4-45

4-45

Belgische Senaat

Handelingen

VRIJDAG 17 OKTOBER 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Bespreking van de verklaring van de regering

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - De manier waarop wij vandaag debatteren is volgens mij even virtueel als het onderwerp van de vergadering. We bespreken namelijk een virtuele begroting. Collega José Daras heeft onze kritieken over de regeringsverklaring al zeer goed verwoord. Ik zal die in grote lijnen herhalen, maar ik wil vooral aandacht vragen voor de mensen zonder papieren in ons land. Ik begin echter met wat de regering een serieuze begroting noemt.

Wij presenteren een serieuze begroting, zei een van de regeringsleden aan de poorten van Lambermont. Dit is het zoveelste woordje op de lange lijst van verbloemende termen voor het non-beleid van de regering Leterme I. De regering presenteert `een weliswaar voluntaristische, doch sluitende begroting' waarmee ze de crisis zal aanpakken en zekerheid en vertrouwen zal geven. Gelooft ze dat nu echt zelf? Gelooft u uw eigen woorden nog en gelooft u zelf nog in de virtuele begroting die u hebt opgesteld, mijnheer de staatssecretaris? Het antwoord is duidelijk neen. Open Vld heeft al gezegd dat de begroting nog dit jaar moet worden aangepast. Dat is een van de weinige zinnige statements die we uit regeringskringen de jongste dagen hebben gehoord, maar het was in ieder geval tegelijkertijd een schuldbekentenis die kan tellen.

De regering grijpt terug naar de ondertussen vertrouwde struisvogelpolitiek van het laatste jaar. Ze verstopt zich onmiddellijk achter de financiële crisis, achter het uitblijven van een staatshervorming die ze nu al veertien maanden belooft. Ze vergeet daarbij gemakshalve dat ze zelf een verpletterende verantwoordelijkheid draagt. De voortekenen van het ineenstorten van het neoliberale marktsysteem zijn voor iedereen al lang duidelijk zichtbaar. Er mag echter geen kritiek gegeven worden op de heilige vrije markt, laat staan dat de vraag naar regulering mag worden gesteld. Nochtans is de economie in een recessie geraakt omdat het kapitalisme totaal los van de realiteit is beginnen te zweven. Er waren de laatste jaren absoluut geen grenzen mogelijk aan de groei. Helaas zijn de grenzen aan die groei nu zeer pijnlijk duidelijk geworden.

Ondertussen deed de regering-Leterme I niets. Ze liet de begroting rustig ontsporen. Anderhalf jaar lang heeft ze het staatshuishouden verwaarloosd en de problemen onder de tafel geschoven omdat ze veel te veel bezig was met zichzelf.

De burgers van ons land zijn met recht en reden ongerust. Dat is niet verwonderlijk, want als de regeringsleden geen vertrouwen hebben in zichzelf of in elkaar, kunnen ze uiteraard het vertrouwen van de burgers niet herstellen. De schaamteloosheid waarmee de regering de burgers, het Parlement en zichzelf blaasjes probeert wijs te maken, is ronduit een schande.

Met een uitgestreken gezicht komt de regering hier een virtuele begroting voorstellen, waarvan ze zelf weet en zelf ook constant toegeeft dat ze op lucht is gebaseerd. De begroting gaat uit van 1,2% groei, hoewel het IMF maar 0,2% voorspelt. Staatssecretaris Clerfayt bevestigt dat, maar dat is voor de regering geen reden om nu onmiddellijk de cijfers aan te passen. Ze wacht maar even.

De regering rekent op 800 miljoen euro van onze gewesten. Die zijn niet van zin die te betalen, maar dat doet er niet toe.

De regering vindt een nieuw woord uit voor de eenmalige maatregelen, dat zijn nu plots structurele one shots, althans volgens een van de ministers. Dat bestaat niet; de collega's van de CD&V hebben dat in het verleden vaak genoeg zelf verwoord.

Ik zou nog een tijdje kunnen doorgaan, maar het is duidelijk dat deze begroting niet sluitend is, maar virtueel. De rekening klopt gewoon niet.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik begrijp dat de oppositie de taak heeft om oppositie te voeren, maar Groen! kan toch niet zeggen dat de 0,6% voor ontwikkelingssamenwerking virtueel is, of de verhoging van de laagste en de oudste pensioenen, of de verhoging van de jobkorting voor wat de federale bevoegdheden betreft, de toename van het stookoliefonds, of het optrekken van het fonds voor elektriciteit en gas. Dat zijn toch geen virtuele maatregelen.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - The duty of the opposition is to oppose, maar de regering maakt het ons veel te gemakkelijk. De rekening klopt niet. Bovendien houdt de begroting geen duurzame keuzes in: geen sociale keuzes, geen investeringen om de vergrijzing op te vangen, geen herfinanciering van de eerste pensioenpijler, amper investeringen om iets te doen aan de koopkrachtdaling, amper maatregelen om iets te doen aan armoede, op deze internationale dag van verzet tegen armoede ...

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Voor zover ik weet, behoren de laagste en de oudste pensioenen toch tot de eerste pijler. Welnu, voor die pensioenen hebben we concrete maatregelen genomen. Mag ik vragen een beetje eerlijkheid aan de dag te leggen in dit debat?

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Dan kom ik tot het milieu. Er stonden mooie woorden in de regeringsverklaring, ontleend aan een zeer mooi liedje, dat wel. Maar daadkracht, maatregelen, investeringen, daar ontbreekt het aan.

Deze regering komt haar beloften niet na en alle burgers in ons land dragen daar de gevolgen van. Deze regering is vooral een regering die ruziënd over de straatstenen rolt. Ook daar dragen alle mensen de gevolgen van. Ik wil er één groep van mensen uithalen: de mensen zonder papieren. Ik weet dat wanneer ik op dit spreekgestoelte het woord neem over mensen zonder papieren, de gewenning begint toe te slaan, maar ik denk dat iemand het voor hen moet blijven opnemen. De cdH doet dat bij momenten en ik heb daarnet met veel aandacht geluisterd naar de heer Delpérée, die zich terecht zeer boos maakte, maar het is lippendienst te blijven zeggen dat die regularisatie essentieel is en er absoluut moet komen.

En de regering blijft maar ruzie maken. Ze blijft maar deadlines vooropstellen. Minister Turtelboom heeft al vijf deadlines vooruitgeschoven, maar er gebeurt niets. Open Vld, de partij waarvan de bevoegde minister deel uitmaakt, draagt de grootste verantwoordelijkheid, maar doet niets. Minister Karel De Gucht gaf vorige dinsdag onomwonden toe dat het zijn partij goed uitkomt dat niets beweegt. Open Vld wil geen regularisatie omdat ze bang is door de kiezer te worden afgestraft. Daarom voert ze een bewuste en succesvolle verrottingsstrategie.

Volgens minister Turtelboom moet regularisatie deel uitmaken van een pakket maatregelen. Ik zou niets liever willen dan dat de minister een pakket maatregelen voorstelt. In haar bevoegdheidsdomein is heel veel werk aan de winkel. Ze komt echter voortdurend met nieuwe maatregelen die niets meer te maken hebben met het beleid dat ze wil voeren. Dat noem ik een bewuste verrottingsstrategie. De minister zal daarvoor wellicht redenen hebben, maar ook de andere regeringspartners moeten eindelijk hun verantwoordelijkheid opnemen.

Migratie gebeurt uit wanhoop. Ik lees de wanhoop dagelijks in de ogen van de mensen zonder papieren. Ik heb de mensen die in Elsene in hongerstaking waren, meermaals bezocht. Ik ben niet voor hongerstaking, maar begrijp wel hun wanhoop die gevoed wordt door het falende regeringsbeleid.

Overal ter wereld leven mensen in tragische omstandigheden van instabiliteit en onzekerheid. Het moet ons dan ook niet verbazen als arme en behoeftige mensen plannen maken om te vluchten, om een nieuw land te zoeken dat hen brood, waardigheid en vrede kan bieden. Dat is nog steeds de migratie van de wanhopigen, vaak heel jonge mannen en vrouwen die geen ander alternatief hebben dan hun land te verlaten om de sprong in het onbekende te wagen. Iedere dag opnieuw nemen duizenden mensen grote risico's in hun pogingen te ontsnappen aan een leven zonder toekomst.

Jammer genoeg is de realiteit die zij in de gastlanden aantreffen, vaak een bron van verdere teleurstelling. Zelf ben ik niet christelijk, maar ik heb eens nagegaan wat de katholieke kerk hierover zegt. Ik vond een document met als titel `Ik was vreemdeling en gij hebt mij gastvrijheid verleend', een boodschap die paus Johannes-Paulus II op de werelddag voor migranten en vluchtelingen wou brengen. De boodschap die de Kerk brengt over barmhartigheid, over de opvang van vluchtelingen, moet mijn CD&V-collega's toch ook raken. Sommige CD&V'ers hebben het non-beleid van minister Turtelboom aangeklaagd. Op haar website zegt mevrouw Schelfhout, een van de weinigen die de moed heeft gehad om te spreken en om de regering op haar fouten te wijzen: `Ik ben christendemocraat en ik ben beschaamd'. Zij is terecht beschaamd als het over de hongerstakers gaat.

Ze is terecht beschaamd wanneer ze ziet dat in België 100 000 mensen zonder papieren leven die niets anders zoeken dan een normaal leven. Het gaat om mensen die hier een gezin of kinderen hebben en die hier al jaren wonen. Ze zijn het slachtoffer van een falend beleid.

Mevrouw Schelfhout noemt minister Turtelboom ook een `wolvin in schaapskleren'. Ik kan het niet beter verwoorden. Mevrouw Lanjri heeft dit probleem meermaals aan de orde gesteld. Ik ben haar daar dankbaar voor, maar het is volgens mij hoog tijd dat CD&V eindelijk de politieke moed aan de dag legt om zich niet langer te laten misbruiken door minister Turtelboom.

Minister Turtelboom heeft deze week nog in een Vlaamse krant verklaard dat een `Vlaams blok' van christendemocraten en liberalen zich verzet tegen die - volgens haar - verdoemde minister Milquet. Minister Milquet houdt immers elk akkoord tegen; alles is haar schuld. Het `Vlaamse blok' zal echter een regularisatie tegenhouden. Ik weet dat heel wat mensen in CD&V het hiermee niet eens zijn, maar ze laten zich misbruiken. Mevrouw Turtelboom verschuilt zich achter hen. Ze slaagt erin het regeerakkoord niet toe te passen, enkel en alleen omdat ze doet alsof er een verbond tussen christendemocraten en liberalen bestaat.

Ik hoop dat CD&V dat niet langer laat gebeuren. CD&V heeft de sleutel in handen om ervoor te zorgen dat die 100 000 mensen die op ons grondgebied verblijven, die we niet zomaar zullen weg krijgen en die bereid zijn hier te werken, kunnen blijven. Ik hoop dat CD&V hieraan samen met ons wil werken.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - In de periode 1999-2000 was er een algemene regularisatie. De partij van mevrouw Piryns maakte toen trouwens deel uit van de meerderheid. Het resultaat was dat er het jaar nadien een record van meer dan 40 000 asielaanvragen was.

Die regularisatie is er destijds gekomen vanuit een bepaalde filosofie. Men vond dat de procedures te lang aansleepten, waardoor de mensen te lang moesten wachten. Met de regularisatie zou die achterstand worden weggewerkt. Tegelijkertijd zouden de procedures worden ingekort zodat asielaanvragers veel sneller duidelijkheid zouden hebben over hun mogelijke statuut.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Dat tweede deel zijn ze toen wel vergeten te doen.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - We zijn nu zoveel jaren verder en opnieuw vragen bepaalde partijen, waaronder die van mevrouw Piryns, om een algemene regularisatie. Het beleid heeft dus met andere woorden gefaald.

Er zijn immers twee kanten aan het verhaal. Sommigen hebben er bezwaar tegen dat de procedures worden ingekort. Ze vinden dat de asielaanvragers de tijd moeten krijgen om hun dossier grondig voor te bereiden. Hierdoor worden de procedures weer langer, zodat de aanvragers langer op het grondgebied verblijven zonder dat ze uitsluitsel krijgen. We zijn hiermee terug bij de filosofie die aan de grondslag lag van de eerste regularisatieoperatie: eerst een eenmalige regularisatie en daarna een stringente en duidelijke asielprocedure.

Mensen als mevrouw Piryns willen echter helemaal geen stringente en duidelijk asielprocedure. Dat is juist het probleem. Ze willen de procedures laten aanslepen en zoveel mogelijk mensen de toegang tot het grondgebied verlenen.

Ik zou graag een duidelijk antwoord willen. Is mevrouw Piryns voor open grenzen of niet? Als ze inderdaad voor open grenzen is, dan is dat een eerbaar standpunt, dat ik echter zal bestrijden. Het kan echter niet dat men de situatie nogmaals wil laten verrotten om op het einde van de rit weer een algemene regularisatie te vragen, zoals in 1999.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Dat was een zeer correcte samenvatting van de redenering en het verbaast me dat onze meningen op dat punt zo dicht bij elkaar liggen.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Nee, het is niet mijn mening! Ik heb enkel de filosofie geschetst.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - In elk geval was er in 1999 inderdaad een regularisatiecampagne, maar ik betwist dat die een aanzuigeffect heeft gehad. Duidelijke studies hebben aangetoond dat er nooit een aanzuigeffect is geweest. Men heeft toen wel nagelaten de asielprocedure onmiddellijk te verkorten. Een verkorte asielprocedure hebben we pas sinds één jaar en ze moet dringend worden geëvalueerd om na te gaan of een asielaanvraag inderdaad binnen een half jaar of binnen een jaar kan worden afgewerkt. Als we het over regularisatie hebben, dan gaat het over de mensen die al acht of tien jaar in procedures zitten, die we in die zin met open armen hebben ontvangen, die we hun leven hebben laten opbouwen, die een gezin hebben en schoolgaande kinderen. Die mensen hebben recht op een menswaardig leven, op dat papiertje waarmee ze een normaal leven kunnen opbouwen. Niet meer, niet minder. Over de rest spreken we nu niet.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Mag ik nog even? U geeft eigenlijk toe dat u voorstander was van een zeer korte asielprocedure. Groen! heeft vier jaar in de regering gezeten. Op dat punt hebt u dus gefaald. Tegen elke verkorte procedure echter is Groen! - en links in het algemeen eigenlijk - in het verweer gekomen. Rekken en nog maar wat rekken en nu hebben we opnieuw mensen die soms acht jaar in het land zijn en er zou er dus opnieuw een algemene regularisatie moeten komen. Ik weet ook dat het over mensen gaat en wij zijn geen onmensen, maar kan men illegaliteit blijven belonen? In het regeerakkoord staat het begrip `duurzame verankering in de lokale samenleving'. Dat zal Groen! wellicht volslagen anders invullen dan anderen. Ik geef toe dat de meerderheid het daarover onderling niet eens is en dat er effectief een non-beleid is. Met als gevolg dat men blijft dweilen met de kraan open. Antwoord nu eens op mijn vraag: bent u voor open grenzen of niet?

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik heb nooit beweerd dat ik voor open grenzen was, noch in het programma van mijn partij, noch in deze instelling.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Uit elk discours over het asielbeleid dat u houdt, blijkt precies het tegenovergestelde.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Misschien moeten we even naar de heer Beke luisteren, want ik ben zeer geïnteresseerd in wat de CD&V hierover te zeggen heeft.

De heer Wouter Beke (CD&V). - Het ontroert me zeer dat Groen! nu de paus als gezagsargument naar voren schuift en ik hoop dat ze deze lijn consequent ook in andere maatschappelijke thema's en standpunten zullen voortzetten. Ik verheug me daarover en bedank mevrouw Piryns daarvoor.

