4-50

4-50

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 27 NOVEMBRE 2008 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Hugo Coveliers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur «la vulnérabilité du port d'Anvers au terrorisme» (n 4-496)

De heer Hugo Coveliers (VB). - Tien dagen geleden vond in het Huis der Parlementsleden een studiedag over de geheime diensten plaats, waar onder meer collega Vandenberghe een interessante uiteenzetting hield over de op til zijnde BIM-wet. In het verslagboek van die studiedag staat ook een tekst over maritiem terrorisme - die weliswaar op de studiedag niet werd voorgebracht - van de hand van de heer Danny Stevens, doctorandus in de Politieke Wetenschappen van de VUB. Zijn eerste opmerking is dat mensen die de terroristische dreiging bestuderen meestal veel aandacht hebben voor het vervoer via de lucht, maar slechts weinig voor vervoer te water. Ik vrees dat hij gelijk heeft, al kunnen de kapingen voor de kust van Somalië daar misschien verandering in brengen.

In zijn uitvoerige artikel - dat ik iedereen aanraad te lezen - haalt hij niet alleen pijnpunten aan, maar beschrijft hij ook welke maatregelen er al zijn genomen. Zo heeft onder druk van de Verenigde Staten het risicogebied zich verplaatst en is men meer en meer de havens van vertrek beginnen beschermen. Voor ons zijn dat vooral Rotterdam, Antwerpen, Zeebrugge en ook Gent. Daarbij heeft men een aantal maatregelen genomen inzake aanvaarding van bestemmelingen en van bedrijven die house-to-house containers versturen. Dat is ook logisch want die containers worden normaal niet geopend, zodat altijd het risico bestaat dat ze een bom met een tijdsmechanisme bevatten. De havens beschikken over vrij degelijke technische hulpmiddelen om die op te sporen. De Amerikaanse customs sturen mensen uit die aanwezig zijn bij het sluiten en verzenden van de containers.

De auteur wijst erop dat zeehavens, in tegenstelling tot luchthavens, niet goed beschermd zijn. Een haven als Zeebrugge, maar zeker Antwerpen, in het bijzonder de linkeroever is, mede door zijn geografische ligging weinig afgeschermd. Iedereen kan daar vrij in en uit lopen. Controle is zeer moeilijk. Er rijst dus eerst al een probleem van toegankelijkheid van het risicogebied.

Verder verschuift het probleem. Als de verzendingshaven goed beveiligd is, krijg je het probleem van de hinterlandhaven, van de verzendingsposten verder in het binnenland. Daar zou men dezelfde veiligheidsmaatregelen moeten nemen.

Een tweede element zal de minister als liberaal zeker interesseren. Het betreft immers de scheeftrekking van de mededinging. Doordat de VS aan sommige vennootschappen certificaten bezorgen op basis van criteria die niet altijd even duidelijk zijn, is er een risico van concurrentievervalsing.

Ik denk aan het AEO, het Authorized Economic Operator-certificaat, en dergelijke.

Er moet meer aandacht zijn voor deze havens, vooral omdat ze in zeer dichtbevolkte gebieden liggen. In de studie werd berekend wat zou gebeuren indien bijvoorbeeld voor de kerncentrale van Doel een schip tot ontploffing werd gebracht. De helft van de provincie Antwerpen en de helft van de provincie Oost-Vlaanderen zouden nagenoeg van de kaart worden geveegd.

Er zijn wel enkele oefeningen geweest om na te gaan wat er moet gebeuren als terroristen de haven bezetten, maar men heeft zich nooit afgevraagd hoe men moet optreden om te vermijden dat gevaarlijke of kwetsbare zaken de haven kunnen worden binnengebracht. Op dat vlak zijn er nog hiaten. De heer Stevens citeert er enkele in zijn artikel: er bestaat geen effectief veiligheidsplan voor de haven, er is geen eenduidig rampenplan, de politieke beslissingen moeten op zeven beslissingsniveaus worden genomen en de haven wordt op verschillende manieren verbonden met het hinterland, namelijk via binnenscheepvaart, de weg en het spoor. Daarom stelt de auteur een aantal initiatieven voor zoals het opstellen van een veiligheidscommunicatieplan en beveiligde hinterlandterminals. Hij verwijst daarnaast naar het plan van de NAVO om bepaalde havens te beschermen, waaronder de haven van Antwerpen, waar vaak Amerikaanse troepen aanleggen.

