). Er moet op dit niveau rekening worden gehouden met wat de oplossing zou moeten zijn, als de omstandigheden en toestanden in de toekomst anders zouden zijn dan in de te beoordelen zaak (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 66). Aldus dragen die adviezen bij tot de maatschappelijke rust. Het advies van de advocaat bij het Hof van Cassatie moet het de rechtzoekende mogelijk maken te weten waarom hij geen genoegen moet nemen met een eindbeslissing of waarom hij er zich juist wel moet in schikken.
Er is een grote complementariteit tussen het werk van het Hof en deze van de Balie van Cassatie. Terecht gelden don ook gelijkaardige samenstellings- en selectiecriteria, (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 65-69). Van de beoefenaars van de cassatietechniek wordt een brede juridische cultuur gevraagd. Zij moeten in staat zijn een breed spectrum van onderwerpen kunnen behandelen (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 66-67). De invloed van de specialisatie in het recht laat zich ook op dit niveau voelen (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 67). Specialisatie in cassatie sluit niet uit dat de algemene beginselen en de eenheid van het recht doorslaggevend blijven, temeer daar ook rekening moet gehouden worden met de gevolgen ten opzichte van andere rechtstakken. Voor alle aspecten van de cassatiefunctie geldt dus dat het teamwerk is (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 67). Zoals voor alle teams, geldt ook hier dat dit team beperkt moet blijven, wil het zijn rol adekwaat kunnen vervullen (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 69).
Over de adviesverlening en vooral wat dit werk in omvang betekent, zijn geen cijfers opgenomen in de jaarverslagen van het Hof van Cassatie, laat staan dat die cijfers beschikbaar zijn. Vooral door de filtering kan het Hof zich toeleggen op zijn hoofdtaak. Dat op zich draagt, meer dan wat ook, bij tot de maatschappelijke rust, door rechtszekerheid (Krings, E., « Kritische kanttekeningen », 184). Niet zelden zal de taak van de advocaat bij het Hof van Cassatie erin bestaan de hem voorgelegde beslissing te kaderen of ruimer te motiveren opdat de betrokkene haar alsnog aanvaardbaar zal bevinden. Het gebeurt immers dat door de werkoverlast de magistraten een juiste beslissing onvoldoende plaatsen en uitleggen, dat zij met andere woorden te weinig oog hebben of hun motieven wel begrijpelijk zijn. de Leval schrijft dan ook zeer terecht dat de advocaten bij het Hof van Cassatie, zij het indirect, betrokken zijn bij de werking van het Hof zelf (de Leval, G., o.c., 183, nr. 155, idem (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 68).
De finaliteit van de cassatietechniek vereist een eigen procedure. De beoefening van de techniek vergt niet alleen een brede juridische belangstelling, maar ook een bijzondere opleiding (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 66 en 70).
Het aantal advocaten bij het Hof van Cassatie wordt door de Koning bepaald. Vooraf wint de Koning daarover het advies in van het Hof van Cassatie. Het aantal advocaten moet voldoende zijn om zijn dubbele taak van filter en advocaat voor het Hof waar te kunnen maken, rekening houdend met een wetgeving die als maar ingewikkelder wordt, wat tot specialisatie noopt. Dit probleem werd nadrukkelijk in de afweging erkend bij de benoemingen van 26 april 1999. Anderzijds kan het aantal advocaten ook niet voortdurend worden opgetrokken om dezelfde reden als deze waarom het aantal raadsheren in het Hof niet blijvend kan worden opgetrokken, met name hoe groter de groep is, hoe moeilijker het is de eenheid in de rechtspraak en adviesverlening te bewaren (Krings, E., « Kritische kanttekeningen- », 184; Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 69), Het koninklijk besluit van 4 april 1980 heeft het aantal vastgesteld op zestien. Het aantal zaken is, om verschillende redenen, in de loop der jaren enorm toegenomen (Krings, E., « Kritische kanttekeningen », 182-183, zie ook de Verslagen van het Hof van Cassatie 1998 en 1999). Het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 (Belgisch Staatsblad van 25 augustus 1998) herziet het koninklijk besluit van 4 april 1980 en stelt het aantal advocaten bij het Hof van Cassatie vast op twintig.
Men kan zich afvragen of twintig advocaten wel volstaan om een efficiënte en maatschappelijk aanvaardbare filter te vormen. Er was oorspronkelijk een hoger aantal vooropgezet. Het lijkt niet onredelijk om aan te nemen dat ingevolge de omvang van de wetgeving, de complexiteit ervan en de problemen die ontstaan door de verhouding van de verschillende normen, een groter aantal advocaten nodig is. Nochtans strekt dit voorstel er niet toe om het aantal advocaten uit te breiden. Dat zou trouwens mogelijk zijn bij koninklijk besluit.
In de praktijk worden de advocaten bij het Hof van Cassatie gerecruteerd onder de advocaten die de beroepsopleiding gevolgd hebben (Krings, E., « Waarom een Balie van Cassatie ? », 69). De vrees dat met het aantal advocaten ook de zaken voor het Hof zou toenemen, lijkt dan ook ongegrond. Een groter aantal zal eerder de adviesfunctie beter kunnen invullen, zodat het Hof zich beter aan zijn hoofdopdracht zal kunnen wijden, maar dat is zoals gezegd, hier niet aan de orde.