Er moet natuurlijk een structurele oplossing komen. Het grote verschil echter is dat wij geen oplossing op korte termijn willen die enkel puur electorale redenen beoogt. Er moet een langetermijnoplossing komen. Het klopt niet dat de vorige regularisatiecampagne geen aanzuigeffect had. Alle belangrijke internationale studies tonen aan dat dit wel het geval was en we willen verhinderen dat het opnieuw gebeurt.

De heer Geert Lambert (sp.a+Vl.Pro). - Ik heb zo mijn twijfels over dat aanzuigeffect. Mag ik even opmerken dat er een groot verschil is tussen `een langetermijnoplossing' en `een oplossing op lange termijn'. CD&V zoekt niet echt een oplossing. Mevrouw Milquet van cdH zei dat er geen regering meer zou zijn als er tegen dinsdag geen regularisatiecriteria zouden zijn. Het zoveelste ultimatum binnen de regering. Feit is dat we nergens staan.

Zoals collega Van Hauthem zegt, kunnen partijen onderling van mening verschillen. Het Vlaams Belang is voor gesloten grenzen. Wij zijn voorstander van gecontroleerde open grenzen en die waren er inderdaad in de vorige legislatuur. Een fout bij de vorige regularisatie was inderdaad dat ze niet gepaard ging met een verkorting van de procedure. Ik geef dat toe. Maar in de vorige legislatuur werd de procedure gewijzigd en verkort. Hierdoor is er nu wel aan verholpen. We moeten de procedure dan ook dringend evalueren. Nog veel dringender echter moet er een oplossing worden gevonden voor de regularisatiecriteria en die zoekt de regering niet. Er is zelfs nog geen begin van een oplossing. De regering moddert al zestien of zeventien maanden aan, op elk terrein trouwens.

Als advocaat moet de heer Coveliers weten dat het mensen vrij staat een procedure te gebruiken, desgevallend te misbruiken, om hun belangen te verdedigen.

Feit is dat sommige vluchtelingen hier al lang zijn. Feit is dat ze wettelijk gezien niet mogen werken, maar soms de facto moeten werken om te kunnen overleven.

Wat nodig is zijn langetermijnoplossingen, geen oplossingen op lange termijn. CD&V doet niets. Ze laat de vluchtelingen aan hun lot over en de eigen kiezers die in vele parochie- en schoolcomités opkomen voor de mensen zonder papieren, worden aan de lopende band bedrogen.

De heer Hugo Coveliers (VB). - Aangezien mijn naam hier is genoemd, moet ik toch even reageren.

Uiteraard heeft iedereen het recht om een procedure uit te putten, die het parlement zo dom was in een wet om te zetten. De procedure mag echter niet worden misbruikt. Zeven keer een nieuw verzoek indienen op grond van artikel 9 van de vreemdelingenwet is een misbruik van de procedure en doet vragen rijzen bij de deontologie van de advocaat die dat doet.

Ten tweede, welk systeem men ook toepast, er zullen altijd mensen buiten de criteria vallen als men niet voor open grenzen kiest. Als mevrouw Turtelboom met criteria komt, dan zullen degenen die buiten die criteria vallen, moeten worden teruggedreven.

Bij de vorige regularisatie wou men absoluut corruptie vermijden. De werkelijkheid was anders. Nog altijd worden voor die periode duizenden regularisatiedossiers op corruptie onderzocht. Vorige week nog is er in Antwerpen een geneesheer veroordeeld wegens het uitschrijven van valse attesten.

Naast die regularisatie was het ook de bedoeling degenen die niet in aanmerking kwamen, terug te drijven. Dat durfde men echter niet uit vrees dat half Agalev in Zaventem op de tarmac zou gaan liggen om het vliegtuig het opstijgen te beletten.

En dan heb ik het nog niet over de corruptielijnen in de gezinshereniging. Die moet men durven op te sporen. In de verslagen van de vrederechters lezen we hoe eerst niet begeleide minderjarigen naar hier komen, en dankzij de wet-Verwilghen een voogd toegewezen krijgen, maar daarna ook de vader, de moeder en nog een tijd later nog minderjarige familieleden overkomen.

Kortom als je een bepaalde migratie wil, dan moeten daarover duidelijke maatregelen worden genomen, zodat iedereen die er naast valt, wordt teruggestuurd. Zoals het nu in het regeerakkoord staat, is het veel te vaag. Dat was omdat iedereen zijn zin moest krijgen.

Ook moet men durven te zeggen dat wie zich tegen dat terugsturen verzet, een incivieke daad stelt. Zover moet men durven te gaan.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik was blij dat de heer Beke het woord nam, maar wat ik erg vond aan zijn opmerking, was dat hij er opnieuw een politiek spel van maakt. Dit is geen politiek spel. Het gaat over mensenlevens en het was niet mijn bedoeling hem te tackelen of het hem moeilijk te maken. De heer Beke en zijn partij hebben een verantwoordelijkheid in de regering, zoals alle andere regeringspartijen. Die moet worden opgenomen.

Of is de heer Beke misschien ontroerd omdat ik de paus hier heb vermeld? Ik wil eenieder citeren die een juiste visie heeft. (Applaus van de heer Lambert)

Paus Paulus VI schreef in een apostolische brief: `Het is beslist noodzakelijk om de eng nationalistische houding ten opzichte van de vluchtelingen te overwinnen teneinde hen een statuut te geven dat het recht op emigratie erkent en hun integratie vergemakkelijkt. Het is de plicht van allen, en wel in de eerste plaats van de christenen, energiek te werken voor een echt broederschap van alle volkeren die een noodzakelijke grondslag vormt van de echte rechtvaardigheid en een voorwaarde is voor duurzame vrede.' We kunnen elkaar blijven overtuigen, maar de heer Beke en zijn partij dragen die christelijke waarden toch in zich! Het gaat over mensenlevens. Laat ons daar, los van politieke spelletjes samen over debatteren. CD&V moet verantwoordelijkheid op zich nemen en minister Turtelboom dwingen om het regeerakkoord dat ze samen hebben onderschreven, eindelijk uit te voeren.

Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - Voor de derde keer sinds de verkiezingen bespreken we een regeringsverklaring. De eerste keer was toen we na zes maanden onderhandelen als kerstcadeautje een regering kregen. De tweede keer was met Pasen, toen Verhofstadt zo welwillend was de Wetstraat 16 aan Leterme over te laten. Nu staan we hier een derde keer, voor een zeer vroege Sinterklaasregering, want de zwarte Piet, N-VA, is niet meer. CD&V volgde N-VA niet in haar Vlaamse reflex dat er niet meer te onderhandelen viel. CD&V nam heldhaftig de verantwoordelijkheid om het vaderland België te redden!

Van daadkracht gesproken. Eerst ging de regering Fortis redden en vermijden dat het aandeel voor amper 1,5 euro zou worden verkocht aan BNP Paribas. Daartoe verlapte ze een deel aan onze sluwe noorderburen en verkocht ze de goede delen dan toch aan BNP Paribas. De Belgische aandeelhouder krijgt nu in plaats van 1,5 euro zelfs minder dan één euro per aandeel. Het verlies sinds dat fatale weekend waarop het aandeel 3,9 euro werd gequoteerd, tot nu bedraagt drie euro. Als we dat vermenigvuldigen met de 2,3 miljard aandelen in omloop, krijgen we 6,9 miljard euro verlies voor de aandeelhouders. De regering gedraagt zich als de zogenaamde beschermheer der zwakken, maar de kleine investeerders laat ze in de kou staan. Financieel schaakspelen moet ook kunnen onder scherpe tijdsdruk. Dan toont de ware grootmeester zijn gelaat. In dat fatale weekend heeft de regering veel steken laten vallen en veel belangrijke Vlaamse schaakstukken omver laten vallen. Dat is de burger een dolk in het hart.

Geen nood, voor deze begroting zou CD&V een redder in nood moeten zijn, want deze keer staat de heer Leterme zelf, de grootmeester, en niet interim-premier Verhofstadt aan het roer. We dachten dat nu de ideale begroting zou komen. In deze financiële crisistijd dachten we dat de begroting van premier Leterme een baken van rust en zekerheid zou zijn. Kan het cynischer?

Van deze Master of Business Administration krijgen we een lauw stoofpotje voorgeschoteld, dat hij voorstelt alsof het echt een begroting is voor 2009. Natuurlijk zal de premier kunnen klagen dat de voorbereiding van de begroting doorkruist is door de financiële crisis. Laten we echter ernstig blijven. De hele zomer werd een schijngevecht gevoerd over de staatshervorming, met het koninklijke komische koldertrio, de drie musketiers, in de hoofdrol, met de miskraam van N-VA tot gevolg en met een kaduke regering die geen meerderheid in Vlaanderen meer heeft, als resultaat.

In september werd in allerijl een reeks maatregelen bijeengesprokkeld. Er werd in alle kasten gezocht naar reserves van de staat waarmee het enorme gat van 7 miljard euro althans op papier kon worden gedicht. De regering vond een beetje bij de Nationale Bank, enkele miljoenen bij de NMBS, dividenden bij Belgacom, allemaal miljoenen die geen echte inkomsten zijn of waar men toch niet echt zeker van is. Ze zei echter niet dat ze volgend jaar ook rekent op 132 miljoen euro extra accijnzen op benzine en diesel. Dat verzweeg de premier zorgvuldig in zijn communicatie over het begrotingsbeleid. Het cliquetsysteem dat de regering-Verhofstadt indertijd al eens invoerde, zorgt ervoor dat de helft van elke daling van de benzine- of dieselprijs ongedaan wordt gemaakt door een accijnsverhoging. Bij de omgekeerde beweging, wanneer de olieprijzen opnieuw de pan uitrijzen, is van een cliquetoperatie ten gunste van de tankende burger echter geen sprake meer. Dit systeem belemmert echter het economische herstel, dat meer dan één boost nodig zal hebben, want sinds juni 2008 gingen al 5000 banen verloren.

Daarnaast worden op de rug van de mensen nog enkele miljoenen bijeengesprokkeld door de prijs van de dienstencheques te verhogen en op de rug van de enkele sectoren die het nu nog goed doen. De reissector kan ook bloeden.

De staatswaarborg voor de banken moet volgend jaar 900 miljoen euro opbrengen. De Belgische staat stelt zich borg voor mogelijke wanbetalingen of faillissementen in de banksector en vraagt daar een vergoeding voor. Elk serieus bedrijf zou dan meteen een reserve aanleggen om met reëel geld te kunnen bijspringen als dat nodig is voor de spaarders en de aandeelhouders. Niets daarvan in deze begroting. De inkomsten gaan meteen in de portefeuille en de risico's zijn voor de opvolgers.

Deze kaduke regering moest echter volharden en zie, daar verscheen de eerste minister met zijn eerste State of the Union, of beter gezegd met zijn State of the Disunion, want de twee-, drie- of soms vijfdracht van de regering komt bij elke begrotingspost aan de oppervlakte. Zo zal er gesnoeid worden in de ambtenarenformatie. Eerst mocht daar geen getal op worden gekleefd. Dan dacht men aan 2000 ambtenaren minder, nadien 5000. Met die maatregel zou op de federale personeelsformatie 0,7% kunnen worden gespaard. Wij hebben echter al vernomen dat PS en cdH niet van plan zijn om het met minder ambtenaren te doen. In de praktijk zal dat erop neerkomen dat in de federale overheidsdiensten met een Vlaming aan het hoofd Vlaamse ambtenaren zullen afvloeien en dat de collectivistische ministers van cdH en PS er met een Latijnse slag nog zullen bijnemen. De overheid is nu al goed voor 30% van de banen in België.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - U beweert dat de cdH-ministers meer ambtenaren willen. Kunt u mij die ministers met naam noemen? Welk cdH-lid van deze regering vraagt meer ambtenaren voor zijn administratie? Ik ken er geen.

Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - De cdH-ministers doen alles met een Latijnse slag. In Vlaanderen is de numerus clausus voor de studenten geneeskunde ingevoerd, maar in Wallonië worden voor die studierichting geen toegangsexamens georganiseerd. Zo zal ook de afvloeiing van de ambtenaren door de cdH-ministers met dezelfde Latijnse slag worden behandeld.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - De cdH-ministers hebben in de begrotingsopmaak geen enkele bijkomende ambtenaar gevraagd. De geplande besparing geldt voor ieder departement, met inbegrip van de departementen die geleid worden door een cdH-minister. Uw redenering is dus onjuist.

Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - Ik hoop het.

Er valt nochtans wel wat geld te rapen bij de kabinetten. Nooit waren ze zo talrijk, vooral bij de Franstaligen. Nooit hebben ze zoveel geld gekost. De liberale ministers zouden onmiddellijk het voorbeeld kunnen geven en in hun kabinetten snoeien, maar dat gebeurt niet. Het afgelopen jaar heb ik alleen de topmedewerkers van de minister van Binnenlandse Zaken zien opstappen omdat ze `inschattingsfouten' hadden gemaakt. Inschattingsfouten maken: dat is in de regering het nieuwe woord voor sjoemelen geworden.

Die nieuwe terminologie doet me denken aan ex-minister van Begroting Freya Van den Bossche die `verkeerd communiceerde'. Ze stond eigenlijk te liegen. Zo ontwikkelt elke regering haar eigen jargon om de mensen voor te liegen. Welk eufemisme zal nu worden gebruikt om het niet communiceren over de inkomsten van het cliquetsysteem te omschrijven.

Het is zo erg geworden dat er zelfs niets meer wordt gedaan om de leugens te verdoezelen. Heel de begroting stoelt op economische vooruitzichten die nu al achterhaald zijn. Ze vertrekt van een economische groei van 1,2%, terwijl iedereen met een nulgroei of zelfs een daling van de economische activiteit rekening houdt. Dat is geen leugen meer, maar wel boerenbedrog. En dat allemaal om de begroting in evenwicht te houden, een heilige koe voor de liberalen.

Dringende maatschappelijke problemen werden uit de begroting gelaten, zoals de migratie en het asielbeleid. De afgelopen maanden zagen we hoe honderden mensen zich bijna lieten uithongeren omdat ze misleid waren door ministers en regeringspartijen die hun achterban al sedert twee jaar een algemeen pardon voor ogen houden. Dat was schrijnend, niet alleen voor die illegale of uitgeprocedeerde asielzoekers die worden aangezet om hun leven op het spel te zetten, maar ook voor de regering zelf. Volgens de State of the Disunion zou werk worden gemaakt van een totaalbeleid inzake migratie!

De heer Pol Van Den Driessche (CD&V). - Hoor ik u nu een pleidooi houden voor regularisatie? Dat zou nieuw zijn voor LDD.

Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - Dat heb ik niet zo bedoeld. De eerste minister wil nu blijkbaar spreken over een volledige aanpak van de migratie, terwijl hij ons zo lang aan het lijntje heeft gehouden met een zogenaamd regeerakkoord.

De vergrijzing zal in ons land snel toenemen door de babyboom. Ik ben daar zelf een gelukkig product van. Van een regering verwacht men een visie om hiervoor een beleid uit te stippelen. De regering organiseert echter eind dit jaar een nationale pensioenconferentie om de pensioenen van morgen veilig te stellen. Dat is toch ridicuul. Er zal nog eens worden vastgesteld dat Vlamingen en Franstaligen een andere visie hebben en dat het probleem weer geblokkeerd blijft tot er een grondige staatshervorming is doorgevoerd. Als dat van deze regering afhangt betekent dat tot in de eeuwigheid.

