4-50 | 4-50 |
Mevrouw Els Schelfhout (CD&V). - Op vrijdag 21 november verstuurde de minister naar alle opvangstructuren een brief met instructies inzake opvang.
De minister vroeg de verantwoordelijken om binnen de week te melden hoeveel alleenstaande asielzoekers en gezinnen met schoolgaande kinderen op een beslissing van de asielinstanties wachten.
Het zou de bedoeling zijn dat Fedasil de toewijzing van die asielzoekers aan het Lokaal Opvanginitiatief beëindigt.
Concreet betekent dit dat veel asielzoekers de hun toegewezen woning zullen moeten verlaten, binnen de 45 dagen voor de lokale opvanginitiatieven en binnen de 60 dagen voor de andere opvang. Ze behouden het recht op maatschappelijke dienstverlening door het OCMW van de gemeente waar ze zullen gaan wonen.
De kans dat die asielzoekers huisvesting zullen vinden, is echter klein. De schaarste op de huurmarkt is bekend en de weinige verhuurders die een leegstaande woning of appartement ter beschikking hebben, zullen waarschijnlijk niet bereid zijn te verhuren aan gezinnen zonder een vast inkomen of zonder een inkomen die naam waardig.
Volgens een eerste raming zou het om 1200 asielzoekers gaan. Beschikt de minister vandaag over meer nauwkeurige cijfers?
Kunnen de mensen die vier of vijf jaar in een procedure verwikkeld waren, maar die nu uitgeprocedeerd zijn en nog in de opvang verblijven, nog in het land blijven?
Hoe verzoent de minister haar beslissing met haar recente uitspraak in de senaatscommissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden dat slechts een tiental asielzoekers `onrechtmatig' gebruik maken van de lokale opvanginitiatieven en dat alle anderen het recht hebben om er te verblijven?
Denkt de minister gelet op de krapte op de huurmarkt, dat de OCMW's die asielzoekers verder zullen kunnen helpen?
Schuift de minister met haar beslissing de hete aardappel niet door naar de OCMW's? Werd met hen overleg gepleegd en zullen de OCMW's financieel steun krijgen om bijkomend personeel in te zetten dat onder meer belast zal worden met het helpen zoeken naar huisvesting?
Wat stelt de minister voor als geen huisvesting wordt gevonden of als de asielzoekers niet vrijwillig willen vertrekken? Ik kan mij echt niet inbeelden dat de minister de asielzoekers op straat wil zetten.
Mevrouw Marie Arena, minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden. - Er is lang en goed nagedacht over de instructies die door Fedasil naar de opvangstructuren werden gestuurd. Ze werden genomen omdat een verzadigingspunt is bereikt in het opvangnetwerk.
De gecreëerde noodopvangplaatsen en de overbezetting van de meeste opvangcentra hebben het mogelijk gemaakt dat sinds 27 oktober alle personen die recht op opvang hebben, een oplossing krijgen voor hun huisvestingsprobleem. Het gaat echter slechts om noodoplossingen. Het was noodzakelijk een diepgaande maatregel te nemen die gevolgen heeft voor de bezettingsgraad van het opvangnetwerk. Daarom heb ik beslist op te treden in het kader van mijn bevoegdheden. De opvangwet en de overgangsmaatregelen ervan voorzien uitdrukkelijk in de mogelijkheid de verplichte plaats van inschrijving af te schaffen, meer bepaald als een verzadigingspunt is bereikt in het opvangnetwerk.
De mensen op wie de maatregel van toepassing zal zijn, vallen dan onder de bevoegdheid van het OCMW van hun verblijfplaats en zullen financiële maatschappelijke hulp krijgen van dat OCMW. De wet op de OCMW's van 2 april 1965 bepaalt in dit verband dat de OCMW's de verleende maatschappelijke hulp voor 100% terugbetaald krijgen. Er werd voorafgaand aan die maatregel geen overleg gepleegd met de OCMW's, maar ze werden er vorige week wel over ingelicht; dit is twee maanden voordat daadwerkelijk een beroep op hen zal worden gedaan. De mensen die een verplichte plaats van inschrijving krijgen, zullen immers 45 dagen tot twee maanden de tijd krijgen om hun opvangstructuur te verlaten. De eerste individuele beslissingen zouden volgende week aan de betrokkenen moeten worden meegedeeld, zodat zowel de opvangstructuur als de OCMW's wel degelijk twee maanden op voorhand op de hoogte worden gebracht. De opvangstructuren werden eveneens op de hoogte gebracht van de maatregel en er werd hen gevraagd de asielzoekers specifiek te helpen bij het zoeken naar een woning en het leggen van contact met de OCMW's. De werklast zal dus niet alleen op de OCMW's rusten.