Het gevaar bestaat wel dat door een onvoldoende uitbouw van de Balie van Cassatie, rekening houdend met de hoger geschetste evolutie in de wetgeving, principezaken niet of niet accuraat aan het Hof worden voorgelegd zodat bij gebreke van een eenvormige interpretatie op een sluimerende wijze een maatschappelijke onrust ontstaat. De Koning heeft, op advies van het Hof, daar gedeeltelijk op ingespeeld door een gespreide kaderuitbreiding. De spreiding van de uitbreiding is aannemelijk om beter de gevolgen en de efficiëntie daarvan te kunnen beoordelen. Het blijft uiteindelijk wel de taak van de wetgever om waakzaam te zijn bij de werkbaarheid van het geheel van het cassatiegebeuren.
Naast het probleem van de noden die rijzen door de evolutie in de wetgeving (onder meer specialisatie) is er wat de organisatie betreft ook het probleem van de taalverhouding. Uit de Jaarverslagen van het Hof van Cassatie 1998 en 1999 volgt dat er beduidend meer Nederlandstalige zaken zijn. In het jaar 1997-98 : 59 % Nl /41 % Fr (Jaarverslag 1998, blz. 229). Voor het jaar 1998-1999 loopt dat op tot 63 % Nl/37 % Fr (Jaarverslag 1999, blz. 241). Deze cijfers gelden enkel voor de zaken die hangen bij het Hof. Het lijkt niet onaannemelijk dat er ook een grotere adviespraktijk is voor Nederlandstalige zaken. Hoewel noch de wetgever, noch de Koning de advocaten van het Hof van Cassatie paritair opgedeeld heeft in groepen van dezelfde grootte, is dat wel de praktijk. Aldus zijn er vandaag tien Nederlandstalige en tien Franstalige advocaten bij het Hof van Cassatie. Dit veroorzaakt, voor wat Nederlandstalige zaken betreft, een probleem van ongelijke toegang tot de hoogste rechter, ook al is het in het kader van de adviespraktijk van de advocaten bij het Hof. Ook de toegang tot de uitzonderlijke rechtsmiddelen moet op gelijke wijze worden gewaarborgd.
De optimale werking van de Balie bij Cassatie wordt ook bepaald door de regels die deze specifieke functie beheersen en dat is wel de taak van de wetgever. De ministeriële functie van advocaat bij het Hof van Cassatie is een ambt voor het leven. Eens advocaat bij het Hof, blijft men één van de twintig, tot zijn ontslag of overlijden, ook al oefent men om uiteenlopende redenen de functie niet meer ten volle uit. De hoge werkdruk die de evoluerende samenleving met zich brengt, stelt deze regel in vraag. Het is normaal en begrijpelijk dat de leden van de Balie van het Hof van Cassatie niet blijvend dezelfde activiteit aan de dag kunnen leggen. Zo moet vastgesteld worden dat verschillende leden van de Balie van Cassatie 70 jaar of ouder zijn. Daardoor wordt in de praktijk wel al te dikwijls de werklast op een kleinere groep gelegd en wordt het ambt de facto, onder handtekening, gedelegeerd, vergelijkbaar met de ambtsverlening op vordering. In de praktijk gaan de advocaten bij het Hof zich ook specialiseren, zoals bij de benoemingen van 26 april 1999 onderstreept werd. Door al deze omstandigheden kunnen waardevolle krachten geen of onvoldoende ervaring opdoen, wat geaccentueerd wordt door de feitelijke concentratie van deze ministeriële ambten in kantoorstructuren. Dat laatste geeft ook een probleem voor de ambtsverlening ingevolge tegenstrijdigheid van belangen. Door de samenstelling van de Balie van het Hof van Cassatie wegen de nadelige gevolgen hiervan hic et nunc eerder op de Nederlandstalige rechtsbedeling.
De wetgever kan door een kleine bijsturing de werking van het cassatiegebeuren optimaliseren. Dit kan zonder de bestaande evenwichten te verstoren. Daarom stellen wij niet voor het kader van de Balie van Cassatie uit te breiden (de noodzaak daartoe zal door de Koning in samenspraak met het Hof van Cassatie worden geëvalueerd), maar wel om een leeftijdsgrens in te voeren voor het bepalen van het aantal advocaten bij het Hof van Cassatie. Dat betekent dat a.h.w. een emeritaat voor de advocaten bij het Hof van Cassatie wordt ingevoerd. Zij blijven advocaat bij het Hof, maar vanaf 70 jaar worden zij niet meer meegeteld om de korpssterkte van twintig te bepalen. Net zoals bij het magistratenkorps dus. Die leeftijdsgrens zou dan kunnen gesteld worden op deze van het emeritaat, te weten 70 jaar. Een vergelijkbare situatie heeft zich overigens voorgedaan bij een ander ministerieel ambt, namelijk dat van gerechtsdeurwaarder (zie Parl. St., Kamer, BZ 1979, 88/1). Terecht werd in de toelichting van het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek gewezen op de onbillijkheid om iemand die onder het pensioenstelsel van de zelfstandigen valt te verplichten zijn zelfstandige arbeid stop te zetten (Parl. St., Kamer, BZ 1979, 88/1). Daarom wordt de leeftijdsgrens enkel in aanmerking genomen voor het bepalen van het aantal. Artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek is in die zin gewijzigd. Een gelijkaardige wijziging dringt zich op voor de advocaten bij het Hof van Cassatie.
Dit voorstel heeft geen financiële gevolgen.
Martine TAELMAN. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 478 van het Gerechtelijk Wetboek laatst gewijzigd bij artikel 85 van de wet van 27 december 2006, wordt, tussen het eerste en het tweede lid, het volgende lid ingevoegd :
« In het door de Koning bepaalde aantal advocaten bij het Hof van Cassatie zijn zij die de leeftijd van 70 jaar hebben overschreden, niet inbegrepen. »
8 januari 2009.
Martine TAELMAN. |