4-52

4-52

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 11 DECEMBER 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Hugo Vandenberghe aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid over «de controle van de horecazaken» (nr. 4-600)

De voorzitter. - De heer Jean-Marc Delizée, staatssecretaris voor Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden, antwoordt.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Uit cijfergegevens van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen voor de periode januari-juni 2008 blijkt dat van de 2 745 in ons land gecontroleerde horecazaken 49% een onvoldoende kreeg op het vlak van infrastructuur, inrichting en hygiëne. In 2007 lag het aantal ongunstige beoordelingen op 31% en in 2006 op 20%.

Sinds maart 2006 past het FAVV een nieuwe methode toe voor het uitvoeren van de inspecties. Deze inspecties resulteren in de beoordelingen `gunstig', `gunstig met opmerkingen' of `niet gunstig'. Amper 10% van de horecazaken die in de eerste helft van dit jaar gecontroleerd werden kreeg een `gunstige' beoordeling en 41% `gunstig met opmerkingen'.

Welke conclusies trekt de minister uit deze cijfergegevens?

Welke inbreuken werden voornamelijk vastgesteld?

Werden horecazaken verplicht gesloten na een uitermate ongunstige beoordeling?

Acht de minister het raadzaam het beoordelingssysteem te evalueren?

Acht de minister het wenselijk maatregelen te nemen om de kwaliteit van onze horecazaken nog te verbeteren?

De heer Jean-Marc Delizée, staatssecretaris voor Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden. - Ik lees het antwoord van mevrouw Laruelle.

Bij de interpretatie van de cijfers is enige voorzichtigheid geboden. Sinds september 2007 zijn de checklisten die het FAVV gebruikt bij de inspecties onderworpen aan een nieuw wegingssysteem, waarbij per te controleren item een bepaalde puntenscore wordt toegekend.

Dat heeft enerzijds tot gevolg dat de inspecties op een geharmoniseerde en uniforme wijze verlopen, maar, anderzijds, verklaart het ook de verschuiving in de inspectieresultaten ten opzichte van de resultaten in het verleden. Gelet op de aard van de vastgestelde tekortkomingen, mogen we ons niet blindstaren op deze cijfers. Het is niet omdat een horecabedrijf op een aantal punten onvoldoende scoort dat het per definitie een slecht bedrijf is. Het heeft echter wel een weerslag op het globale resultaat van de inspectie.

Vaak voorkomende non-conformiteiten zijn een gebrek aan opleiding van het personeel, het ontbreken van een reinigingsplan of een ongediertebestrijdingsplan of tekortkomingen in verband met het autocontrolesysteem.

De tekortkomingen zijn variabel en, afhankelijk van hun impact of ernst, kan een schriftelijke waarschuwing volgen met een actieplan om de tekortkomingen recht te zetten of volgt er een proces-verbaal. In bepaalde zeer ernstige gevallen kan er een tijdelijke of definitieve sluiting volgen.

Zo werd in 2007 de toelating van één horecazaak ingetrokken. In 2008 werd tot op heden de toelating van drie horecazaken ingetrokken.

Het huidige inspectiesysteem maakt het mogelijk alle wettelijke vereisten te controleren. Het wegingsysteem moet voor uniformiteit zorgen. Het systeem is in ontwikkeling. Ik zal ervoor zorgen dat het in overleg met de operatoren wordt bijgestuurd.

Er bestaan al initiatieven om de kwaliteit van onze horecazaken te verbeteren. Ik denk aan de gids voor invoering van een autocontrolesysteem in de horecasector en het smileyconcept, dat begin dit jaar werd gelanceerd. De voorlichtingscel die in november werd geïnstalleerd, moet aan de horecazaken praktische informatie over de voedselveiligheid verschaffen.