Premier Leterme heeft ooit gezegd niet in een regering te stappen zonder een grondige staatshervorming. Iedere dag bewijst dat hij het toen bij het rechte eind had. Zelfs bij de bankcrisis speelde dit probleem. De Franstaligen kon het geen moer schelen dat de Hollanders ABN Amro en Fortis Nederland binnenhaalden en met ettelijke miljarden aan de haal gingen of toen de gouverneur van de Nationale Bank er bijna in slaagde om een Vlaamse bank onderuit te halen, maar toen Dexia dreigde kopje onder te gaan, toen werden de gelederen wel plots gesloten om het financiële epicentrum van de Belgische apparatsjiks te redden. Om de belangen van de christelijke zuil te verdedigen werd het Brabantse trekpaard, Jean-Luc Dehaene, van stal gehaald.

We hebben ons eerder al afgevraagd of er geen onderzoekscommissie moet komen om de bankcrisis te onderzoeken, want zowel de haute finance als de politieke elite heeft steken laten vallen. De premier doet een oproep, met aandrang, tot meer ethisch besef bij bepaalde bankiers, bestuurders en managers. Ook de overheid moet echter aan ethische introspectie doen, want ze heeft in alle controleorganen meer dan goedbetaalde vertegenwoordigers die het allemaal hebben zien gebeuren en niets hebben ondernomen. De meerderheidspartijen moeten dus de moed hebben om het parlementair onderzoek niet tegen te houden, want dan kunnen ze bij de volgende verkiezingen de bevolking recht in de ogen kijken.

Ik zou niet in de schoenen van de premier willen staan als ik met deze State of the Disunion naar de kiezer zou moeten gaan. Er werd geen enkele voorzorg genomen voor de toekomstige vergrijzing. De regering wil niet raken aan het steeds woekerende overheidsapparaat. De regering wil niets doen aan het verder pluimen van de werkende Vlaming of van zijn vele, kleine ondernemingen, die gebukt zullen blijven gaan onder de zwaarste fiscale lasten van Europa. Geen enkele voorzorgsmaatregel vinden we terug in het boekhoudgedrocht dat ons werd voorgesteld, zelfs de tijdloze - ad vitam aeternam - werkloosheidsvergoedingen, die uniek zijn in Europa, komen onder druk van de conservatieve linkse krachten binnen de meerderheid niet ter sprake. De Vlamingen zullen wel blijven werken en verder afdokken tot ze doorhebben dat heel het discours op valse beloften is gebouwd en dat de regering niet bij machte is er zelfs één van waar te maken.

Quousque tandem abutere patientia nostra? Hoe lang nog zal de premier het geduld van zes miljoen Vlamingen op de proef stellen?

De heer Pol Van Den Driessche (CD&V). - Aansluitend bij wat onze fractievoorzitter vanochtend al zei, wil ik nog even ingaan op twee bijzondere aandachtspunten.

Het eerste betreft de noodzaak van een grondige staatshervorming die, voor alle duidelijkheid, voor ons een absolute prioriteit blijft. Wij hopen en rekenen erop dat de net gestarte dialoog tussen en onder de gemeenschappen binnen een redelijke termijn tot resultaten leidt. Dat hopen wij om talloze redenen, ook financieel-economische. Ook de eerste minister stipte gisteravond in de Kamer dat punt aan. Ik verwijs in dat verband graag naar de woorden van de liberale hoogleraar economie, Jef Vuchelen, die de staatshervorming twee weken geleden in het weekblad Knack de grootste uitdaging van de komende maanden noemde: `als we zo'n grondige staatshervorming weer op de lange baan schuiven, zal ons dat uiteindelijk veel meer kosten, want de communautaire spanningen zullen alleen maar groter worden en steeds zwaarder wegen op de overheidsfinanciën. Je kunt de communautaire problemen niet meer uit de weg gaan, je moet ze oplossen.'

Ikzelf kom uit de school van wijlen Hugo Schiltz en ik ben een aanhanger van de reformistische methode die Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene en anderen met succes hebben toegepast. Zij slaagden erin na zeer moeilijke onderhandelingen akkoorden te bereiken over de taalgrenzen heen, waardoor de deelstaten almaar meer bevoegdheden en middelen kregen en de instellingen op een andere en betere manier gingen werken. De meeste mensen werden ook zelf beter van deze ingrijpende hervormingen. Wie daaraan twijfelt, moet maar eens terugdenken aan de tijd dat openbare werken en onderwijs nog een federale materie waren.

Ook nu moeten er nieuwe stappen worden gedaan omdat nogal wat zaken vandaag niet lekker lopen en hoegenaamd niet resulteren in beter bestuur. De meningen over hoeveel en welke bevoegdheden moeten worden geregionaliseerd en hoe, liggen nog steeds ver uit elkaar. De Vlamingen hebben daarover andere verlangens dan de Franstaligen. De visies over vele punten botsen en vaak komen we niet verder dan het statement we agree to disagree. Toch durf ik te hopen dat we er op een dag uit raken. Dat we een vermoedelijk ingewikkeld, maar eerbaar akkoord vinden. Wij zijn bereid daar mee naar te zoeken, vanuit onze duidelijk Vlaamse overtuiging. Ik roep de Franstalige collega's op om hun nons en hun veto's op te bergen en eindelijk constructief te willen meewerken.

De heer Geert Lambert (sp.a+Vl.Pro). - Ik luister met veel interesse naar het betoog van de heer Van Den Driessche want we hebben veel gemeen in dit domein. Mijn partij zal mee onderhandelen in het gesprek van gemeenschap tot gemeenschap, maar denkt dat het stukken logischer en gemakkelijker was geweest indien men had gewacht met het vormen van een regering tot men effectief de gesprekken beëindigd had en een akkoord had bereikt.

Hij verwees naar Hugo Schiltz. Ik herinner me nog dat hij altijd zei dat er twee momenten zijn waarop resultaten in onderhandelingen mogelijk zijn: wanneer er geld nodig is en wanneer er een regering gevormd moet worden. Ik denk dat men een kans verkeken heeft, door toch een regering te vormen. Als ik de huidige beleidsverklaring lees en zie dat er maar weinig aandacht gaat naar staatshervorming, dan begint onze partij toch met enige scepsis aan de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap. Ik weet dat het nu nog de enige manier is om tot enig resultaat te komen, maar ik ben ervan overtuigd dat men beter had gewacht met de vorming van een regering.

De heer Pol Van Den Driessche (CD&V). - Ik ben ook sceptisch en ik weet niet of het zal lukken. U weet dat ik bepaald ongelukkig was toen het kartel werd gesplitst, maar ik weet ook dat er op een bepaald moment moet beslist worden hoe het verder moet: blazen we de boel op of niet? We wisten toen nog niet welke financieel-economische crisis er zat aan te komen. Stel u voor dat we nu zonder regering zouden zitten, dat was pas een drama geweest!

Ik blijf geloven dat we via een dialoog, via gesprekken met de Franstaligen, via meerderheden hier en in de andere assemblee tot akkoorden kunnen komen. De toekomst zal uitwijzen of we ons daarin vergist hebben. Dat is niet uitgesloten en misschien blijkt op een dag dat we te goedgelovig waren.

Ik roep dus de Franstaligen op hun nons en veto's op te bergen want, beste Franstalige vrienden, ons geduld is niet eindeloos. Binnen afzienbare tijd moet er vooruitgang worden geboekt. Het heeft nu lang genoeg geduurd. Anders ontstaat er een reuzengroot probleem: dan dreigt een institutionele impasse en is het niet uitgesloten dat de Franstaligen uiteindelijk bereiken wat ze absoluut niet willen.

Nogmaals, ik geef de dialoog een redelijke kans, niet het minst omdat we ons ook met andere vraagstukken willen bezighouden. Collega de Bethune stipte er al enkele aan. Collega Schelfhout zal er straks nog een bijzonder punt uithalen.

De Vlaamse christendemocraten hebben sterk aangedrongen op een verdere verhoging van het budget Ontwikkelingssamenwerking. We willen dat de aloude eis van de befaamde 0,7%, een fetisj bijna, over korte tijd toch wordt gerealiseerd. Hoeveel tientallen petities, moties, manifestaties, acties hebben wij ondertussen al niet gehad om die eis te beklemtonen? Decennialang, en ook gisteren nog, op de brunch die hier werd georganiseerd door Vredeseilanden en andere ngo's, hebben wij die eis kracht bijgezet.

Wij weten dat er nog andere eerbare verzuchtingen zijn, zeker zijn nu de economische groei dreigt stil te vallen. De mensen vrezen dat banken hen hebben opgelicht, het werkloosheidsspook danst opnieuw door ons land, de loodzware factuur van de vergrijzing komt er aan, er zijn meer middelen nodig voor justitie. Dan verwacht men niet onmiddellijk een verhoging van de middelen voor ontwikkelingshulp. De derde wereld moet dan maar even wachten. Het is crisis voor iedereen.

Niet dus. De regering Leterme engageert zich om meer geld aan ontwikkelingssamenwerking te besteden met als doelstelling 0,6% volgend jaar en 0,7% het jaar daarop. De federale regering heeft 250 miljoen euro extra veil voor hulp aan landen in ontwikkeling. Samen met de andere vormen van hulp komen we op 350 miljoen euro. Dat veronderstelt wel dat gemeenten, provincies, deelstaten ook een bijdrage leveren. Sommige gemeentebesturen zijn ter zake al actief. Als straks ook de Vlaamse overheid haar bevoegdheden op dat vlak voluit gaat invullen, komen we aardig in de buurt.

Dat zal nodig zijn. Ik verneem dat de jongste weken minder gul geld wordt gestort op goeddoelrekeningen. Blijkbaar stellen niet alleen de touroperators vast dat de mensen hun geld in hun spaarpot houden. Als nu ook de overheden beslissen geen extra geld meer te geven aan de derde wereld, loopt het fout. Onze steun is nodig willen we verhinderen dat niet nog meer mensen in armoede terechtkomen.

Natuurlijk zijn er redenen om deze begroting te bekritiseren. Ik ben echter heel blij dat dit veelkleurige kabinet, ondanks alles, inbegrepen een nooit geziene financiële crisis, toch het internationale engagement honoreert om mensen in nood te helpen. (De heer Coveliers lacht).

Ik noteer dat de heer Coveliers lacht met het feit dat de regering ondanks alle moeilijkheden, toch meer middelen wil geven aan mensen die het nog veel slechter hebben dan wij. Twee derde van de wereldbevolking leeft in armoede. De heer Coveliers lacht! Ik vind dat moedig van de regering.

Ik wens de eerste minister en zijn ploeg succes, uithouding en nu en dan een beetje rust.

De heer Hugo Coveliers (VB). - Het is natuurlijk moeilijk om na een zo ontroerende uiteenzetting het woord te moeten nemen.

Oorspronkelijk was ik niet van plan in dit debat te spreken. In een ver verleden ging ik er immers van uit dat begrotingsopmaak een exacte wetenschap was. Al ten tijde van Hugo Schiltz heb ik echter geleerd dat dit niet klopt: begrotingen zijn ramingen, wensen en vooral pogingen om de meerderheid samen te houden. Dat blijkt weer eens uit de begroting 2009. Er zit van alles in. Daarom moet ik lachen met het pathetische betoog van de heer Van Den Driessche over de hulp aan de derdewereldlanden. Hoeveel kanonnen en duikboten zitten trouwens in die hulp?

Er zijn twee redenen waarom ik uiteindelijk toch heb beslist het woord te nemen. Ten eerste heeft mijn fractievoorzitter het mij gevraagd. Aangezien ik hem een sympathiek man vind, ben ik op zijn vraag ingegaan.

Ten tweede is het mogelijk dat het de laatste keer is dat we kunnen debatteren over een State of the Union. Immers, een zekere mijnheer De Decker - die uit Brussel, niet die uit Oostende - heeft vandaag in een krant het volgende doen optekenen: `Sans solution négociée sur BHV, c'est la fin du pays'. Ik heb velen, waaronder ook de heer Kris Peeters, horen verkondigen dat er van onderhandelingen over Brussel-Halle-Vilvoorde geen sprake kan zijn. Er is immers een duidelijk arrest en men kan dus gemakkelijk een oplossing vinden. Aangezien de Vlaamse partijen binnen de meerderheid er prat op gaan dat ze hun woord houden, neem ik aan dat de mogelijkheid bestaat dat dit de laatste State of the Union is. Ik wil die historische afspraak niet missen.

Ik ga het niet over de schattingen en de ramingen hebben, maar wel over enkele passages uit de tekst De crisis aanpakken: zekerheid en vertrouwen geven.

In één passage staat dat fraude niet als sluitpost voor de begroting werd gebruikt. Het klopt dat in het verleden begrotingen sluitend werden gemaakt met posten als `een betere inning van de belastingen' of `het aanpakken van misbruiken'. In de voorliggende tekst staat dat fraude met wortel en tak moet worden uitgeroeid. Ik ben het daarmee volledig eens. Onlangs is een doctoraatsthesis verschenen over het verschil tussen fraude en corruptie. Fraude is een eenmalig verschijnsel, terwijl corruptie een systeem veronderstelt. Dat onderscheid wordt in de beleidsverklaring niet gemaakt. De regering had moeten verklaren dat corruptie met wortel en tak moet worden uitgeroeid.

In deze rechtsstaat gebeuren merkwaardige dingen. Zo is het mogelijk dat een onderzoeksrechter met twee leden van de federale politie een huiszoeking doet bij een politiek verantwoordelijke uit de regio van Charleroi en dat de twee leden van de federale politie 28 minuten buiten moeten wachten terwijl de onderzoeksrechter ondertussen met de betrokkene praat. Bepaalde brieven mogen zelfs niet in beslag worden genomen. Dat doet vermoeden dat er niet alleen sprake is van fraude, maar ook van corruptie.

Dat geldt ook voor de migratieproblematiek.

Er is pas een fatsoenlijke oplossing mogelijk als de mensen die buiten de prijzen vallen, worden teruggestuurd én als tegelijk ook de corruptie in het systeem wordt aangepakt. Daarom moeten de georganiseerde schijnhuwelijken en de georganiseerde familieherenigingen worden aangepakt, want daar zit natuurlijk een veel grotere onrechtvaardigheid. Mensen die naar ons land komen omdat ze uitgehuwelijkt zijn of als niet-begeleide minderjarige de familiehereniging misbruiken, kunnen blijven, terwijl mensen die hier al geruime tijd verblijven en geïntegreerd zijn, dat niet kunnen.

De fraude aanpakken, daar ben ik het volkomen mee eens, maar pak ze aan als een verschijnsel van de corruptie. Steun de zeer beperkte anticorruptiecellen die ons land rijk is en laat u niet afleiden door beperkingen aan het onderzoeksterrein. Precies op die plaatsen worden immers de meeste gevallen van corruptie gevonden. Een kleine uitbreiding van deze alinea in de regeringsverklaring zou dus niet slecht zijn.

In de tekst lees ik: `Onze visie op de geïntegreerde politie wijkt niet af van de beleidsdoelstellingen van het Nationaal Veiligheidsplan 2008-2012.' En een beetje verder: `Het kerntakendebat is niet gesloten.' Het lijkt me vrij duidelijk dat het kerntakendebat in verband met de politie niet gesloten is. Vrijmoedig vind ik trouwens de zin: `Een debat over de schaalvergroting van de politiezones hoort daarbij.' Daarmee trapt de regering tegen de schenen van heel wat burgemeesters. Het is een oud zeer dat bij de politiehervorming aanvankelijk werd uitgegaan van een veel rationelere indeling van de politiezones, maar uiteindelijk werd gekozen voor veel kleinere politiezones door toedoen van de lokale macht, die zich eigenlijk alleen op administratief vlak zou mogen manifesteren, maar die men ook op het vlak van politie en gerecht wil handhaven.