Welke maatregelen zal de minister nemen, naast de reeds bestaande, om de opgesomde pijnpunten aan te pakken?

De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - Ik wil het debat dat de heer Coveliers met zijn vraag opent, graag verder voeren in de commissie. Nu zal ik me beperken tot enkele belangrijke punten.

Met het oog op de bestrijding van het terrorisme in de verschillende internationale havens werd de ISPS (International Ship and Port Facility Security Code) uitgewerkt. De Belgische havens volgen die code. De ISPS heeft tot doel schepen en haveninstallaties te beveiligen tegen terroristische aanslagen.

Ook op Europees vlak werden initiatieven genomen ter beveiliging van de havens. Ik verwijs naar de verordening nummer 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten en de richtlijn 2005/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens. Die richtlijnen zijn omgezet in de Belgische wetgeving door de wet van 5 februari 2007 op de maritieme beveiliging.

Zoals u weet, komt OCAD stilaan op kruissnelheid. Dat orgaan volgt de toestand permanent op. Als bepaalde inlichtingen wijzen op een dreiging, dan zal OCAD niet nalaten de dreiging te evalueren en er de vereiste operationele conclusies uit trekken. OCAD is het wettelijk opgerichte inlichtingenkruispunt. De inlichtingen moeten er krachtens de wet en op straffe van penale sancties verzameld worden. Niet alleen politie- en inlichtingendiensten, maar ook andere diensten zijn verplicht er hun medewerking aan te verlenen. Leidt de risicoanalyse tot het besluit dat er een verhoogde dreiging bestaat, dan worden er operationele maatregelen genomen. Dat gebeurt dan door het crisiscentrum van de regering. Op het einde van vorig jaar gebeurde dat met de dreiging in Brussel. OCAD besloot toen tot een bepaald dreigingsniveau en het crisiscentrum van de regering nam maatregelen.

Bij dergelijke maatregelen ontstaat uiteraard onmiddellijk een hele discussie over de vraag of dat allemaal wel terecht is en een legertje experts komt op de televisie verklaren dat het maar om te lachen is en ze vragen zich openlijk af waarmee de regering wel bezig is.

Het enige wat we kunnen doen, nu we een wettelijk orgaan voor de dreigingsanalyse hebben opgericht, is dat orgaan ernstig nemen en zijn besluiten eerbiedigen door er passende operationele maatregelen aan te verbinden.

Er wordt ook voorzien in een reeks oefeningen. Volgende week vindt met name in de haven van Antwerpen een driedaagse oefening rond terreurdreiging plaats. Het is belangrijk dat onze diensten zich accuraat voorbereiden en trainen.

De heer Hugo Coveliers (VB). - Ik heb er bij een vorige vraag al op gewezen dat wat OCAD betreft, we ofwel zonder experts werken, ofwel met experts en dan ook hun aanbevelingen volgen. Ik heb toen ook gezegd dat ik, op grond van de informatie waarover de minister beschikte, een identieke beslissing genomen zou hebben.

De ISPS heeft tot doel schepen te beschermen. Ze kwam er onder druk van de Verenigde Staten. De oefening die volgende week plaatsvindt, is gericht op de beveiliging van de haveninstallaties.

De beveiliging dieper landinwaarts moet ook opnieuw worden bekeken. Containers worden niet meer geopend in de haven, maar met geavanceerde technieken gecontroleerd. Die discussie leidt ons heel wat verder. Als er een dreiging is, moet OCAD optreden, maar voorkomen is beter dan genezen. OCAD zou dus ook de supply chain moeten doorlichten. Dan komen we terecht bij onder andere de problematiek van de IJzeren Rijn.