De doelgroep wordt op 500 tot 1 200 personen geraamd. Morgen zou Fedasil een preciezere raming moeten kunnen geven. Meer dan 90% van die groep bevindt zich in individuele opvangstructuren. Die individuele opvangstructuren worden reeds voor meer dan 80% door de OCMW's beheerd, want het zijn lokale opvanginitiatieven. In de overgrote meerderheid van de gevallen werd dus reeds contact gelegd met de OCMW's en de maatschappelijk werkers. In principe is er ook al een integratie in een lokaal netwerk. Slechts in een minderheid van de gevallen zal het gaan om personen die voor het eerst in contact komen met een OCMW, die niet tot een netwerk behoren en geen kennis hebben van de lokale omgeving.
De maatregel is van toepassing op de asielzoekers van wie de asielprocedure inbegrepen het beroep bij de Raad van State nog steeds lopende is en oploopt tot vijf jaar of vier jaar in het geval van gezinnen met schoolgaande kinderen. Indien de procedure bij de Raad van State negatief wordt beëindigd, komt er volgens de wet een einde aan het recht op maatschappelijke hulp. In dat geval verandert er niets aan het einde van het recht, ongeacht of het gaat om materiële opvang of financiële maatschappelijke hulp.
Ik ben me er volkomen van bewust dat het moeilijk is om een goedkope woning te vinden. Ik heb reeds gezegd dat dit het vertrek van de personen die het opvangnetwerk moeten verlaten omdat ze een verblijfsvergunning hebben geenszins vergemakkelijkt. Er werd me toen gezegd dat de personen die geen recht op opvang meer hadden, het netwerk moesten verlaten. De OCMW's zullen, net zoals Fedasil, oplossingen moeten vinden in een moeilijke context. De realiteit van de huurmarkt is voor iedereen dezelfde. Daar Fedasil verplicht was oplossingen te vinden voor de personen die haar netwerk moesten verlaten, zullen de OCMW's dat ook moeten doen, uiteraard met de hulp van de opvangstructuren.
De hoogte van de huurprijzen en de problemen van de personen met een laag inkomen om een goedkope woning te vinden, zijn aspecten van een andere discussie, waaraan ik bereid ben deel te nemen. Maar dat heeft niets te maken met de maatregel waarvan hier sprake is.
Mevrouw Schelfhout vraagt me wat er zal worden overwogen voor de mensen die er niet in zullen slagen een woning te vinden. Fedasil is het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers. Het is noch de taak noch de bedoeling van Fedasil, en ook niet de mijne, mensen die recht op opvang hebben, op straat te zetten. De situaties zullen geval per geval worden bekeken.
Tot slot wil ik eraan herinneren dat het nooit mijn bedoeling is geweest met het probleem van de asielzoekers een lid van de meerderheid onder druk te zetten. Ik ben belast met de opvang van de asielzoekers en het feit dat het netwerk een verzadigingspunt heeft bereikt, verplicht me maatregelen te nemen in het kader van mijn bevoegdheden. En dat is wat ik doe.
Mevrouw Els Schelfhout (CD&V). - Ik dank de minister voor het antwoord, waarin ze bevestigt wat ik veronderstelde. De hete aardappel wordt aan de OCMW's doorgegeven. Die OCMW's zullen inderdaad betaald worden voor de verleende hulp. Ik stel vast dat daarover met de OCMW's geen overleg is geweest evenmin als met de lokale opvanginitiatieven. Het is ondenkbaar dat de OCMW's er in twee maanden in slagen 1200 asielzoekers huisvesting te bieden. Daarom vraag ik de minister dat ze blijft werken aan de tijdelijke uitbreiding van de opvangcapaciteit, want die zal nodig blijven.