4-51 | 4-51 |
M. le président. - M. Carl Devlies, secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État, adjoint au ministre de la Justice, répondra.
Mevrouw Helga Stevens (Onafhankelijke). - Via de media verneem ik dat de staatssecretaris voor Personen met een handicap het taboe wil doorbreken dat vandaag nog altijd bestaat rond het thema seks en personen met een handicap. Op zich is dat uiteraard bijzonder positief. Het is immers een zeer actueel thema voor heel wat instellingen en het gebrek aan regelgeving ter zake maakt dat goedmenende mensen zich verplicht zien te improviseren en in een juridisch vacuüm te werken.
Terecht stelt de staatssecretaris dat mensen met een handicap zoals iedereen recht hebben op een seksleven. Ik ben het eens met haar stelling dat mensen met een handicap toegang moeten kunnen hebben tot betaalde seks, ook al wordt prostitutie in dit land niet officieel erkend als beroepsactiviteit en wordt ter zake slechts een gedoogbeleid gevoerd. Mijn uitgangspunt is dat als betaalde seks gedoogd wordt, ook mensen met een handicap er toegang toe moeten hebben.
De staatssecretaris weet nog niet precies hoe de toegang van mensen met een handicap tot betaalde seks moet worden geregeld. Dat hoeft ook niet te verbazen want de problematiek is complex. Ze wil dan ook in eerste instantie een parlementair debat op gang brengen over deze kwestie.
Op welke specifieke bevoegdheid baseert ze zich om in deze materie een initiatief te nemen? Volgens mij gaat het immers vooral, zo niet uitsluitend, om gemeenschapsbevoegdheden.
Op welke manier wil ze het parlementaire debat concreet vorm geven? Welke rol ziet ze hierin weggelegd voor zichzelf?
Op welke manier zal ze de voor deze materie bevoegde gemeenschapsministers bij haar initiatief betrekken? Heeft ze met hen reeds overleg gepleegd over deze thematiek?
De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van de staatssecretaris voor Personen met een handicap.
In de huidige fase neem ik nog geen concrete initiatieven rond het thema seksualiteit. Ik wens een publiek debat aan te gaan omtrent affectiviteit, seksualiteit en ouderschap, wat als staatssecretaris voor personen met een handicap tot mijn bevoegdheid behoort.
Tijdens mijn bezoeken aan de sector waarvoor ik bevoegd ben, word ik dagelijks geconfronteerd met heel wat vooroordelen rond seksualiteit, affectiviteit en ouderschap. Ik heb het debat gelanceerd omdat ik ervan overtuigd ben dat de tijd rijp is om deze taboes te doorbreken.
Ik wil er wel voor waarschuwen dat we het debat niet mogen verengen tot seksualiteit in de strikte zin van het woord. Het debat moet over veel meer gaan dan dat, namelijk ook over affectiviteit en ouderschap.
Concreet heb ik de voorzitter van de commissie voor de Sociale Aangelegenheden gevraagd op korte termijn in het Parlement hoorzittingen te organiseren rond dit thema. Deze discussies moeten ervoor zorgen dat een maatschappelijk draagvlak wordt gecreëerd en dat taboes doorbroken worden.
Dat debat moet plaatsvinden in aanwezigheid van de betrokken organisaties.
Mevrouw Helga Stevens (Onafhankelijke). - Ik dank de staatssecretaris voor het antwoord. Concreet is er nog weinig gebeurd. Ik begrijp dat het geen gemakkelijke materie is. Het is misschien wel een idee om de voorzitter van de commissie voor de Sociale Aangelegenheden te vragen om een hoorzitting te organiseren met de organisaties die mensen met een handicap vertegenwoordigen.
Ik ben het eens met de visie dat men het debat niet mag verengen tot de seksualiteit op zich, maar dat ook andere thema's moeten aangekaart worden.
Ik ben blij dat de staatssecretaris dit thema in alle openbaarheid verder wil bespreken. Dat is belangrijk omdat ook de ouders van mensen met een handicap, vooral als het gaat om een mentale handicap, met deze problematiek worstelen. Ik zal dat dus samen met de staatssecretaris blijven opvolgen.
M. le président. - L'ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé.
La prochaine séance aura lieu le jeudi 11 décembre à 11 h.
(La séance est levée à 20 h 30.)