De regering heeft echter wel bijzonder veel pech dat net vandaag de kranten berichten dat de grote maatregel van de minister van Binnenlandse Zaken tot schorsing van twee dames die op een bepaalde manier benoemd zouden zijn, blijkbaar door de commissaris-generaal ongedaan is gemaakt. Er blijkt dus iets niet te kloppen. Ofwel heeft de minister van Binnenlandse Zaken niets te zeggen, ofwel neemt de commissaris-generaal ten onrechte bepaalde beslissingen. Zolang daar geen orde op zaken wordt gesteld, kan het vertrouwen van de mensen in de politiediensten niet worden hersteld. Nochtans draagt de regeringstekst de titel Zekerheid en vertrouwen geven. Dus ook daar moet dringend het kerntakendebat worden aangegaan.

De regering mag niet toegeven aan het voorstel van een bepaalde partij om het Comité P en de Algemene Inspectie samen te voegen. Dat zou immers een miskenning zijn van tien jaar studiewerk. Gedurende die tien jaar proberen we duidelijk te maken dat er een verschil is tussen interne en externe controle op de politiediensten. De eerste Bendecommissie in 1990 schreef daarover al lange hoofdstukken en naar aanleiding daarvan werd het Comité P opgericht. Beide instanties zomaar samenvoegen is dus verkeerd. Het bewijst dat men de materie niet degelijk heeft onderzocht. Integendeel, om ervoor te zorgen dat de burger opnieuw vertrouwen krijgt, moet de politie haar juiste plaats in een democratische maatschappij behouden - en dat is de taak van het Comité P, namens het parlement - en moet er ook binnen de politie voor worden gezorgd dat de beleidsmaatregelen worden uitgevoerd - en dat is de taak van de Algemene Inspectie. Laat u dus niet verleiden door een of andere populistische wens. Hou beide apart, dat is veel beter.

In de regeringsverklaring staat: `Met Justitie zetten we de ingeslagen weg verder.'

Welke weg is er met Justitie ingeslagen? Ik heb een aantal interessante plannen gehoord en er zijn een aantal interessante vooruitzichten. Ik weet dat men werkt aan de uitbreiding van de capaciteit van de cellen. Daar heeft men veel te lang mee gewacht. Maar de vraag wat Justitie nu precies moet zijn, is niet beantwoord.

In de regeringsverklaring staat: `Onze justitie moet efficiënt, betaalbaar en laagdrempelig zijn.'. Moet justitie wel laagdrempelig zijn? Zou men niet beter, voor het tot justitiële conflictbeslechting komt, over andere vormen van conflictbeslechting beschikken, zodat het justitieel apparaat niet overbelast wordt? Ik denk aan de totaal verkeerde manier waarop de problematiek van de gemeentelijke administratieve sancties wordt behandeld. Die hadden de bedoeling het justitiële apparaat te ontlasten, maar men gebruikt het systeem als een pretoriaanse wacht van burgemeesters van grote steden, die vinden dat zij moeten bepalen hoe de problemen moeten worden aangepakt.

Men zal het hele apparaat maar correct kunnen laten werken wanneer dat informatiegeleid gebeurt. Men kan de politie laten optreden op basis van criminaliteitsanalyses. Men moet dan wel eerlijke criminaliteitsanalyses durven te maken en toegeven wat er juist gebeurt, ook wat betreft de criminaliteit van allochtonen. Men zal dan moeten toegeven dat er in Antwerpen plaatsen zijn, zoals het De Coninckplein, waar de politie niet meer durft te komen.

Er is echter angst voor een bepaalde groene beweging die dit racisme noemt. Men moet echter durven te zeggen waar het op staat. Neem een voorbeeld aan wat er in Nederland gebeurt. Daar durft men te zeggen waar de problemen liggen. Pas dan kan men ze aanpakken.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik heb tien jaar gewerkt aan het De Coninckplein in een school met 46 nationaliteiten en ik durf nog altijd dag en nacht naar het De Coninckplein te gaan. Indien de politie daar niet zou durven te komen, dan zou daar iets grondig fout zitten. De politie durft dat wel.

We moeten de problemen benoemen in die wijk, maar ook de problemen van de mensen die er wonen en die er dagelijks komen.

De heer Hugo Coveliers (VB). - Dat mevrouw Piryns 's nachts naar het De Coninckplein durft te gaan, daar twijfel ik niet aan. Anderen durven dat niet, zoals gebleken is toen een televisieploeg van ATV daar werd lastiggevallen en de camera vernield werd. Een dame die daar een handelszaak heeft, durft de mensen niet meer binnen te laten, omdat ze bestolen wordt. Een supermarkt die door een Indiër uitgebaat wordt, moet sluiten omdat er meer gestolen wordt dan er verkocht wordt. Op dat plein moet de politie dagelijks, 24 uur op 24, aanwezig zijn!

Zolang de beleidsvoerders dat niet durven beslissen, zolang ze er met een bochtje omheen lopen, zullen we nooit tot een degelijke politie komen. Een degelijke politie is er ter bescherming van iedereen die de wet wil naleven. Die mensen tracht ik met de wet te beschermen. Het kiezerspotentieel van mevrouw Piryns behoort blijkbaar niet tot die groep.

Het is mooi en goed dat in de regeringsverklaring de bijzondere zorg voor jeugdcriminaliteit is vermeld. De regering moet nu eens bepalen hoe ze die zorg concretiseert. Ik heb het déjà vu van de ongelooflijke discussies over het jeugdsanctierecht. Zolang we niet bereid zijn te zeggen dat het onderscheid tussen goed en kwaad ook door een minderjarige moet kunnen worden gemaakt, en dat een minderjarige die de keuze maakt voor het kwaad, terwijl hij perfect weet dat het niet mag, gestraft moet worden - ik spreek me niet uit over welke sanctie, maar ze moet wel tastbaar zijn - zullen we met de hele jeugdbeschermingswetgeving niets bereiken. Destijds heeft Christian Maes, advocaat-generaal in Gent, een schitterend voorstel geformuleerd. Dat is echter gesneuveld vanwege het verzet van de PS. Zolang er geen echte sancties komen, zal er niets kunnen worden gedaan aan de jeugdcriminaliteit, omdat we met ons laten sollen door een sanctie op te leggen die niet als een sanctie wordt ervaren.

Deze verklaring is door de eerste minister voorgelezen met weinig enthousiasme. Anderen vóór hem brachten hun regeringsverklaring met veel bravoure, maar brachten er nadien even weinig van terecht. Enthousiasme is dus geen criterium. Zo'n verklaring moet volgens mij worden geklasseerd in de gebruikelijke rubriek `Er moest nu eenmaal een verklaring komen'. Iemand heeft nu eenmaal ooit bedacht dat de premier in het begin van het parlementaire jaar een verklaring moet komen voorlezen. Er is lang gewerkt aan de regeringsverklaring. Als vele groepen samen lang aan een tekst werken, dan wordt de tekst vaag. Het grote gevaar is echter dat de regering denkt dat er een akkoord is tussen de vijf partijen, maar we zien nu al dat bijvoorbeeld in de Kamer sommige groepen een herziening van de begroting vragen. Ik vrees dat het akkoord niet lang zal standhouden en dat de voorzitter van de Senaat misschien toch nog gelijk zal krijgen toen hij zei dat dit de laatste keer zal zijn dat we een State of the Union bespreken. Ik hoop het, samen met hem.

M. Berni Collas (MR). - « Le monde a changé. Plus rien ne sera plus comme avant ». C'est en ces termes que le président de la Commission bancaire, financière et des assurances s'est exprimé lors de l'audition organisée par les commissions Finances réunies de la Chambre et du Sénat.

En effet, un véritable tsunami financier, bancaire et boursier a fait vaciller le monde financier sur ses bases. Comme le disait une éditorialiste d'un grand journal francophone : « Le tout bonnement inimaginable vient d'être vécu ».

Des cowboys de la finance - des spindoctors - pratiquant l'innovation financière sans bornes et la culture de risques excessifs ont, par la titrisation d'actifs de piètre qualité, contaminé les marchés financiers. L'absence de toute réglementation et surveillance aux États-Unis ainsi que l'appréhension insuffisante du risque dans le chef des créateurs des produits, des instances de contrôle internes des banques ainsi que des agences de notation, qui ont clairement failli à leurs tâches, ont déclenché cette crise.

Le cadre réglementaire et prudentiel a fait cruellement défaut aux États-Unis.

Le risque que représentent ces produits structurés n'étant pas maîtrisé, personne n'est en mesure d'en évaluer la toxicité.

Ce constat étant fait, l'heure n'est pas - encore - aux accusations mais les responsabilités devront être établies.

L'heure est à la gestion de la crise, qui s'est déployée sur trois fronts : tout d'abord, l'assèchement du marché interbancaire et l'absence totale de confiance dans le chef de l'épargnant, ensuite, la déroute sur les marchés boursiers et enfin, la stagnation voire la récession économique qui se profile à l'horizon.

Face à cette crise, le gouvernement belge a réagi de manière volontariste, résolue et efficace, à la lumière de l'évolution ahurissante qui s'est produite sur les marchés financiers et, dès lors, dans le monde bancaire, pour parer au plus pressé. Il fallait à tout prix restaurer la confiance.

Ik ben het volkomen eens met de voorzitter van de Kamer wanneer hij zegt: `De overheden staan met de rug tegen de muur. Als de banken vallen, sleuren ze de hele maatschappij mee: de spaarder, de belegger, de bedrijven, de belastingbetaler en de consument.'

L'heure de l'analyse viendra, de préférence sur la base d'un rapport exhaustif d'experts sur le plan européen ou mondial afin d'assurer une clarté optimale concernant la crise systémique en général. L'opportunité et le déroulement des actions gouvernementales en Belgique devront également être examinés. Le résultat de ces deux analyses devrait permettre aux politiques de tirer les conclusions politiques qui s'imposent.

Une conclusion s'impose d'ores et déjà au sujet de l'encadrement et de la réglementation du secteur financier américain. Soyons réalistes : l'origine de cette terrible crise financière se trouve clairement outre-Atlantique, crise financière dont les effets collatéraux néfastes sur l'économie réelle sont également ressentis chez nous, où ils se traduisent dorénavant par un ralentissement économique, voire une récession.

Face à l'effet boule-de-neige qui a atteint tous les marchés mondiaux, dont les nôtres, il faut à tout prix restaurer la confiance des épargnants, des petits et moyens actionnaires, du personnel des banques et des opérateurs bancaires, c'est-à-dire du marché interbancaire, complètement asséché.

À coups de milliards d'euros, de dollars et d'autres monnaies, les banques centrales sont intervenues. Outre ces injections de capitaux gigantesques, elles ont agi de manière concertée en abaissant les taux monétaires.

Au niveau européen, il reste une certaine marge au niveau des taux car on finit par se demander par quels moyens on peut encore combattre cette crise.

Les autorités publiques sont intervenues en nationalisant, en donnant des garanties publiques, avec la ferme intention et l'espoir de se retirer, dès que le calme et la sérénité seront revenus. Elles ont ainsi permis le fonctionnement financier et bancaire sur des bases, espérons-le, beaucoup plus solides.

Il faut que le système retrouve et se concentre sur sa fonction primaire, celle de courroie de transmission entre la collecte de l'épargne et l'octroi de crédits, fonction indispensable pour le développement économique, que ce soit pour les particuliers, les PME, les autres sociétés, les entités publiques locales, régionales et autres, au bénéfice d'une économie créatrice de richesse et de bien-être social.

Il faudra continuer à agir de manière concertée au sein de l'Union européenne, au G7 ou G8 et au FMI, afin de maîtriser cette crise systémique et planétaire.

Par la suite, il appartiendra aux responsables politiques de tirer les leçons de cette débâcle financière, en prévoyant les mécanismes nécessaires pour encadrer les marchés. Ainsi, si l'Europe monétaire existe, l'Europe de la régulation et du contrôle prudentiel devrait voir le jour. Cette idée avance manifestement.

L'économie de marché encadrée et socialement imprégnée reste pour moi la meilleure des formes sociétales. J'insiste sur le fait qu'il ne faut pas confondre libéralisme et capitalisme débridé. J'adhère au premier et je me méfie plus que jamais du second. À cet égard, je vous recommande la lecture de l'éditorial de La Libre Belgique de samedi dernier.

Le budget 2009 est bouclé en équilibre. C'est moins qu'espéré et en deçà de l'objectif assigné en fonction du vieillissement de notre société, mais dans les circonstances actuelles, ce résultat est satisfaisant, comparé à ceux de nos voisins européens. Cela dit, comme notre endettement est supérieur, nous devons consentir un effort plus important.

Le tendon d'Achille est la croissance : celle-ci est, sans jeu de mots, hypothéquée par la crise financière. Ce paramètre évoluera au rythme de la conjoncture, ce qui déterminera ainsi les recettes fédérales et, ne l'oublions pas, les dotations aux entités fédérées.

Damit komme ich zum zweiten Teil meiner Intervention, nämlich der institutionellen Entwicklung unseres Landes.

`Het federale regeerakkoord bepaalt uitdrukkelijk dat een nieuwe stap in de hervorming van onze instellingen noodzakelijk is. Een dialoog van gemeenschap tot gemeenschap biedt daarvoor het kader en het forum. Deze staatshervorming blijft een integraal onderdeel van het federale regeerakkoord. De uitvoering ervan maakt deel uit van de afspraken. De federale regering zal de dialoog daartoe van nabij opvolgen en ondersteunen.' Dit is een fragment uit de regeerverklaring.

Alle partijen in de Duitstalige Gemeenschap verdedigen inzake de staatshervorming en de uitbouw van de autonomie hetzelfde standpunt. Wij beseffen dat de federale staat verder moet evolueren. Wij voelen ons thuis in deze staat: hij garandeert zowel een voor uitbreiding vatbare autonomie als een toereikende solidariteit. Wij hebben als minderheid beide aspecten nodig. Ons autonome statuut geeft ons uitstekende mogelijkheden om ons lot in eigen handen te nemen en onze toekomst onder eigen verantwoordelijkheid te bepalen.

Om onze autonomie optimaal vorm te kunnen geven, is het essentieel dat wij nog meer bevoegdheden autonoom kunnen uitoefenen. De lijst van die bevoegdheden werd door het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap opgemaakt en herhaaldelijk bevestigd.

Het gaat in de eerste plaats om ruimtelijke ordening, huisvesting en de provinciale bevoegdheden. De regering van de Duitstalige Gemeenschap zal in de komende maanden, los van het resultaat van de huidige dialoog, dus de overname van nieuwe gewestelijke bevoegdheden, namelijk ruimtelijke ordening en huisvesting, verder voorbereiden.

Naast Vlaanderen, Brussel en Wallonië wenst de Duitstalige Gemeenschap een autonome deelstaat, een eigen `gemeenschap/gewest' te blijven, bevoegd voor de gemeenschapsbevoegdheden en de gewestbevoegdheden die we onder eigen verantwoordelijkheid willen uitoefenen.

We eisen die bevoegdheden niet onmiddellijk op, maar voelen ons wel in staat om de bevoegdheden die in België aan de gemeenschappen en gewesten zijn overgedragen of in de toekomst zullen worden overgedragen, zelfstandig uit te oefenen. We zijn niet langer bang voor meer financiële zelfstandigheid, maar gelet op de omvang moeten sommige specifieke financiële regelingen gehandhaafd blijven. We zijn bereid om in de mate van het mogelijke onze eigen verantwoordelijkheid op te nemen.

Het verheugt mij dan ook dat de Duitstalige Gemeenschap te gepasten tijde en op een adequate wijze mee aan de onderhandelingstafel zal gaan zitten. Dat staat letterlijk in de nota van de drie bemiddelaars.

