4-48

4-48

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 13 NOVEMBER 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Elke Tindemans aan de minister van Buitenlandse Zaken over «de vredesmars in Colombia» (nr. 4-462)

Mevrouw Elke Tindemans (CD&V). - Op 10 november is op initiatief van de mensenrechtenorganisatie MINGA vanuit Cali een voettocht van duizenden indianen en vertegenwoordigers van sociale organisaties naar Bogotá vertrokken. Met die vreedzame mars van meer dan 500 km wensen de deelnemers de Colombiaanse president ter verantwoording te roepen voor de voortdurende mensenrechtenschendingen. Anders dan in andere landen en continenten, besteden de media hieraan geen aandacht meer. Een eerste aanzet tot de mars werd gegeven met een vreedzame betoging in Cali op 12 oktober die door de politie brutaal werd uiteengeslagen.

Het sociaal protest wil vooral de moeilijke positie van de inheemse bevolking aankaarten. Onder president Uribe is hun toestand nog verslechterd: circa 1 244 indianen werden vermoord door paramilitaire groeperingen of door de guerrilla van de FARC of de ELN. Bovendien werden enkele tienduizenden indianen met geweld van hun grond verdreven voor grootschalige ontwikkelingsprojecten.

Rekening houdend met de repressieve reactie van de overheid tegenover sociaal protest, wat toch een mensenrecht is dat in elke grondwet verankerd is, had ik graag geweten of onze regering, naar analogie met de Europese Unie, erop toeziet dat de mars op een vreedzame wijze kan verlopen? Welke stappen heeft de minister dienaangaande reeds gedaan?

Is het probleem van de Colombiaanse mensenrechtenschendingen recent op de Europese agenda gekomen?

In het verleden heeft de VN-Veiligheidsraad erop gewezen dat burgers steeds meer bewuste doelwitten worden in gewapende conflicten. Toen werd onder andere Colombia met de vinger gewezen wegens het gebrek aan respect voor het menselijk leven en voor de menselijke waarden. Heeft België als lid van de VN-Veiligheidsraad, dit probleem opnieuw aangekaart? Zo ja, wat was de conclusie?

De heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken. - Schendingen van de mensenrechten zijn helaas nog een dagelijks thema in de Colombiaanse maatschappij, ondanks de vooruitgang die de afgelopen jaren werd geboekt. De Belgische Ambassade te Bogotá krijgt de opdracht de problematiek van de positie van de verschillende inheemse en Afro-Colombiaanse volkeren nauwgezet op te volgen. De ambassade woonde onlangs nog een vergadering bij van Human Rights Watch en zal suggesties en aanbevelingen doen naar aanleiding van de VN-Mensenrechtenraad over Colombia die op 10 december zal plaatsvinden.

Ik betreur ten zeerste dat bij de recente vredesmars van eind oktober drie doden en verschillende gewonden vielen na gewelddadige confrontaties met de ordestrijdkrachten die trachtten de opgeworpen wegblokkades te verwijderen.

Vorige week werd de voorzitter van de Colombiaanse koepelorganisatie voor inheemse volkeren (ONIC) en de Belgische coördinatie voor Colombia die bestaat uit verschillende ngo's, ontvangen door mijn diensten. Tijdens dit onderhoud werd ingegaan op de situatie van de inheemse volkeren en de vredesmarsen. Het verloop van de vredesmars wordt nauwgezet gevolgd door onze ambassade te Bogotá. Zelf zal ik op 21 november een persoonlijk onderhoud hebben met de Colombiaanse vicepresident Santos over de mensenrechtentoestand in Colombia.

Er worden verschillende projecten gefinancierd door het budget van de dienst Conflictpreventie en Vredesopbouw voor een bedrag van 76 000 euro dit jaar. Bovendien verleent België steun aan het Basket Fund van UNDP voor het verbeteren van justitie en de strijd tegen de straffeloosheid in Colombia.

De EU treedt op zeer regelmatige basis in dialoog met de Colombiaanse autoriteiten over de mensenrechten. Zo heeft de EU bijvoorbeeld de afgelopen maanden demarches ondernomen aangaande de mensenrechtenverdedigers en vond een onderhoud plaats tussen de EU-trojka en de Colombiaanse vicepresident Santos.

Tot op vandaag is de Colombiaanse regering erin geslaagd om het dossier-Colombia formeel buiten de agenda van de Veiligheidsraad te houden. Het lot van burgerslachtoffers in Colombia kan dan ook enkel indirect worden aangekaart in de Veiligheidsraad. België is tijdens zijn Veiligheidsraadlidmaatschap zoals bekend erg actief geweest rond de problematiek van burgers en kinderen in gewapende conflicten. Via druk vanuit de Veiligheidsraadwerkgroep over Kinderen en Gewapende Conflicten, heeft de Colombiaanse regering uiteindelijk ingestemd met samenwerking met het door Veiligheidsraadsresolutie 1612 opgezette monitoring- en rapporteringsmechanisme.

Dat is een belangrijke doorbraak. Hierdoor zal de Veiligheidsraadwerkgroep begin volgend jaar voor het eerst over een specifiek Colombiarapport kunnen beschikken om daaruit een aantal operationele conclusies te trekken met betrekking tot de Colombiaanse regering en rebellen.

Mevrouw Elke Tindemans (CD&V). - Het verheugt me dat de schendingen van de mensenrechten in Colombia op de agenda blijven staan. Het is belangrijk dat de Colombiaanse bevolking weet dat ze niet alleen staat in haar strijd, maar dat de internationale gemeenschap aan haar zijde staat.

Het is een goede zaak dat de internationale gemeenschap middelen vrijmaakt voor Colombia, alleen is het de vraag of die middelen bij de juiste mensen terechtkomen. Het is alom bekend dat de Colombiaanse regering niet altijd juiste informatie verstrekt, omdat de schendingen zacht gezegd met haar medeweten gebeuren, om niet te zeggen dat ze medeverantwoordelijk is.

De verenigingen die de vredesmars organiseren worden grotendeels monddood gemaakt; hun vertegenwoordigers krijgen soms zelfs geen toestemming om naar het buitenland te reizen.

Het verheugt me dat minister De Gucht op 21 november een onderhoud heeft. Ik hoop dat we van dat gesprek een verslag kunnen krijgen.