Persoonlijk hoop ik dat er na het eerste bevoegdheidspakket spoedig een volgende stap in de staatshervorming zal volgen. De Duitstalige Belgen beslissen niet over het lot van het land, maar hopen dat Vlamingen en Franstaligen voor het land een nieuw evenwicht zullen kunnen bereiken door een fundamentele hervorming die het zwaartepunt waarschijnlijk bij de deelstaten zal leggen.

Ik wens de onderhandelaars in elk geval veel succes toe.

M. Geert Lambert (sp.a+Vl.Pro). - Bien que néerlandophone et même plus, puisque je suis Flamand et flamingant, je voudrais commencer cette intervention en français. La raison en est claire. M'adressant à la majorité, je souhaite non seulement que l'on m'écoute mais aussi que l'on me comprenne. Dans une situation où les Flamands n'ont plus de majorité à la Chambre, où le premier ministre n'est plus soutenu par une majorité dans son propre groupe linguistique, il est probablement préférable de s'exprimer en français. Cependant, contrairement à d'autres, j'espère garder mes principes. Étant donné que nous avons des interprètes de haute qualité, je poursuivrai donc dans ma propre langue, après avoir adressé mes remerciements à l'une de mes collègues qui m'a aidé à préparer cette introduction.

Hoe uitdagend is een speech die begint met de vaststelling dat de bevolking ongerust is? Als politici hebben we de pretentie oplossingen aan te reiken voor de problemen die we in de samenleving detecteren. We hebben de neiging om voor alles een antwoord te willen zoeken, de taak om de mensen vertrouwen in de toekomst te geven. Hoe moeilijker de opdracht om in deze barre economische en financiële tijden het land te leiden, hoe groter de uitdaging om een politiek project gerealiseerd te krijgen.

Daar knelt echter het schoentje. De eerste minister is vandaag spijtig genoeg niet hier. Hij vond het zelfs niet nodig om vorige nacht de stemming in de Kamer bij te wonen. Deze regering heeft niet alleen geen meerderheid bij de grootste bevolkingsgroep van het land, ze heeft ook geen project. Ze heeft, op enkele persoonlijke ambities na, geen plan of zelfs geen zin om de problemen te lijf te gaan.

Nadat het land meer dan een jaar in een complete politieke impasse heeft gezeten, komt men ons deze week eigenlijk gewoon vertellen dat het er volgend jaar niet anders zal uitzien. Yves Leterme, de man die ons beloofde dat met hem het geloof in `die mensen' zou worden hersteld, staat als een machteloos minister niets anders te verkondigen dan dat de regering een mislukte poging heeft gedaan om de dingen te veranderen, dat ze daar weliswaar niet in geslaagd is, maar dat we ons geen zorgen moeten maken want dat alles toch zal veranderen.

Jarenlang werd de paarse regering verweten een perceptiebeleid te voeren. Vandaag lezen we een beleidsverklaring waarin het woord `vertrouwen' wel tien keer voorkomt, maar die nergens blijk geeft van de opbouw van dat vertrouwen. De regeringsverklaring doet mij denken aan de Leading Success People van de jaren '80 en '90 die zichzelf elke dag wel tien keer voor de spiegel bejubelden voor hun eigen inzichten en krachtdadige opstelling in de hoop hiermee het beoogde succes te bereiken. Niet de realisaties, maar het rotsvaste geloof dat ze er ooit zouden komen, was het belangrijkste. De Open Vld maakt weliswaar nog altijd deel uit van de regering, maar ik had eerlijk gezegd toch een grotere stijlbreuk verwacht. Dat de wijze van beleidsverklaring dezelfde is gebleven, vinden we eigenlijk nog niet zo erg, als er maar een effectief beleid wordt gevoerd.

Wat stellen we echter vast? De beloofde en terecht als onontbeerlijk omschreven staatshervorming wordt in de regeerverklaring met een schamele 69 woordjes behandeld. De eerste minister besteedt hieraan in zijn eigenste beleidsbrief dus nog geen vijf woorden per maand dat hij het land in de diepste institutionele crisis heeft gestort. Eenmaal aan het roer, weigert hij concreet te worden over de belofte waaraan zijn partij haar verkiezingsoverwinning te danken heeft. De verantwoordelijkheid om het land terug op de rails te zetten wordt doorgeschoven naar de deelstaten, maar de budgettaire gevolgen daarvan weigert men te aanvaarden.

Een armlastige Staat zou moeten ophouden taken te vervullen die eigenlijk aan de gemeenschappen en gewesten toekomen. Het is onbegrijpelijk hoe deze regering het budget lijmt met niet toegezegde kredieten uit Vlaanderen, terwijl zij doof blijft voor een voorstel om de uitgaven voor domeinen waarvoor zij eigenlijk niet bevoegd is, over te nemen. Het is intriest dat dit komt van een man die Vlaanderen beloofde waar het recht op heeft. 800 000 keer kiezersbedrog, dat moet bij die kiezers hard aankomen.

Maar er is erger. Tot op vandaag vervloekt de bevolking de politici uit de jaren '70 en begin van de jaren '80 vanwege het budgettaire wanbeleid van toen, maar deze regering zadelt de komende generaties op met nieuwe schulden, nieuwe afbetalingen en nieuwe lasten. Niemand gelooft dat dit een sluitende begroting is. Het wordt lachwekkend als vicepremier Dewael op de radio verkondigt dat deze begroting eigenlijk een overschot heeft. Hij bedoelt waarschijnlijk een overschot aan niet ingevulde beloften. Een overschatte groeinorm, niet toegezegde kredieten van de Vlaamse regering en belastingen die worden verzwegen. Het zijn ingrediënten waarmee deze regering tot de Harry Potters van de politiek kunnen promoveren. Met een abracadabra verdwijnt het gat in de begroting. Ik erken dat we keiharde tijden beleven. Het is dus niet evident om budgettair rond te komen en ik besef dat deze regering daar niet de volle verantwoordelijkheid voor draagt. Dat zij echter willens en wetens de begroting laat ontsporen en ons voorhoudt dat er een sluitende begroting wordt voorgesteld, maar tegelijkertijd bij Europa aandringt om de stabiliteitscriteria te versoepelen, is al te gek.

Het kan nog erger. Deze regeringsploeg, die elke belofte inslikt, van de belastingverlaging van Open Vld tot de Copernicaanse omwenteling van CD&V, draait er haar hand niet voor om een migratiebeleid te voeren dat lijnrecht ingaat tegen wat in de eigen regeringsverklaring staat. Beste cdH, beste mevrouw Milquet, uw reputatie van `madame non' staat op het spel. U eiste regularisatiecriteria tegen de State of the Union in. In ruil krijgt u een beleidsverklaring die er enkel mee pocht een streng terugkeerbeleid te voeren. Waar zijn uw principes? Waar is uw geloof in het humanisme wanneer u een regering blijft steunen die niet de minste opening maakt voor een menswaardige oplossing voor die duizenden wanhopige gezinnen in ons land die wachten op een regularisatie?

M. Francis Delpérée (cdH). - Monsieur Lambert, si vous aviez été présent ce matin, vous auriez peut-être entendu mon intervention sur le thème que vous abordez maintenant. Vous sauriez ainsi, d'une part, que Mme Milquet n'est pas du tout « madame non », comme vous le dites à l'instant, mais qu'elle et nous, depuis un an, formulons des propositions constructives en matière de réforme de l'État et de réorganisation de notre État fédéral et, d'autre part, que dans le débat actuel sur l'immigration, nous ne sommes pas satisfaits de la formule utilisée par le gouvernement dans sa déclaration de mardi.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Ik was er deze morgen wel, mijnheer Delpérée. Ik heb u uw duidelijke verontwaardiging horen uitspreken. Ik deel die verontwaardiging, maar de heer Lambert heeft gelijk wanneer hij zegt dat die verontwaardiging alleen niet volstaat. U moet in deze regering uw verantwoordelijkheid nemen. U moet er samen met uw collega's van CD&V toch in kunnen slagen om Open Vld te dwingen tot de uitvoering van het regeerakkoord. Het gaat te ver wanneer de oppositie daarop moet aandringen. Overtuig uw collega's om samen te vechten tegen dat asociale beleid van mevrouw Turtelboom, die de ogen sluit voor de wanhoop van die duizenden mensen zonder papieren.

M. Francis Delpérée (cdH). - J'étais présent lors de votre intervention cette après-midi, madame Piryns, et je reprends votre formule : nous continuons au gouvernement et au parlement à défendre nos préoccupations de solidarité sociale.

De heer Geert Lambert (sp.a+Vl.Pro). - Ik heb de heer Delpérée goed gehoord. Toen ik het hier had over `madame non', bedoelde ik zelfs nog niet haar standpunt over de staatshervorming. Ik had het over de regularisatieprocedures die moeten worden gestart en waarover ik des te meer ontgoocheld ben. Eenieder heeft het recht een bepaalde mening te hebben. Ik deel niet de mening van de heer Delpérée en van mevrouw Milquet over de staatshervorming. Ze zouden zich wat soepeler mogen opstellen, maar we zullen wel zien wat de evolutie is.

Wat de regularisatiecriteria betreft, ben ik zeer ontgoocheld. Ik heb altijd geleerd dat er in de politiek bepaalde dingen zijn waarover je best een compromis kan sluiten, maar er zijn ook dermate grote principes dat je niet aanvaardt dat ze geschonden worden. Ik meende te hebben gehoord dat mevrouw Milquet gezegd heeft dat de regering zou vallen als er geen regularisatiecriteria waren tegen het tijdstip van de State of the Union. Ik merk dat er vandaag geen regularisatiecriteria zijn en dat er in de regeringsverklaring enkel over asiel en migratie wordt gesproken in termen van een terugkeerbeleid. Ik heb dan ook mijn bedenkingen bij die houding die niet alleen wordt aangenomen door de collega's van cdH, maar ook door andere collega's die wel vrije tribunes kunnen schrijven, maar verstek laten wanneer het eropaan komt een regering te steunen die niet de minste opening maakt voor een menswaardige oplossing voor die duizenden wanhopige gezinnen. Het is mooi om hongerstakers te bezoeken en mensen hoop te willen geven, maar het is keihard ontwaken wanneer we vaststellen dat niets gerealiseerd wordt.

De liberale partij zou best het woord `Open' in haar benaming schrappen. Het asielbeleid is een terugstuurbeleid geworden. Hoezeer ik ook de mening van Open Vld deel dat ook een economische migratie moet worden geregeld, stel ik vast dat ook wanneer haar regeringspartners een opening in die zin maken, ze vlug een andere deur vindt om een oplossing te vergrendelen. Dat die partij zelfs hardwerkende nieuwe Vlamingen - zij het hardwerkend in het zwarte circuit omdat het hen zelfs niet gegund wordt ook de nieuwe belastingen te betalen - in de steek laat, is bijzonder pijnlijk.

Als laatste in de rij bespreekt de Senaat de beleidsverklaring. De pers en de Kamer gingen ons voor, en de kritieken waren terecht striemend. Alleen de eigen meerderheid - en dan nog - blijft het bij het verhaal van de kleren van de keizer houden. Tegen beter weten in blijft men de eerste minister bejubelen voor zijn keiharde, tomeloze inzet. Sommige commentatoren bekritiseerden ook de stijl waarin een en ander werd gebracht. De tijden van bevlogen toespraken zijn voorbij. Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is, dus dat vind ik niet echt van belang. Toch zou het wel eens leuk zijn de speech van de eerste minister op een andere, meer correcte manier te lezen. We kennen allen ongetwijfeld de scherpe Britse humor, en misschien ook wel de sketches waarin een verslonsde boer, gekleed in vodden, uit een bijna ingevallen schuur naar buiten komt en doodleuk voor de camera komt zeggen: `Today, I decided to wear Versace'.

Zo is ook de speech van de eerste minister Britse kolder geworden; het verhaal van een uitgeklede eerste minister die met een uiteengevallen land doodleuk komt vertellen: `Vandaag heb ik eventjes beslist de mensen terug de toekomst te geven die ze verdienen'. C'est le ton qui fait la musique, zegt men in het Frans, de taal van de meerderheid in de regering. Laat dezelfde beleidsverklaring lezen door een doordeweekse Britse komiek en het wordt echt lachen geblazen.

We zouden ook lachen als het niet zo triest was. Zelfs met in het achterhoofd de weinig rooskleurige peilingen voor onze partij, denk ik dat we best terug naar de kiezer zouden stappen. In tijden dat de bevolking recht heeft op een beleid, op beslissingen en een visie, houdt de regering enkel maar de winkel open, zonder het schap te vullen, zonder nieuwe producten te lanceren en zonder op de kassa te letten. In deze barre tijden is een dergelijke `houding' - men kan moeilijk spreken van een beleid - catastrofaal.

Uw kiezers, hun kinderen en zelfs de kleinkinderen van degenen die u maanden geleden het vertrouwen hebben gegeven, zullen u nog lang herinneren, en beslist niet als een Britse komiek.

M. Josy Dubié (Ecolo). - Notre chef de groupe a déjà expliqué ce que nous pensions du budget et de ses insuffisances.

En ce qui me concerne, je tiens à réagir à une phrase que j'ai lue dans le discours du premier ministre où, à propos de la crise financière, que M. Collas taxe d'événement extraordinaire, il dit : « J'en appelle avec insistance à davantage de conscience éthique chez les banquiers ».

Cela me fait réagir. Demande-t-on à un tigre de devenir végétarien ? Je voudrais m'expliquer davantage car je pense que c'est important pour comprendre la nature de la crise.

Dans quel système économique vivons-nous ? On utilise aujourd'hui pour le qualifier un mot qui était très rarement prononcé, un mot pratiquement devenu tabou : le capitalisme.

Nous sommes effectivement dans un système capitaliste d'économie libérale basé sur un moyen, le marché, et un but, la recherche du profit maximum. Je trouve donc hypocrite de demander à des banquiers, qui sont tout sauf des philanthropes, d'aller à l'encontre de leur raison d'être : faire de l'argent, un maximum d'argent.

Lorsque la crise financière a éclaté, lorsque l'affaire des subprimes est devenue de notoriété publique, les hedge funds se sont affolés et ont reporté leurs attentions sur le marché des matières premières, et notamment vers celui des denrées alimentaires, avec comme conséquence, encore récemment dénoncée par le directeur général de la FAO, que le nombre de personnes qui souffrent de la faim dans le monde est passé de 850 millions à 925 millions.

Dans le même temps, une banque belge, la KBC, pour vendre ses produits de placement a poussé le cynisme au point d'utiliser comme slogan publicitaire : « Il est possible de tirer avantage de la hausse du prix des denrées alimentaires ». Dans un feuillet de promotion, la banque avançait même que « les changements climatiques et la pénurie d'eau et de terres agricoles exploitables sont une opportunité ». Clairement, le banquier a raison : dans sa logique il s'agit d'une opportunité.

Que faire ?

Je n'ai pas de solution toute faite. Je pense toutefois que si nous voulons changer les choses, il faut d'abord remettre les pendules à l'heure. Il faut se poser la question de savoir si l'on ne pouvait pas prévoir cette crise. Certains, du reste, ne l'avaient-ils pas prévue ? Sans me mettre en avant, je veux tout de même vous relire une partie du discours que je vous ai tenu à cette tribune lorsque nous discutions de la ratification du Traité de Lisbonne.

J'avais essayé de comprendre les motivations pour lesquelles une majorité de Français avait refusé la ratification du Traité de Lisbonne. Je voudrais vous lire mon intervention de l'époque car je pense qu'elle s'inscrit assez bien dans les événements récents et qu'elle peut apporter un éclairage.

« Les "nonistes" en France ont d'abord voté majoritairement contre un système économique » - celui de Chirac et aussi celui de l'Europe - « qui met en avant le modèle ultralibéral, le "tout au marché" qui, on le voit partout, aggrave la fracture sociale et renforce le chômage et l'exclusion.

Un système qui voit des PDG s'arroger des sursalaires fabuleux et indécents alors que le pouvoir d'achat de la majorité des travailleurs est en baisse constante.

Un système qui voit des entreprises, notamment les banques, enregistrer des bénéfices records et, dans le même temps, procéder à des licenciements massifs.

Un système où la seule préoccupation est l'augmentation des dividendes des actionnaires et non le bien-être des travailleurs qui pourtant, eux, produisent les richesses.

Un système qui dépèce les services publics pour s'en approprier les parties les plus juteuses financièrement, suivant le principe de "la privatisation des bénéfices et la socialisation des pertes".

Un système qui engendre les délocalisations à la recherche du profit maximum au mépris du respect des droits les plus élémentaires des travailleurs.

Un système qui, par un scandaleux renversement sémantique, appelle conservateurs ceux qui défendent les droits de ces travailleurs, fruits d'une lutte séculaire qui fait justement partie de l'originalité de notre modèle social européen.

Un système qui pille et détruit sans vergogne notre environnement considéré, non pas comme un bien précieux à préserver pour les générations futures, mais comme une source de profit à exploiter sans limites.

C'est ce système qui est dénoncé, avec virulence, par une personnalité qui n'a rien d'un gauchiste, d'un militant d'ATTAC ou d'un altermondialiste, Joseph Stiglitz, prix Nobel d'économie, professeur d'économie à la Columbia Business School de New York. Un homme qui n'est pas seulement un brillant intellectuel mais aussi un homme de terrain. Vice-président et économiste en chef de la Banque mondiale pendant trois ans, conseiller économique principal du président des États-Unis, William Clinton, pendant des années, Joseph Stiglitz sait de quoi il parle ».

Je cite M. Stiglitz : « L'incompétence, l'irréalisme, la courte vue, un inquiétant fanatisme libéral règnent dans les institutions financières internationales. La Banque mondiale, le FMI, l'OMC sont plein d'experts dogmatiques et suffisants, de "bolcheviques du marché" qui accumulent les incohérences et les dégâts dans les pays pauvres. »

Ces propos sont extraits de son livre Quand le capitalisme perd la tête, et je vous conseille de le lire.

Je cite de nouveau le compte rendu : « Dans son livre, Joseph Stiglitz, qui a enseigné à Oxford, Yale et Princeton, récuse le modèle néolibéral, qu'il qualifie "d'usé, de contre-productif et d'antidémocratique". Il conteste aussi le fameux mythe économique qui sert de base au néolibéralisme, la "fameuse main invisible" censée "réguler le marché".

Joseph Stiglitz écrit en effet : "Cette fameuse main est invisible parce qu'elle n'existe pas. Le marché ne se régule pas de lui-même (...). C'est tout simplement faux. La condamnation systématique de l'État ? Elle est dangereuse.

Le néolibéralisme apparaît comme un système économiquement malsain. Il génère la pauvreté. Il est dogmatique et injuste. Il menace la démocratie. C'est un mauvais modèle économique."

Stiglitz termine en préconisant de ne pas privatiser des services publics comme l'eau, l'électricité, le gaz, la distribution alimentaire, l'éducation ! »

C'est ce que je disais voici quelques mois. Ces propos prennent un éclairage assez intéressant après ce que nous venons de vivre.

M. Berni Collas (MR). - Si vous le permettez, monsieur Dubié, je vais citer l'édito de M. Konen dans La Libre Belgique de samedi dernier : « Le libéralisme est une doctrine économique et politique qui tente précisément à réguler les excès du capitalisme. Selon elle, l'État ne doit pas gêner par ses interventions le jeu de la libre concurrence. Il doit au contraire permettre à celle-ci de s'exercer pleinement en évitant en particulier les régimes des monopoles. »

On peut donc vous opposer d'autres arguments, mais je vous écoute avec beaucoup d'attention.

M. Josy Dubié (Ecolo). - M. Konen n'étant pas, à ma connaissance, prix Nobel d'économie, j'aurais plutôt tendance à faire confiance à M. Stiglitz.

Mme Christiane Vienne (PS). - Je partage une grande partie de vos propos, monsieur Dubié, mais je ne comprends pas le sens de votre intervention.

Vous ne semblez pas apprécier que la déclaration gouvernementale dise explicitement que le gouvernement sera attentif à mettre plus d'éthique dans le monde bancaire. Vous n'êtes pas content que cela soit écrit ?

M. Josy Dubié (Ecolo). - Je n'ai pas dit cela. Je trouve que c'est assez hypocrite étant donné le contenu et le système économique dans lequel nous évoluons. Mais je n'ai pas terminé. J'ai des propositions à faire pour aller à l'encontre d'une hypocrisie.

Mme Christiane Vienne (PS). - Je suis ravie que vous y arriviez parce que nous sommes plusieurs, dans cette assemblée, à avoir déposé des propositions de loi visant à amener plus d'éthique et à mettre en pratique cette phrase qui est l'élément fondamental de votre analyse. Il est de notre devoir, avec le gouvernement, de moraliser un secteur qui mène notre société à la faillite.

M. Josy Dubié (Ecolo). - Je reviens à mon exposé.

Vincent Auriol, qui fut quand même le premier président de la République française, a dit lorsqu'il était secrétaire d'État du Front populaire : « Les banques je les ferme, les banquiers je les enferme ». Il avait compris que les banquiers mettaient des bâtons dans les roues du gouvernement de l'Unité populaire pour essayer de relancer la croissance dans un modèle keynésien.

Que proposons-nous ? Au lieu de toujours regarder en avant, pourquoi ne pas regarder en arrière ? Quand j'étais jeune, j'accompagnais toutes les semaines ma grand-mère à la Caisse d'épargne pour mettre de l'argent sur un compte. À l'époque, la Caisse d'épargne était une banque publique garantie par l'État.

Ce n'est pas pour le comte Lippens ni pour moi que je m'inquiète - je n'ai jamais eu d'actions et n'en aurai jamais, c'est une question de principe - mais pour les petits porteurs à qui on a dit tout au long de ces années de placer leur argent en bon père de famille. Quand, enfant, j'allais déposer de l'argent à la Caisse d'épargne, je faisais un placement de bon père de famille. Et que s'est-il passé ? La Caisse d'épargne a été rachetée pour trois milliards par Fortis et ceux qui y ont mis leur argent à l'époque n'ont plus rien.

Ne faudrait-il pas réfléchir à une banque d'intérêt public, garantie par l'État, qui permettrait aux épargnants d'être certains de pouvoir récupérer leur argent ?

C'est une proposition. Je souhaiterais que nous en discutions.

M. Bernard Clerfayt, secrétaire d'État, adjoint au ministre des Finances. - Il n'est pas nécessaire de l'inventer, car elle existe déjà. Elle s'appelle la Banque nationale de Belgique. Vous pouvez y avoir un compte, vous pouvez acheter des actions de la Banque nationale ! Elles sont rémunérées à raison de 3% de dividendes. Le reste revient à l'État.

M. Josy Dubié (Ecolo). - Cela mériterait un petit retour en arrière. Tout le monde ne peut pas se rendre à la Banque nationale. Il faut créer des agences. Il est aujourd'hui question de privatiser La Poste. Plutôt que de fermer tous les bureaux de poste, pourquoi ne pas les transformer en agences de la Banque nationale, afin que les petits épargnants puissent effectivement y déposer leurs avoirs ? Je propose simplement que l'on réfléchisse au lieu de se lamenter sur le passé. Nous devons nous tirer de cette situation de manière honorable. Je me préoccupe en premier lieu de ceux qui sont le plus affectés par les événements, à savoir les petits épargnants.

M. Francis Delpérée (cdH). - Je suggère à M. Dubié de placer ses économies à la banque de La Poste.

M. Josy Dubié (Ecolo). - La banque de La Poste, c'est Fortis ! Elle appartient maintenant à la BNP !

Mevrouw Els Schelfhout (CD&V). - Ik heb het grootste deel van de uiteenzetting van mevrouw Piryns daarnet helaas gemist. Mijn uiteenzetting zal iets korter zijn, en niet zo goed gestoffeerd.

Mevrouw Piryns, u hebt verwezen naar mijn website. Voor de goede orde wil ik toch even vermelden dat ik de minister van Migratie- en Asielbeleid geen wolf in schaapskleren heb genoemd. Het is moraalfilosoof Patrick Loobuyck die dat beweerd heeft. Wat ik wel zeg, is dat er op zich niets verkeerd is aan het feit `wolf' te worden genoemd. Ooit was er immers een wolvin die zich over twee kinderen ontfermde. De lupa capitolina voedde de twee weerloze kinderen op die op de Tiber dobberden en gaf ze een thuis. Ze twijfelde niet en nam haar verantwoordelijkheid. Dat zijn de woorden die ik op mijn website heb geschreven en waar ik vandaag nog steeds achter sta.

Ik spreek hier in eigen naam, maar ik ben ook de spreekbuis van de vele Vlaamse christendemocraten die zich in parochiezalen en elders inzetten voor asielzoekers. Wij vinden het betreurenswaardig dat er geen akkoord is bereikt rond asiel en migratie en dat er geen duidelijke criteria zijn vastgelegd voor de regularisatie van tienduizenden mensen die hier vaak al heel lang verblijven en in moeilijke omstandigheden leven, die goed geïntegreerd zijn, die kunnen en willen werken. Ik wil vandaag geen schuldigen aanwijzen voor deze impasse, dat helpt ons niets vooruit. Ik wil enkel de hoop uitspreken dat er snel een menselijke oplossing komt, want het gaat inderdaad niet om cijfers en statistieken, maar om mensen. De wanhoop onder die mensen is groot en het is onze verantwoordelijkheid om een oplossing te vinden. Ik vraag de regering met aandrang om snel duidelijkheid te brengen teneinde nog meer menselijke drama's te voorkomen.

M. Marc Elsen (cdH). - Je voudrais évoquer trois points particuliers : la sécurité civile, la réforme des polices et la politique migratoire. La loi du 15 mai 2007 réformant la sécurité civile a été votée à une large majorité. Sa mise en oeuvre nécessite toutefois un grand nombre d'arrêtés d'exécution inhérents, notamment, à la délimitation des zones de secours, à l'élaboration d'un nouveau statut pour les pompiers, tant professionnels que volontaires, et au financement des zones de secours. Il semblerait d'ailleurs que le découpage de certaines zones continue à poser des problèmes.

Le financement des zones de secours, bien qu'inscrit dans le rapport dit « Paulus » du 17 juin 2006, reste délicat car ses modalités n'ont toujours pas été précisées.

À l'époque, la commission d'accompagnement pour la réforme de la sécurité civile priait déjà le ministre de l'Intérieur de « tout mettre en oeuvre afin d'obtenir un inventaire le plus complet possible de tous les frais des services d'incendie ». Elle évoquait le personnel, l'aspect fonctionnel, les équipements et les infrastructures. À ce jour, les communes sont toujours dans l'ignorance des conséquences financières de la réforme. Le 8 octobre, mon collègue Josy Arens a soulevé le problème en commission de l'Intérieur de la Chambre. Le ministre a déclaré que les frais liés à la protection civile seraient pris en compte dans le rééquilibrage dit « cinquante-cinquante ».

Selon nous, le principe de neutralité budgétaire risquerait d'être vidé de sa substance si l'on décidait de tenir également compte des frais afférents à la protection civile pour déterminer la contribution de l'État fédéral. Il faudra absolument prendre cet élément en considération.

Le 24 mai 1998, la présidente du cdH, Mme Milquet, signait, avec sept autres présidents de partis démocratiques, l'accord dit « Octopus » modifiant de façon radicale l'organisation des services de police, les anciennes structures n'étant plus considérées en mesure d'assurer dans une société devenue très complexe et mobile les innombrables missions de police et de répondre aux attentes de la population. Le passage à une police structurée à deux niveaux avait en outre le mérite de mettre un terme à un certain nombre de tensions, voire de conflits, entre différents services de police. Le pari est globalement réussi mais il est des points qui nécessitent encore des aménagements. Je songe en particulier à la revalorisation de l'agent de quartier, à l'allégement des charges administratives, à la révision de la norme KUL, etc.

Nous lirons donc attentivement le rapport d'évaluation du Conseil fédéral de police attendu pour la fin de l'année. Par ailleurs, nous sommes impatients de découvrir le plan formation pour toutes les écoles de police annoncé récemment par le ministre Dewael. Notons d'autre part que, conformément à l'accord de gouvernement, le sort de certaines zones structurellement déficitaires a été réglé, mais aussi que certaines zones sont dans l'attente d'un financement spécifique tenant compte de situations particulières, la présence d'un établissement pénitentiaire sur leur territoire par exemple. Ce problème ne pourra être éludé.

Je voudrais aussi dire quelques mots au sujet de la politique migratoire. Le cdH s'est réjoui des avancées contenues dans l'accord gouvernemental du 20 mars 2008 car nous estimons que les régularisations doivent enfin être décidées en fonction de critères objectifs et clairs, tels que l'ancrage local durable, la longueur de la procédure ou sur une base économique.

Autre point essentiel de l'accord gouvernemental : les critères précités seront, enfin, inscrits dans une circulaire.

Le cdH se réjouit qu'une alternative à la détention des familles en centres fermés soit mise en place. Il poursuivra avec assiduité le bon déroulement de cette nouvelle mesure ainsi que la mise en place des coaches pour le retour volontaire.

Par contre, le cdH regrette vivement qu'aucun accord ne soit intervenu lors des dernières négociations en matière de régularisation. Il est en effet important que les sans-papiers caractérisés par un ancrage local durable, une longue procédure ou qui travaillent depuis le 30 mars 2007 aient désormais la possibilité de vivre dignement chez nous, en toute sécurité. Ces personnes ne doivent plus être soumises aux abus dont de nombreuses personnes en séjour illégal sont victimes. On observe, et c'est inacceptable, que des personnes continuent à être expulsées alors qu'il est vraisemblable qu'elles correspondraient aux critères de régularisation qui, nous ne nous lassons pas de le répéter, doivent vraiment être arrêtés dans les plus brefs délais.

Une approche globale de la politique migratoire ne doit pas empêcher qu'une circulaire établissant des critères objectifs et clairs soit rapidement d'application, dans le respect de l'accord de gouvernement. Nous continuerons à nous battre en ce sens.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - We lezen het in de kranten en experts bevestigen het: we verkeren in een economische crisis die de hele wereldeconomie treft. België zal daar niet aan ontsnappen. Het is belangrijk dat de mensen nu niet in de steek worden gelaten.

De mensen verliezen hun vertrouwen. Ze weten niet wat ze kunnen en mogen verwachten. De rechtstreekse aantasting van hun koopkracht en de aangekondigde ontslagen maken hen ongerust.

In die moeilijke context is het dan ook bewonderenswaardig dat de regering er toch is in geslaagd een begroting in evenwicht voor te leggen, meer nog om de ruimte te zoeken om mensen zekerheid en stabiliteit te bieden.

Meer dan anders is het in de huidige crisis essentieel dat de werkgelegenheid wordt gevrijwaard. Onze sociale zekerheid kan immers maar stand houden door zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen en te houden. Ik stel met veel genoegen vast dat de beleidsverklaring aan die thematiek veel aandacht besteedt.

Gelet op de financiële crisis is het eveneens van het grootste belang de koopkracht van de mensen te ondersteunen. Vandaag nog las ik in de krant dat een op de zeven Belgen in armoede leeft en moet rondkomen met een inkomen dat onder de armoedegrens ligt. Vanmorgen nog heb ik kunnen vaststellen dat de helft van de chronisch zieken die van een uitkering leven, moet rondkomen met een inkomen dat onder het bestaansminimum ligt. Als overtuigd CD&V'er en als voorzitter van de commissie voor de Sociale Aangelegenheden ben ik dan ook zeer tevreden dat de regering, ondanks de moeilijke context, in heel wat maatregelen voorziet om de koopkracht te ondersteunen. Zo worden de uitkeringen voor werklozen, invaliden, gepensioneerden, kinderbijslagen, beroepsziekten en arbeidsongevallen welvaartsvast gemaakt. De regering maakt daarvoor 800 miljoen vrij. De zwaksten met het laagste inkomen zullen al snel merken dat hun inkomen met honderden euro's zal stijgen.

Ook worden maatregelen genomen voor de gepensioneerden. Alle pensioenen zullen met 1,5% stijgen, bovenop de stijgingen die in september en oktober van dit jaar zijn doorgevoerd. De laagste pensioenen zullen zelfs met 3% stijgen, de oudste met 2%. Ook de minimumpensioenen voor zelfstandigen worden verder opgetrokken.

In de gezondheidszorg worden eveneens extra maatregelen genomen, onder meer voor de chronisch zieken, die een verhoging van het inkomen en een volledige terugbetaling van de geneesmiddelen beogen. De vicieuze cirkel van ziek maakt arm en arm maakt ziek moet worden doorbroken.

Staatssecretaris Wathelet, die de regering hier vertegenwoordigt, is ook bevoegd voor het gezin. De Senaat bespreekt momenteel maatregelen voor de combinatie gezin-arbeid. CD&V vindt dat kinderen niet alleen een bron van geluk zijn. Ze mogen niet het alleenrecht worden van mensen die het zich kunnen veroorloven. Kinderen zijn niet van onszelf. Ze zijn er ook voor de samenleving, voor de mensen van morgen.

Iedereen weet dat kinderen opvoeden er niet makkelijker op wordt en dat het vaak financiële en praktische kopzorgen met zich meebrengt. Het verheugt ons dan ook dat voor de gezinnen extra maatregelen worden genomen zoals de verhoging van de leeftijdstoeslag en de kinderbijslag voor kinderen met een handicap.

In de commissie voor de Sociale Aangelegenheden worden voorstellen besproken met betrekking tot de themaverloven met als doel de combinatie van gezin en arbeid te vergemakkelijken. CD&V heeft het altijd belangrijk gevonden dat kansen worden gegeven aan gezinnen met kinderen. Ook dit thema moet nog verder worden uitgewerkt. Zo heeft de Europese Commissie voorstellen gedaan om het moederschapsverlof te verlengen.

Veel maatregelen komen tegemoet aan de algemene bekommernis om de armoede in onze samenleving aan te pakken. Ik stel dan ook met genoegen vast dat de regering concrete maatregelen wil nemen ter uitvoering van het plan ter bestrijding van de armoede.

Als voorzitter van de commissie voor de Sociale Aangelegenheden breng ik de belangrijkste accenten nogmaals in herinnering: de werkgelegenheid, de versterking van de koopkracht, de ondersteuning van de gezinnen en de tenuitvoerlegging van het armoedeplan.

De regering is er in deze moeilijke economische tijden niet alleen in geslaagd een begroting in evenwicht op te stellen, ze heeft dat zelfs gerealiseerd zonder besparingen in de sociale uitgaven of belastingverhogingen. Tegelijkertijd pakt ze de financiële crisis aan. Bovendien slaagt de regering erin om in die context sociaal-economische maatregelen te nemen die de mensen meer zekerheid en vertrouwen geven. Dat verdient een pluim van iedereen, meerderheid en oppositie. Ik feliciteer Yves Leterme en de hele regering.

Het wordt nog een hele klus om de vooropgestelde maatregelen ten uitvoer te leggen en om in de hangende dossiers, waaronder asiel en migratie, beslissingen te nemen. Wij zullen de regering daarin steunen.

De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Moet ik nu de begroting afkraken? Moet ik de beleidsverklaring met de grond gelijk maken? Andere politici, commentatoren en experts hebben het al voor mij gedaan. Ze hebben de begroting naar de prullenmand verwezen. Ik denk dat ik er geen woorden meer moet aan vuil maken. De beleidsverklaring is het niet waard, ze is een vodje papier dat niet aan de realiteit beantwoordt.

Ongeveer achttien maanden geleden trokken CD&V en N-VA nochtans samen op campagne naar de kiezer, met een stevig programma: een sluitende begroting, de toekomst veilig stellen, goed bestuur, de splitsing Brussel-Halle-Vilvoorde en vooral een grote staatshervorming. Dat was een ambitieus programma, dat de toekomst voor Vlamingen en Franstaligen zou veilig stellen. Samen kregen we daarvoor van de Vlaamse kiezer een fors mandaat. Vandaag is de heer Leterme nog slechts een schim van waar hij voor stond. Dat ontgoochelt mij enorm.

CD&V-N-VA heeft geknokt voor die staatshervorming. Wij zouden niet toegeven, wij zouden woord houden. Wij zouden niet in een regering stappen zonder de splitsing van BHV en zonder een grote staatshervorming, die broodnodig is voor het land. Wij zouden naast arbeidsmarktbeleid, gezinsbeleid, fiscaliteit, justitie, mobiliteit, de gezondheidszorg splitsen.

Niets van dat alles is gerealiseerd, maar dan ook werkelijk niets. We moeten nochtans, en ik citeer: `De schaarse middelen zo doelmatig mogelijk inzetten. Dat betekent ook dat we een eind moeten maken aan de federale wafelijzerpolitiek door de gezondheidszorg te splitsen. Na de verkiezingen mag er geen status-quo zijn.' Aldus minister Vervotte een tijd geleden in Terzake.

En ondertussen probeert de eerste minister de indruk te wekken dat alles snor zit in de gezondheidszorg en dat de patiënten zich geen zorgen hoeven te maken. Geïnspireerd door het rapport Gezondheidsongelijkheid van de Christelijke Mutualiteiten verklaarde premier Leterme in de regeerverklaring terecht dat armoede een impact heeft op de gezondheid van de mensen. Dat weet ik als arts al jaren en dat probeer ik iedereen ook al jaren diets te maken. Staatssecretaris Wathelet houdt net als premier Leterme van cijfertjes. Welnu, hier volgen er nog een paar. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie betalen de patiënten voor de gezondheidszorg nu al bijna 30% uit eigen zak. Ruw geschat kunnen we zeggen dat een dikke 10% van het BNP naar gezondheidszorg gaat. Per jaar is dat een goede 30 miljard euro, waarvan de mensen zelf dus 10 miljard euro ophoesten. Er is niets nieuws onder zon want de Wereldgezondheidsorganisatie publiceert die cijfers al jaren. Artsen voelen trouwens al langer dat patiënten een doktersbezoek uitstellen uit schrik voor het dure geneesmiddelenvoorschrift dat volgt.

Collega's van CD&V, we wisten dat alles al lang voor de verkiezingen. Daarom zijn we samen naar de verkiezingen getrokken. We wilden een gezondheidszorg op maat van de mensen maken. We wilden artsen, patiënten, paramedici responsabiliseren. We wilden die gezondheidszorg tot bij de gemeenschappen brengen omdat ze daar thuishoort, dicht bij de mensen, om zo het hoofd te bieden aan de problemen die in de regeerverklaring werden aangehaald, maar die we eigenlijk al jaren kennen.

Ik ben dan ook zwaar ontgoocheld over het huidige status-quo, ook al is daarvan volgens mevrouw Vervotte geen sprake. De maatregelen die nu worden uitgewerkt zijn pure `dépannage'. Echt fundamenteel, structureel verandert er niets. Erger nog, de visie op gezondheidszorg is compleet Franstalig. Dat hoeft ook niet te verbazen in een regering die leeft bij de gratie van een Franstalige meerderheid, met meer Franstalige excellenties dan Vlaamse en met een Franstalige excellentie aan het hoofd van het megadepartement Sociale Zaken en Volksgezondheid. Er wordt dus werk gemaakt van een kankerplan. In die visie raad ik de staatssecretaris aan ook een diabetesplan, een alzheimerplan, een plan voor metabole ziekten, een plan voor chronische vermoeidheid, een plan tegen obesitas, een plan tegen depressie, een plan voor ruglijders, een plan voor nierpatiënten, een plan tegen osteoporose, een plan tegen het toenemende aantal seksueel overdraagbare aandoeningen, een plan tegen hepatitis, een plan tegen slokdarmvarices en nog tal van andere plannen te ontwikkelen. Natuurlijk is dit een typische verticale visie op de gezondheidszorg. Een visie die totaal indruist tegen de Vlaamse visie die horizontaal is.

Vlaanderen zit namelijk op de lijn van de verklaring van Alma Ata, die net nu dertig jaar oud is. Ik citeer: `The Conference strongly reaffirms that health, which is a state of complete physical, mental and social wellbeing, and not merely the absence of disease or infirmity, is a fundamental human right. Primary health care (...) addresses the main health problems in the community, providing promotive, preventive, curative and rehabilitative services accordingly.'

Ik rekende, samen met vele Vlaamse collega-zorgverstrekkers, op de collega's van de CD&V om de horizontale visie op gezondheidszorg, met een sterke huisarts als gids in die gezondheidszorg, te realiseren. Een gezondheidszorg die gaat over sociaal, psychisch en fysiek welzijn. Dat de Franstalige visie hierop anders is, het zij zo, maar dat ze ons niet meesleuren in een visie op gezondheid die de onze niet is!

Vanzelfsprekend mag op een goed horizontaal fundament speciale aandacht naar bepaalde ziekten gaan. Maar is het verantwoord vele tientallen, honderden miljoenen euro's te spenderen aan een megalomaan hadroncentrum, waarvoor geen wetenschappelijke evidentie bestaat en dat misschien een tiental mensen per jaar kan helpen die nota bene in Duitsland of Frankrijk terecht zouden kunnen voor een therapie die nog alles te bewijzen heeft?

Is het verantwoord dat minister Onkelinx in Le Journal du Médecin nu al orakelt dat het kadaster voor medische beroepen er begin 2009 niet zal zijn? Terwijl er een fors Franstalig overschot dreigt aan artsen én tegelijk de huisarts in Vlaanderen zo langzamerhand een knelpuntberoep dreigt te worden? Deze week titelde Artsenkrant nog: `Vlaanderen leidt 263 huisartsen te weinig op.' Als de contingentering ergens niet meer van toepassing is, dan wel in Vlaanderen. En dat terwijl de eerste minister in De Huisarts zei: `Het is niet de bedoeling degenen te belonen die uiteindelijk geen inspanning hebben geleverd om het aanbod te beperken'. Met de regularisatie en de optrekking van het contingent gaf deze Franstalige regering-Leterme meer dan 10 000 Vlaamse studenten een schop onder de kont, want zij mochten niet aan de studies geneeskunde beginnen.

Het budget voor gezondheidszorg 2009, onlangs goedgekeurd door algemene raad van het RIZIV telt achttien bladzijden. De term huisarts of huisartsgeneeskunde komt er slechts eenmaal in voor. Minister Onkelinx spreekt wel van `algemeen geneeskundigen'. Die lapsus verraadt haar onkunde: nog steeds heeft ze niet door dat er een grondig verschil is tussen de algemeen geneeskundige en de huisarts. Typisch de fout van iemand die geen voeling heeft met de huisartsgeneeskunde. Het zoethoudertje voor de huisartsen slaat alles: een kostenloze preventieraadpleging kanker bij de huisarts. Nergens, maar dan ook nergens is er in de medische literatuur wetenschappelijke evidentie voor dergelijk consult. Die bonbon is een kaakslag voor de huisartsgeneeskunde en betekent hoegenaamd geen herwaardering van de huisarts, die essentieel is wil men het beroep opnieuw aantrekkelijk maken voor jonge mensen.

De status-quo in de gezondheidszorg is dodelijk voor het systeem. Ik voorspel dan ook een evolutie naar een Angelsaksisch, zeg maar Amerikaans, systeem. Dat zal deze regering op haar geweten hebben!

Ceci n'est pas Leterme één, c'est Leterme un!

M. Josy Dubié (Ecolo). - Je regrette de devoir annoncer que M. le secrétaire d'État Clerfayt nous a menti tout à l'heure lorsqu'il a affirmé qu'il était possible d'ouvrir un compte à la Banque nationale. Après vérification par mes services, cette information se révèle absolument fausse. Personne, pas même une entreprise, ne peut ouvrir un compte à la Banque nationale. J'accuse donc M. Clerfayt de totale incompétence, d'avoir menti à un sénateur, et je lui demande des explications.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik apprecieer eenieders deelname aan het debat en ik wil dan ook elke spreker danken voor zijn bijdrage.

Het is echter moeilijk op elke uiteenzetting uitvoerig in te gaan. Ik probeer een en ander samen te vatten aan de hand van enkele specifieke vragen om daarna enkele meer algemene beschouwingen te geven bij deze begroting.

M. Ide nous a dit que ce budget ne prévoyait rien pour les soins de santé. Je n'affirmerai pas que tout est résolu, mais la vérité a ses droits : plan pluriannuel pour le cancer 2009 : 160 millions ; maladies chroniques : 40 millions ; prise en charge des soins dentaires : augmentation de 20 millions ; sécurité tarifaire permettant la conclusion de l'accord médicomut auquel M. Ide a fait référence : 50 millions ; poursuite du refinancement hospitalier : 101 millions. Ces quelques exemples démontrent que le gouvernement a été capable de dégager des moyens pour les soins de santé.

Dans un tout autre registre, j'aborderai à présent l'intervention de Mme Lanjri. Cela me donne l'occasion de remercier le Sénat pour ses différentes auditions sur la question de la conciliation entre vie professionnelle et vie privée. L'accord du gouvernement, loin de tout résoudre, démontre tout de même des avancées très concrètes pour les familles, parmi lesquelles je citerai la possibilité d'étendre la période durant laquelle un parent peut prendre son congé parental : précédemment prévue de 0 à 6 ans, elle est désormais élargie jusqu'à 12 ans.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V). - Wij zouden de grens willen optrekken tot de leeftijd van achttien jaar.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Het optrekken tot de leeftijd van twaalf jaar is al een stap in de goede richting.

Une autre avancée réside dans la possibilité de modifier la dernière semaine de congé de maternité en deux fois une semaine à mi-temps. Le but est de faciliter la conciliation entre vie professionnelle et vie privée. Certes, il s'agit d'avancées modestes mais elle vont dans la bonne direction. De nombreux chantiers devront encore être ouverts, comme vous le faites dans le cadre des auditions menées au Sénat.

Certains se sont interrogés en matière de justice. Je leur rappelle que le masterplan se poursuit, tout comme l'ensemble des nouveaux engagements dans les établissements pénitentiaires, la réforme de la magistrature avec la rencontre récente entre le ministre Vandeurzen et le Conseil supérieur de la justice, des magistrats et le ministère public, en vue d'une réforme de la justice. Dans le cadre des dépenses primaires, le budget de la Justice est parmi ceux qui augmentent le plus, après la coopération au développement et les pensions.

Het masterplan voor de Justitie is immers één van de prioriteiten van de regering. Het is absoluut noodzakelijk om door te gaan met dat masterplan.

On a aussi largement abordé le sujet de l'asile et de l'immigration. Bon nombre d'entre vous sont animés de la volonté de trouver une solution. Mme Defraigne a exprimé son souhait d'en finir avec ce couvercle posé sur une marmite qui ne cesse de bouillir. Pour moi, il est capital de respecter l'accord de gouvernement et de trouver une solution acceptable pour tous, dans ce dossier qui relève de la compétence de Mme Turtelboom.

En ce qui concerne la situation bancaire, on peut regretter d'avoir dû agir aussi rapidement mais c'était indispensable.

L'alternative était véritablement une situation de faillite. Ce n'était pas une option, ce n'était pas un scénario que nous pouvions accepter. Le gouvernement a donc répondu à la demande et a recherché des solutions pour sécuriser non seulement l'ensemble des épargnants, les entreprises et toutes les personnes qui y travaillent, mais aussi, dans la mesure du possible, l'ensemble des actionnaires et des petits épargnants au sein de ces institutions bancaires. Il était indispensable d'agir. Nous l'avons fait, avec rapidité et détermination. L'attitude de la Belgique n'a pu être qu'appréciée par le Conseil européen.

Bien sûr, la situation économique est extrêmement difficile. Elle est mauvaise et de surcroît instable. La crise est à la fois bancaire et économique. Le budget présenté devra être continuellement analysé. Qui peut prévoir aujourd'hui avec exactitude le chiffre de croissance ? Nous devrons donc suivre de près le budget présenté aujourd'hui, comme nous l'avons fait pour l'ensemble des budgets du passé. Certaines opérations budgétaires d'années antérieures viennent d'être revues, requalifiées du point de vue SEC. Nous mettrons un point d'honneur à ce que ce budget 2009 soit correctement exécuté, en respectant les différents objectifs fixés.

Je refuse d'entrer dans le raisonnement de M. Vande Lanotte selon lequel l'année 2008 n'est pas du tout particulière, n'est pas une année qui, à son terme, connaît une croissance mauvaise.

Niemand kan beweren dat 2008 een normaal jaar is. Er is een probleem van economische groei en we worden geconfronteerd met een bancaire crisis. Dat heeft uiteraard gevolgen voor de groeinorm. De stagnatie heeft uiteraard ook gevolgen voor de volgende jaren.

De nombreux intervenants ont parlé de ce chiffre de croissance de 1,2% et de l'équilibre que nous atteignons avec cette base de travail. Je rappelle que cette norme de croissance est fournie par le rapport relatif au budget économique publié chaque année en septembre par le Bureau du plan. Dès l'instant où ce chiffre est déterminé, il faut en évaluer l'ensemble des conséquences en matière d'inflation, de recettes, de dépenses, de financement alternatif, de dotation aux régions et communautés, de dotation aux différents OIP, sans oublier l'emploi. La modification du chiffre de croissance a évidemment des conséquences sur tous ces paramètres qui ne se calculent pas du jour au lendemain.

Nous avons voulu suivre la logique du Pacte de stabilité qui nous recommandait un surplus de 0,3% en partant d'une croissance de 2,2%. Or, nous avons pris comme base de travail une croissance de 1,2%, ce qui signifie que la différence de croissance est d'un point. En termes de solde budgétaire, la conséquence est de 0,5%, soit théoriquement un déficit de 0,2%. Nous avons voulu être volontaristes et faire mieux. Nous avons estimé qu'avec cette croissance de 1,2%, nous devions atteindre l'équilibre et nous y sommes parvenus.

Comme l'a indiqué à plusieurs reprises le Bureau du plan, lors de l'exécution du budget nous devrons laisser jouer l'ensemble des stabilisateurs automatiques, en application du Pacte de stabilité. Il conviendra de suivre l'évolution des choses et, surtout, en ces circonstances extrêmement difficiles, de ne pas commettre l'erreur de prendre des mesures que nous pourrions regretter plus tard. Nous sommes dans le cadre d'une crise économique extrêmement grave et il faut impérativement trouver des réponses structurelles pour tenter d'inverser la tendance, sans céder à la panique en prenant des mesures qui, demain, coûteraient plus cher encore.

C'est la philosophie que nous avons voulu adopter dans le cadre de ce budget avec, comme base de départ, ce 1,2 point de croissance.

In antwoord op de vraag van de heer Van Hauthem over de gemeenschappen en de gewesten wil ik opmerken dat we de huidige redenering blijven volgen. Sinds 2002 is er altijd een overschot geweest op de begroting zowel van de gemeenschappen als van de gewesten. Het overschot op de begrotingen van de deelstaten draagt uiteraard bij aan het bereiken van het evenwicht in de algemene begroting. Zoals dat in 2008 het geval was, vraagt ook nu de federale regering dat Vlaanderen een deel van zijn begrotingsoverschot zou overhevelen. Voor 2008 ging het om 361 miljoen euro, nu gaat het om 414 miljoen euro. Zo hebben we de voorbije jaren ook gewerkt. De Franstaligen waren meegaand in de onderhandelingen, maar het antwoord van de Nederlandstaligen was voorlopig negatief. De bijdrage aan de federale begroting is nog niet bevestigd, maar die ingreep moet worden uitgevoerd, zoals hij is uitgevoerd in 2008. We werken dus precies op dezelfde manier. Er werd opgeworpen dat we die miljoenen nog niet binnen hebben. Uiteraard niet! Tal van fiscale en sociale maatregelen uit de begroting zijn nog niet uitgevoerd. Daaraan moeten we nu net beginnen.

Nous devons maintenant exécuter ce budget, faire en sorte d'atteindre les objectifs que nous nous sommes fixés.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Ik heb twee opmerkingen. Er werd gevraagd om 361 miljoen euro opzij te zetten voor de begroting 2008. De staatssecretaris is op een gegeven moment boos geworden en heeft gezegd dat, als de rekening van 2008 niet zal kloppen, dat te wijten zal zijn aan de Vlaamse regering, want het Waals Gewest heeft, in tegenstelling tot Vlaanderen, wel een bedrag gereserveerd. Minister Van Mechelen van de Vlaamse regering reageerde daarop met te zeggen dat de staatssecretaris beter zou ophouden met wauwelen, want dat de uitgaven die de Vlaamse regering met die 361 miljoen doet, op het einde van de rit meer aan de federale schatkist zullen opleveren.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Wat is er gebeurd? Zullen ze die 414 miljoen uitgeven?

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Natuurlijk, dat is wat de Vlaamse regering beslist heeft en minister Van Mechelen ook verklaard heeft. Dat is onrechtstreeks ook in het voordeel van de federale schatkist.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Dat is dezelfde redenering als in 2008. Er was altijd een overschot bij de deelstaten.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Het punt was dat u boos was dat die 361 miljoen niet gereserveerd waren voor de federale overheid. Nu bent u blijkbaar blij dat de Vlaamse regering dat bedrag in het beleid heeft omgezet met als gevolg dat de federale schatkist er ook wel bij vaart. U hebt zich toen dus onterecht boos gemaakt.

Nu de 500 miljoen voor de begroting 2009. De Vlaamse regering wil de federale regering vragen om een aantal uitgaven, zoals preventiecampagnes in de gezondheidszorg en uitgaven in het kader van het stedenbeleid, niet meer te doen omdat die in feite te maken hebben met Vlaamse bevoegdheden. Mijn vraag was heel concreet. Wat is het antwoord van de staatssecretaris?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Dat is een redenering van de Vlaamse regering, wat ons exact in hetzelfde debat doet belanden als in 2008.

Ik heb de vraag van de heer Van Hauthem beantwoord, maar nu komt hij met een nieuwe vraag op de proppen. Dat is zo zijn manier van werken.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Mijnheer de staatssecretaris, laten we elkaar goed begrijpen. Ik stel geen nieuwe vraag.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Bij het opstellen van de begroting 2009 komen wij opnieuw met de vraag aan de regeringen van de deelstaten om een bepaald bedrag, vastgesteld op basis van objectieve criteria, niet uit te geven. Ik heb duidelijk gezegd dat de deelstaten ons daarvoor nog geen groen licht hebben gegeven. Er is misschien een grotere bereidheid bij de Franstaligen, maar wij hebben van hen ook nog geen formeel akkoord.

Dans le budget 2009, nous avons pris des mesures. J'en ai déjà évoqué quelques-unes en matière de conciliation de temps ; d'autres concernent la lutte contre la fraude ; le plan de M. Devlies comporte 58 mesures clairement identifiées, argumentées et budgétisées. Évidemment, toutes ces mesures doivent encore entrer en vigueur et être exécutées. C'est vrai du reste pour l'ensemble des postes budgétaires qu'il s'agisse des postes de recettes non fiscales, de dépenses primaires ou des postes qui sont à négocier avec les régions et les communautés. C'est le même raisonnement. Nous élaborons un budget que nous devons exécuter et avec lequel nous devons atteindre les objectifs fixés.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Ik wil geen polemiek voeren, maar ik heb die vraag daarstraks al gesteld. Ik heb gevraagd wat de staatssecretaris vindt van het voorstel van de Vlaamse Regering om een aantal federale uitgaven te schrappen en die uitgaven voor haar rekening te nemen omdat het uiteindelijk over materies gaat die al onder haar bevoegdheid vallen. Ik heb op die vraag geen antwoord gekregen. Misschien kan de staatssecretaris daar niet op antwoorden, maar dat hij dat dan duidelijk zegt.

M. Melchior Wathelet, secrétaire d'État au Budget, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Politique des familles, adjoint à la ministre de l'Emploi, et en ce qui concerne les aspects du droit des personnes et de la famille, adjoint au ministre de la Justice. - Comme tout le monde, je lis les réponses des différents gouvernements et j'ai donc lu la position des gouvernements de la Communauté française, de la Région wallonne et de Bruxelles qui invoque d'autres éléments. J'ai également lu la déclaration du gouvernement flamand que vous relayez aujourd'hui.

Effectivement, pour l'instant, il n'y a pas d'accord sur la contribution des entités fédérées au budget. C'est clair. Il nous incombe d'atteindre les montants fixés dans le budget, comme nous l'avons fait pour 2008. Nous agirons de même en 2009.

Je voudrais revenir sur les allégations selon lesquelles ce budget serait un budget virtuel qui ne comporterait aucune mesure et ne contiendrait aucune décision claire. Je m'inscris en faux contre ces opinions.

J'ai expliqué le choix que nous avions fait de retenir une croissance de 1,2%. J'ai expliqué le contexte économique de confection de ce budget. Dire que ce budget est virtuel, c'est faux.

On peut parler de la norme de croissance qui serait trop forte, des mesures d'accompagnement nécessaires pour exécuter le budget. Cependant, l'effort de 6,6 milliards d'euros a été fait et chacun y a contribué.

Dans les dépenses primaires, des choix très clairs ont été opérés. Nous avons investi dans la coopération au développement. Je tiens à rappeler que dans un contexte économique difficile, nous maintenons le cap dans ce domaine. Nous avons aussi investi dans les dépenses liées au vieillissement. Elles sont toutes reprises dans le budget. Cela signifie toutefois que nous avons fait des choix et que dans les autres départements, le budget des dépenses sera en décroissance. Dans chacun des départements, il faudra donc prendre les mesures de bonne gestion nécessaires.

Nous honorons également tous les accords passés que ce soit en matière de liaison au bien-être, d'allocations pour les handicapés, d'allocations familiales majorées ou d'indexation des barèmes fiscaux.

Nous honorons en outre la totalité des engagements pris et nous avons arrêté des mesures complémentaires.

Bien entendu, nous aurions aimé en faire davantage, mais nous avons voulu rester dans le cadre de l'épure budgétaire et proposer des mesures crédibles.

Nous avons une nouvelle fois dû faire des choix entre les différentes enveloppes. Nous avons opéré les mêmes que ceux faits pour l'année 2008 ; nous avons ainsi retenu la Coopération au développement, la Justice, la police, les pensions, la facture énergétique et l'emploi. Nous avons chaque fois ciblé l'argent que nous investissons, comme nous devons le faire lorsque les marges sont faibles.

En matière de pensions, nous avons de nouveau focalisé l'intervention sur les plus basses et les plus anciennes.

En matière fiscale, nous avons intensifié l'augmentation des frais forfaitaires afin d'aider les personnes qui travaillent et d'ajouter un bonus important à leurs recettes nettes.

En matière d'énergie, nous avons élargi le mécanisme du fonds mazout à d'autres systèmes de chauffage, le gaz et l'électricité.

Même avec des marges faibles, nous avons voulu élaborer un budget efficace et sérieux dans lequel on retrouve ces choix politiques. Nous aurions aimé que ces derniers soient plus importants et disposer de marges plus larges. Mais nous avons tenu compte des limites d'un budget épuré, en faisant des choix politiques très clairs.

Ne croyons pas que ce budget nous permettra de résoudre complètement la crise économique globale, mais il a véritablement pour objectif d'inverser cette tendance grâce aux choix politiques opérés.

M. Josy Dubié (Ecolo). - Je remercie le secrétaire d'État de son intervention mais je n'ai pas obtenu de réponse à la question que j'ai posée à M. Clerfayt. Je confirme que nous avons contacté les relations de presse de la Banque nationale qui nous ont expliqué que celle-ci était à moitié publique et à moitié privée, qu'elle était cotée en bourse et qu'un particulier ne pouvait y ouvrir un compte. C'est exactement le contraire de ce que je proposais, à savoir une banque totalement publique, non cotée en bourse et accueillant les dépôts de particuliers. J'aimerais avoir une explication à ce sujet.

M. Bernard Clerfayt, secrétaire d'État, adjoint au ministre des Finances. - Il est vrai que les statuts de la Banque nationale ont été modifiés depuis la création de la zone euro. Auparavant, la banque pouvait accueillir des dépôts de particuliers, ce qui se faisait de moins en moins. C'est d'ailleurs en raison du peu de succès de la banque que la modification est intervenue.

Aujourd'hui, la seule banque publique qui accueille encore des dépôts de particuliers est celle de La Poste. Elle jouit de la garantie de l'État, et les fonds des épargnants sont garantis jusqu'à 100 000 euros. Cette situation prévalait déjà auparavant, contrairement aux autres banques.

M. Josy Dubié (Ecolo). - Quelle est la proportion de Fortis dans le portefeuille... ?

M. Bernard Clerfayt, secrétaire d'État, adjoint au ministre des Finances. - Elle est de 50%. Mais la banque de La Poste qui est détenue moitié par La Poste et moitié par Fortis bénéficie d'un statut, d'une protection publique et d'une protection majorée sur les dépôts puisque, déjà précédemment, les dépôts des épargnants étaient garantis jusqu'à 100 000 euros.

M. Josy Dubié (Ecolo). - Ce que vous m'avez dit tout à l'heure ne correspond donc pas à la réalité. En outre, le ton que vous avez utilisé m'a heurté.

Je rappelle ce que disait M. Stiglitz, je cite : « La Banque mondiale, le FMI, l'OMC sont pleins d'experts dogmatiques et suffisants, de "bolcheviques du marché"... ».

Il y en a aussi en Belgique et vous en faites partie. La manière dont vous avez essayé de me ridiculiser alors que c'est vous qui vous trompiez est scandaleuse. Vous êtes la Sarah Palin des finances en Belgique.

M. Bernard Clerfayt, secrétaire d'État, adjoint au ministre des Finances. - Je suis très heureux de pouvoir vous répondre sur ce point.

J'ai eu la chance, le week-end dernier, de représenter le gouvernement à la réunion annuelle du FMI et de la Banque mondiale.

J'ai plaidé, au nom de la Belgique, pour que l'on modifie radicalement les politiques de recrutement du personnel de la Banque mondiale et du FMI. En effet, à l'heure actuelle, tous les économistes engagés sortent des mêmes grandes universités américaines et ont donc le même schéma de pensée.

J'ai donc demandé, au nom de la Belgique, que les membres du personnel de la banque ne soient pas tous originaires de la même région du monde et n'aient pas tous le même schéma de pensée quant à l'analyse des problèmes de développement, dans le cas de la Banque mondiale, et de désordre financier ou de balance des paiements, dans le cas du FMI.

M. Josy Dubié (Ecolo). - Il serait peut-être utile que vous leur proposiez vos services.